Conclusie
Nummer21/04944
Inleiding
Het eerste middel
“Feit 1
telkensop een of meer tijdstippenin de periode(s) van
11 januari 2018tot en met 27 maart 2018 en/
of9 mei 2018 tot en met 28 juni 2018 en/
of23 juli 2018 tot en met 7 september 2018 te [plaats] en/
of[plaats] en/
of[plaats] en/
of[plaats] ,
althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [aangever] , door
of
ofe-mailberichten te sturen en/
of
oftelefonisch te benaderen en/
of
of
althans eenmaal, de werkgever (het [A] Hotel te [plaats] ) van die [aangever] te bellen en/
of
of
of
“1.De verklaring van de verdachte op de zitting van 9 oktober 2018, inhoudende:
Het proces-verbaal van politie nummer PL1700-2018061121-72 (pagina 821 van de doorgenummerde bijlagen), inhoudende het relaas van de verbalisanten:
Het proces-verbaal van politie nummer PL1700-2018061121-1 (pagina 6 en verder van de doorgenummerde bijlagen), inhoudende als verklaring van aangever:
[de politierechter begrijpt? de verdachte] vanaf zijn e-mail adres: [e-mailadres 1] wel 13 e-mails per dag en belde hij mij zo'n 50 keer per dag op. In het begin beantwoordde ik de mails nog wel maar later niet meer. Wanneer hij belde nam ik niet op. Ik wilde echt van [verdachte] af. Hij stuurt mijn vader, mijn broer en mijn zus berichten met dingen die ik hem persoonlijk had verteld. Hij belt via spoofing mijn opa en oma midden in de nacht op, dan belt hij via mijn telefoonnummer hen op en zegt dan vervolgens niets. Ook belt [verdachte] vaak het [A] Hotel te [plaats] en vraagt dan of ik aan het werk ben. [verdachte] heeft op de datingsite Tinder zonder mijn toestemming een profiel uit mijn naam gemaakt. Bij dit profiel heeft hij diverse foto's van mij geplaatst. Op 25 februari 2018 liep ik naar de bushalte op de [a-straat] te [plaats] . Toen ik daar liep zag ik dat [verdachte] vanaf de overkant van de weg naar mij toe liep. Sinds zondagavond 25 februari 2018 heeft hij 11 mails gestuurd naar mij.
Het proces-verbaal van politie nummer PL1700-2018061121-8 (pagina 12 en verder van de doorgenummerde bijlagen), inhoudende het relaas van de verbalisant:
Het proces-verbaal van politie nummer PL1700-2018061121-14 (pagina 82 en verder van de doorgenummerde bijlagen), inhoudende als verklaring van de verdachte:
Het proces-verbaal van politie nummer PL1700-2018061121-29 (pagina 16 en verder van de doorgenummerde bijlagen), inhoudende als verklaring van de aangever:
Het proces-verbaal van politie nummer PL1700-2018061121-32 (pagina 6 en 7 van de doorgenummerde bijlagen), inhoudende als verklaring van de aangever op 22 mei 2018:
Bewijswaardering
NJ2015/473. In die zaak is het hof in zijn arrest van een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt afgeweken door het vonnis van de politierechter te bevestigen maar heeft het, in strijd met art. 359 lid 2, tweede volzin, Sv, niet in het bijzonder de redenen opgegeven die daartoe hebben geleid terwijl die redenen ook niet in voldoende mate blijken uit de weergegeven bewijsmiddelen. Derhalve had dat verzuim ingevolge art. 359 lid 8 Sv nietigheid tot gevolg, aldus de Hoge Raad. Hieruit kan worden opgemaakt dat de Hoge Raad nog steeds de ruimte geeft om zonder nadere motivering van een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt af te wijken wanneer dit in voldoende mate uit de bewijsmiddelen blijkt, ook als het vonnis van de rechter in eerste aanleg enkel wordt bevestigd. Het standpunt van de steller van het middel, dat in zo’n geval niet kan worden volstaan met een enkele bevestiging van het oordeel van de rechter in eerste aanleg, gaat in zoverre dus niet op.
Het tweede middel
Vordering tot schadevergoeding [aangever]