ECLI:NL:PHR:2022:958
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Bewezenverklaring van diefstal in vereniging met betrekking tot nepdeal met vuurwerk
In deze zaak gaat het om de bewezenverklaring van diefstal in vereniging door de verdachte en zijn medeverdachte. De verdachte is beschuldigd van twee diefstallen die plaatsvonden in december 2019, waarbij hij samen met zijn medeverdachte geld heeft weggenomen van twee aangevers onder het voorwendsel dat zij vuurwerk zouden verkopen. De verdachte heeft bij de politie en de kinderrechter verklaard dat hij op de hoogte was van de nepdeal en dat hij samen met de medeverdachte naar de afgesproken locaties is gegaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte steeds samen optraden en dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. De betrokkenheid van de verdachte bij de diefstallen werd bewezen door zijn aanwezigheid tijdens de uitvoering van de feiten en zijn rol in de voorbereiding. Het hof heeft de verklaringen van de verdachte en de medeverdachte als bewijs gebruikt en heeft geoordeeld dat de bijdrage van de verdachte aan de diefstallen van voldoende gewicht was om te spreken van medeplegen. De conclusie van de Advocaat-Generaal strekt tot verwerping van het beroep, omdat er geen gronden zijn aangetroffen die tot vernietiging van de uitspraak zouden leiden. De verdachte is eerder door het gerechtshof veroordeeld tot een werkstraf en jeugddetentie, en het cassatieberoep is ingesteld door zijn advocaten.