3.4.Het schriftelijk requisitoir dat aan het proces-verbaal van de raadkamerbehandeling van 21 december 2020 is gehecht, houdt onder meer in:
“(…)
Beslag 94 Svter waarheidsvinding/verbeurdverklaring als voorwerp van witwassen 420bis
Giraal geldbedrag van € 624.995,62 saldo drie IBN bankrekeningen van klaagster
(…)
InhoudelijkEr is rechtmatig beslag gelegd op voorwerpen waarvan de verbeurdverklaring kan worden bevolen, nu ter zake die voorwerpen een terechte verdenking is gerezen van witwassen door klaagster. Niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van de voorwerpen zal bevelen (HR 10 maart 2009, LJN BG9151, NJ 2009,149 en HR 4 december 2012, LJN BY2818).
Het IBN geldbedrag is blijkens de door klaagster overgelegde stukken afkomstig uit de schenking aan en verkoop door klaagster van een appartement. Dit appartement is door haar ouders aan klaagster geleverd op 30-06-2016.
Daarmee is nog niets gezegd over de (gestelde legale) herkomst van het voor de aanschaf van het appartement benodigde geld. De vader van klaagster zit een fikse gevangenisstraf uit voor het witwassen van zéér grote geldbedragen, waarbij diamanthandel als dekmantel zou zijn gebruikt, en ten behoeve waarvan o.a. rechtspersonen zowel in Nederland als in het Verenigd Koninkrijk lijken te zijn opgericht.
Het ernstige vermoeden is dat het appartement, en dus het door klaagster uit de verkoop ontvangen geldbedrag (middellijk) afkomstig is uit het criminele verdienmodel van de vader van klaagster, waarvan klaagster wetenschap heeft of moet hebben gehad ten tijde van de levering van het appartement aan haar.
De vader van klaagster heeft het appartement eind 2013 verworven, en is in het Verenigd Koninkrijk aangehouden in november 2014. De levering aan klaagster van het appartement (30-06-2016), heeft plaatsgevonden relatief kort voor de veroordeling van haar vader op 28 oktober 2016.
Opmerkelijk is ook dat bij volmacht van 14 juli 2016, (mede) ondertekend door klaagster, ene [betrokkene 1] - samen met de vader van klaagster - het woninggebruik wordt toegekend. Evenals de vader van klaagster, is die [betrokkene 1] in het Verenigd Koninkrijk op 28 november 2014 aangehouden met een grote som contant geld in haar bezit (GBP 170.000), en is zij in 2017 veroordeeld voor grootschalig witwassen en wel tot 10 jaar gevangenisstraf.
Klaagster heeft de verdenking in verhoor geenszins weg kunnen nemen. Zij heeft o.a. verklaard dat zij schenkingsbelasting heeft betaald in Oostenrijk, maar niet te weten of het appartement is opgegeven bij de (Oostenrijkse) Belastingdienst, en dat zij het appartement heeft verkocht om haar vader financieel te ondersteunen maar niet wil vertellen waarvoor die ondersteuning is. Bij het verhoor zijn overgelegd voornoemde schenkingsovereenkomst en de overeenkomst van verkoop door klaagster.
Er vindt nog onderzoek plaats naar de stellingen van klaagster en ook o.a. naar de werkelijke eigendom en herkomst van het onder klaagster IBN geld (en, derhalve, naar het voor de aanschaf van het appartement in 2013 benodigde geld). Dit mede in het licht van de veroordeling in het Verenigd Koninkrijk van de vader van klaagster voor witwassen op zeer grote schaal. Er zijn Europese Onderzoeksbevelen uitgevaardigd aan het Verenigd Koninkrijk en Oostenrijk, mede naar aanleiding van uit Oostenrijk ontvangen stukken (in reactie op het zogeheten ARO verzoek), die concrete aanknoping geven voor nader financieel onderzoek. De ervaring leert dat rechtshulptrajecten tijdrovend zijn, maar de resultaten kunnen ieder moment worden verwacht.
Nu de verklaring van klaagster en de door haar overgelegde stukken niets zeggen over de (gestelde legale) herkomst van het voor de aanschaf van het appartement benodigde geld, en nog geenszins vaststaat de werkelijke eigendom van het appartement en (dus) van het geld dat afkomstig is uit de verkoop en het onderzoek daarnaar voortduurt, kan worden geoordeeld dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de verbeurdverklaring (of onttrekking aan het verkeer) van het onder klaagster IBN geld zal worden bevolen.”