Conclusie
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer22/01637
Zitting8 juni 2022
CONCLUSIE
M.L.C.C. Lückers
In de zaak
[betrokkene]
verzoekster tot cassatie,
advocaat: mr. M.E. Bruning,
tegen
de officier van Justitie in het arrondissementsparket Den Haag
verweerder in cassatie,
niet verschenen.
Verzoekster tot cassatie (hierna: betrokkene) klaagt in deze zaak dat de ten tijde van de beschikking van de rechtbank ca. drie maanden oude medische verklaring niet meer actueel was, zodat de rechtbank een nieuwe medische verklaring van de onafhankelijke psychiater had behoren te vragen of de onafhankelijke psychiater had moeten horen over de actuele gezondheidstoestand van betrokkene. De rechtbank mocht zich niet baseren op de verklaringen ter zitting van de behandelende 'arts' en 'semi-arts' bij het verlenen van de zorgmachtiging voor betrokkene. Daarnaast zou de rechtbank de grondslag van het inleidend verzoek volgens betrokkene ontoelaatbaar hebben aangevuld met de inhoud van door betrokkene voor de zitting toegezonden stukken, terwijl de officier van justitie aldaar niet is verschenen en daarover niet (meer) is gehoord.
1.Feiten en procesverloop
1.1
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie van de rechtbank Den Haag (hierna: de rechtbank) op 8 december 2021, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) ten aanzien van betrokkene te verlenen.
1.2
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 24 november 2021 ondertekende medische verklaring van [de psychiater], psychiater, die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij haar behandeling betrokken was;
- een zorgplan van 17 november 2021;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 7 december 2021.
1.3
Bij beschikking van 23 december 2021 heeft de rechtbank een zorgmachtiging verleend tot en met 3 februari 2022 en het verzoek voor het overige aangehouden. De rechtbank heeft bepaald dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
en daarnaast ook de volgende maatregelen indien sprake is van decompensatie van het toestandsbeeld van betrokkenen en/of het ernstig nadeel niet langer in het ambulante kader kan worden afgewend:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- opnemen in een accommodatie.
1.4
De rechtbank heeft overwogen:
“Betrokkene zal na afgifte van de machtiging worden opgenomen, zodat diagnostiek kan plaatsvinden en een behandeling gestart kan worden, zo heeft de rechtbank van de psychiater begrepen.
Nu betrokkene geweigerd heeft gehoord te worden door de rechter bij deze zitting en ook rechtsbijstand door de advocaat niet heeft toegestaan, is de rechtbank van mening dat - na opname - een nieuwe zitting noodzakelijk is om alsnog betrokkene te kunnen horen en haar ook de mogelijkheid te geven zich van rechtsbijstand te voorzien. Ook kan dan een update gegeven worden door de behandelaars over het verloop van de behandeling tot dan toe. Om die reden zal de zorgmachtiging worden afgegeven [worden] voor een betrekkelijk korte periode (tot en met 3 februari) met aanhouding van het overige (de resterende termijn). Voor 3 februari 2022 zal een nieuwe zitting bepaald worden.
De zorgmachtiging zal daarom worden verleend tot en met 3 februari 2022 en voor het overige worden aangehouden.”
1.5
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 29 december 2021, heeft de officier van justitie verzocht om wijziging van de zorgmachtiging, zoals die op 23 december 2021 ten aanzien van betrokkene is afgegeven, omdat de in deze zorgmachtiging genoemde vormen van verplichte zorg niet (langer) zouden volstaan, waardoor er sprake was van een (dreigende) noodsituatie als bedoeld in artikel 8:11 Wvggz.
1.6
De arts heeft naar voren gebracht dat betrokkene, nadat zij er op is aangesproken dat zij in het kader van de privacy en bescherming van haar zelf als ook van de patiënten en het personeel op de afdeling niet mag filmen, er toch mee door is gegaan. [1] Teneinde deze noodsituatie af te wenden heeft de zorgverantwoordelijke, bij wijze van tijdelijke maatregel, de volgende vormen van verplichte zorg toegepast, die niet waren opgenomen in de zorgmachtiging en ook na verloop van drie dagen moesten worden voortgezet:
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
1.7
Bij beschikking van 3 januari 2022 heeft de rechtbank de op 23 december 2021 verleende zorgmachtiging gewijzigd en de vormen van verplichte zorg als genoemd in 1.6 uitgebreid.
1.8
De voortzetting van de mondelinge behandeling van het verzoek van 8 december 2021 tot het verlenen van een zorgmachtiging heeft plaatsgevonden op 1 februari 2022.
1.9
De advocaat van betrokkene heeft voorafgaand aan en na afloop van de vervolgzitting aanvullende stukken aan de rechtbank doen toekomen betreffende de klachtprocedure van betrokkene bij de klachtencommissie en een mailbericht/notitie van betrokkene.
1.1
Bij gelegenheid van de voortzetting van de mondelinge behandeling op 1 februari 2022 zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- betrokkene;
- de advocaat;
- [de arts], arts;
- [de semi-arts], semi-arts.
1.11
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet gehoord.
1.12
Bij beschikking van 1 februari 2022 heeft de rechtbank de zorgmachtiging voor de resterende duur tot en met 23 juni 2022 verleend. De rechtbank heeft daartoe - voor zover relevant in cassatie - als volgt overwogen.
“Uit de overgelegde stukken en de toelichting van de behandelaren op de zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Betrokkene zelf stelt dat zij lijdt aan een PTSS, niet aan een psychotische stoornis.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- ernstige psychische schade
- ernstige financiële schade
- ernstige verwaarlozing
- maatschappelijke teloorgang
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Betrokkene woonde voorafgaand aan de opname in een verwaarloosde woning, zoals door de ambulante behandelaren op een eerdere zitting ten tijde van de opname toegelicht. Er is sprake van een forse huurachterstand waardoor er risico op huisuitzetting is. Uit recente informatie van de maatschappelijk werker van het wijkteam blijkt dat de huisuitzetting nog steeds dreigt en dat de situatie urgent is. Het is onaannemelijk dat deze recente en uit een betrouwbare bron verkregen informatie onjuist of achterhaald is, ook al beweert betrokkene dat zij zelf dit laat regelen.
Betrokkene veroorzaakte daarnaast in de buurt overlast, onder andere door te schreeuwen, te schelden en mensen lastig te vallen.
Betrokkene heeft aangegeven stralingsgevoelig te zijn en dit heeft er in het verleden toe geleid dat zij zonder overleg en op eigen houtje meerdere kabels onder/ in haar woning heeft doorgeknipt, hetgeen tot problemen heeft geleid voor de buren en ernstig gevaar voor haarzelf en anderen had kunnen opleveren. Dit gevaar is nog steeds aanwezig, nu de overtuiging bij betrokkene ten aanzien van de straling onverminderd aanwezig is. Bovendien omschrijft betrokkene een hoge lijdensdruk door de straling, waardoor zij extreme martelpijnen zou ervaren. Zonder adequate behandeling blijft deze lijdensdruk onverminderd hoog.
Uit de stukken die betrokkene voorafgaand aan de zitting aan de rechtbank heeft doen toekomen, blijkt dat zij de buren beschuldigt van het dealen van drugs en het vernielen van haar tuin. Zij benoemt dat er in de buurt verschillende doelgroepen zijn met een kwalijke cultuur en er zou een onderzoeker zijn die in een cultureel-etnische bias verkeert. Deze gevoelens bij betrokkene hebben eerder geleid tot een incident in een buurtwinkel.
Weliswaar is ook dit incident al enige tijd geleden, maar de recente uitingen van betrokkene geven inzicht in haar persisterende achterdocht tegen buurtgenoten. Ook beschuldigt zij haar huidige hulpverleners van liegen en diefstal van haar boodschappen. Al deze uitingen kunnen ertoe leiden dat betrokkene agressie over zichzelf afroept en psychische schade toebrengt aan anderen, waaronder ook de bij haar inwonende zoon, indien zij geen adequate behandeling krijgt.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint, en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene houdt hulpverlening af en ontkent de door meerdere psychiaters gestelde diagnose (psychose). Zij heeft geen ziekte inzicht en weigert de voorgeschreven medicatie. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.”
1.13
Namens betrokkene is tijdig [2] beroep in cassatie ingesteld van voormelde beschikking van 1 februari 2022. De officier van justitie heeft geen verweer gevoerd.
2.Bespreking van het cassatiemiddel
2.1
De procesinleiding begint met een weergave van de essentie van de zaak en de klachten in cassatie om vervolgens over te gaan tot nadere toelichting van drie middelonderdelen, die in de kern erop zien dat de medische verklaring niet actueel was en niet ter zitting is aangevuld door de onafhankelijke psychiater (onderdeel 1 en 2a), in strijd met art. 24 Rv de grondslag van het verzoek is aangevuld met de inhoud van de door betrokkene voorafgaand aan de zitting aan de rechter toegezonden stukken van de klachtprocedure (onderdeel 2.b) en voortbouwend op de vorige onderdelen in strijd met art. 5 lid 1 sub e jo 6 lid 1 EVRM is gehandeld (onderdeel 3).
2.2
Onderdeel 1klaagt in wezen dat de rechtbank blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting over de onder art. 6:4 Wvggz voorgeschreven (mate van) actualiteit van de vereiste medische verklaring. De rechtbank heeft miskend dat uit het systeem van de Wvggz, in het bijzonder uit art. 5:8 lid 1 in verbinding met art. 5:17 lid 3 en art. 6:4 Wvggz, volgt dat een rechter slechts een zorgmachtiging mag verlenen indien uit een medische verklaring van een psychiater over 'de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene' blijkt dat uit diens gedrag door zijn psychische stoornis ernstig nadeel voortvloeit. De rechtbank miskende dat ten tijde van haar beslissing(en) de op 24 november 2021 ondertekende medische verklaring van [de psychiater] niet meer voldeed aan de onder art. 6:4 Wvggz vereiste voorlichting over de actuele gezondheidstoestand van betrokkene en het ernstig nadeel dat uit haar gedrag als gevolg van de geconstateerde psychiatrische stoornis(sen) voortvloeide, waardoor een aanvullende medische verklaring nodig was van een psychiater die voldoet aan de in art. 5:7 Wvggz genoemde voorwaarden om een onafhankelijke, onpartijdige en behoorlijke besluitvorming over verplichte zorg te waarborgen.
2.3
Onderdeel 1 bevat nog een aantal subonderdelen die klachten bevatten met net een andere invalshoek.
2.4
Subonderdeel 1.alicht toe dat de rechtbank - nu hier het grondrecht in het geding is dat niemand zijn vrijheid mag worden ontnomen buiten de gevallen bij of krachtens de wet bepaald als bedoeld in art. 5 lid 1, aanhef en onder e, EVRM en art. 15 lid 1 Grondwet, en dus een vraag behelst die de openbare orde raakt (vgl. HR 12 februari 1993,
NJ1993/524; HR 12 februari 2021,
NJ2021/63) - ten onrechte niet ambtshalve heeft onderzocht of de in de wet vereiste 'medische verklaring' de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene en het ernstig nadeel dat uit diens gedrag als gevolg van de, in deze medische verklaring gediagnosticeerde, psychiatrische stoornis voortvloeit, nog bleek, althans is uit de gegeven motivering niet op te maken dat zij, ambtshalve, heeft beoordeeld of de oorspronkelijke medische verklaring nog (afdoende) actueel was (te achten), en wat het resultaat van dat onderzoek is geweest om haar beslissing(en) te geven.
NJ1993/524; HR 12 februari 2021,
NJ2021/63) - ten onrechte niet ambtshalve heeft onderzocht of de in de wet vereiste 'medische verklaring' de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene en het ernstig nadeel dat uit diens gedrag als gevolg van de, in deze medische verklaring gediagnosticeerde, psychiatrische stoornis voortvloeit, nog bleek, althans is uit de gegeven motivering niet op te maken dat zij, ambtshalve, heeft beoordeeld of de oorspronkelijke medische verklaring nog (afdoende) actueel was (te achten), en wat het resultaat van dat onderzoek is geweest om haar beslissing(en) te geven.
2.5
Subonderdeel 1.bklaagt daarbij dat nu de bij het verzoekschrift gevoegde medische verklaring van 24 november 2021 maanden oud was en (rechtens) niet meer 'actueel' was, de rechtbank heeft miskend dat zij ten aanzien van de verzochte vormen van verplichte zorg, zonder aanvullende medische verklaring, hier niet (meer) kon beoordelen of werd voldaan aan de eisen van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid (vgl. art. 6:4 lid 1 Wvggz).
2.6
Subonderdeel 1.cvoegt daar nog aan toe dat bovendien, of althans, de rechtbank heeft miskend dat in de gevallen waarin ten tijde van de beslissing de oorspronkelijke medische verklaring niet meer actueel is (te achten), onder vigeur van art. 6:4 Wvggz slechts de (onafhankelijk) psychiater die de medische verklaring heeft opgesteld, de verklaring kan en mag actualiseren, wat ook tijdens de mondelinge behandeling kan, waarbij die actualisering zodanig concreet moet zijn dat de rechtbank daaruit kan afleiden dat de psychiater zich een oordeel heeft gevormd over de 'actuele gezondheidstoestand' van de betrokkene. Volgens HR 11 juni 2021,
NJ2021/245 betekent dit dat verklaringen ter zitting van verpleegkundigen of andere medische specialisten, niet zijnde een psychiater, over de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene aldus niet (kunnen) voorzien in actualisering van de bij het inleidend verzoek overgelegde medische verklaring. Voor zover de rechtbank van oordeel was en tot uitgangspunt nam dat de tijdens de mondelinge behandeling op 1 februari 2022 aanwezige 'arts' ([de arts]) en 'semi-arts' ([de semi-arts]) als 'psychiater' de bij het verzoek van de officier van justitie gevoegde medische verklaring konden actualiseren, getuigt dat oordeel van een onjuiste rechtsopvatting nu slechts [de psychiater] als onafhankelijk psychiater bevoegd was om zijn medische verklaring van 24 november 2021 te actualiseren. Als de rechtbank in dit kader ervan uitging dat de bij de mondelinge behandeling op 1 februari aanwezige '[de arts], arts' en '[de semi-arts], semi-arts' mede konden gelden als 'psychiater' om in aanvulling op de medische verklaring over de actuele gezondheidstoestand van betrokkene te verklaren, miskende de rechtbank voorts dat zij, ambtshalve, in het 'BIG-register' had moeten onderzoeken c.q. vaststellen of deze artsen met het specialisme 'psychiatrie' als 'psychiater' staan geregistreerd om te kwalificeren als 'psychiater' in de zin van art. 5:8 en 5:17 e.v. Wvggz. Daartoe volstond niet haar vaststelling dat '[de arts]' 'arts' en '[de semi-arts]' 'semi-arts' is. [3]
NJ2021/245 betekent dit dat verklaringen ter zitting van verpleegkundigen of andere medische specialisten, niet zijnde een psychiater, over de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene aldus niet (kunnen) voorzien in actualisering van de bij het inleidend verzoek overgelegde medische verklaring. Voor zover de rechtbank van oordeel was en tot uitgangspunt nam dat de tijdens de mondelinge behandeling op 1 februari 2022 aanwezige 'arts' ([de arts]) en 'semi-arts' ([de semi-arts]) als 'psychiater' de bij het verzoek van de officier van justitie gevoegde medische verklaring konden actualiseren, getuigt dat oordeel van een onjuiste rechtsopvatting nu slechts [de psychiater] als onafhankelijk psychiater bevoegd was om zijn medische verklaring van 24 november 2021 te actualiseren. Als de rechtbank in dit kader ervan uitging dat de bij de mondelinge behandeling op 1 februari aanwezige '[de arts], arts' en '[de semi-arts], semi-arts' mede konden gelden als 'psychiater' om in aanvulling op de medische verklaring over de actuele gezondheidstoestand van betrokkene te verklaren, miskende de rechtbank voorts dat zij, ambtshalve, in het 'BIG-register' had moeten onderzoeken c.q. vaststellen of deze artsen met het specialisme 'psychiatrie' als 'psychiater' staan geregistreerd om te kwalificeren als 'psychiater' in de zin van art. 5:8 en 5:17 e.v. Wvggz. Daartoe volstond niet haar vaststelling dat '[de arts]' 'arts' en '[de semi-arts]' 'semi-arts' is. [3]
2.7
Subonderdeel 1.dklaagt dat het voorgaande betekent dat de rechtbank ten onrechte niet op 1 februari 2022 de mondelinge behandeling van het verzoek heeft aangehouden om de onafhankelijke psychiater [de psychiater] (telefonisch) over de actuele gezondheidstoestand van betrokkene eerst te horen dan wel te vragen een aanvullende medische verklaring op te stellen.
2.8
Subonderdeel 1.eklaagt daarbij dat gelet op het vorenstaande de rechtbank in de bestreden beschikking(en) derhalve ten onrechte bij haar beoordeling en oordeelsvorming rechtens bepalend gewicht heeft toegekend aan de verklaringen van de tijdens de mondelinge behandeling op 1 februari 2022 aanwezige '[de arts], arts' en '[de semi-arts], semi-arts' over de actuele gezondheidstoestand van betrokkene en of uit haar gedrag als gevolg van een psychiatrische stoornis voor haar en anderen ernstig nadeel voortvloeide, inhoudende dat 'er een onveranderd manisch-psychotisch beeld wordt gezien', dat 'de situatie lijkt voort te komen uit haar huidige psychiatrische toestand' en dat het lastig is nu een concreet tijdsbestek te hangen aan het instellen op medicatie (verklaringen van de 'semi-arts'; beschikking p. 2 en proces-verbaal p. 1, 2 en 4-5), dat de dosering van de medicatie zal worden opgehoogd en dat er een risico is van overlast en huisuitzetting en opnieuw financiële problemen ontstaan of verergeren (verklaring van de 'arts'; beschikking p. 2 en proces-verbaal p. 2, 3 en 4).
2.9
Subonderdeel 2.avoegt aan het voorgaande nog toe dat bovendien, of althans, de rechtbank in het licht van de bij de mondelinge behandeling op 1 februari jl. aangevoerde verweren ten onrechte en onbegrijpelijk de bij het inleidende verzoek gevoegde medische verklaring van 24 november 2021 tot uitgangspunt nam voor haar oordeelsvorming over de actuele gezondheidstoestand van betrokkene en of uit haar gedrag als gevolg van een psychiatrische stoornis ernstig nadeel voortvloeit. Immers, met de stellingen c.q. verklaringen van de zijde van betrokkene, kort gezegd, dat het daarin beschreven 'ernstig nadeel' gedateerd en onvoldoende concreet was (onderbouwd) en niet (meer) werd voldaan aan de vereisten van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid (zie verklaringen van betrokkene en advocaat, proces-verbaal, p. 1 en 3; pleitaantekeningen van mr. Van der Eerden en de beschikking van 1 februari 2022, p. 1 en 2), werd de juistheid van de in deze medische verklaring beschreven 'actuele gezondheidstoestand' en het daarin vermeld ernstig nadeel voor haarzelf en anderen bestreden. Daarin lag ook besloten dat volgens betrokkene de medische verklaring van [de psychiater] niet voldeed aan de in de wet (art. 5:8 in verbinding met art. 6:4, 3.3 en 3.4 Wvggz) vereiste
actualiteitten tijde van de beslissing om de zorgmachtiging te verlenen. In het licht daarvan is ook onjuist en onbegrijpelijk dat de rechtbank psychiater [de psychiater] niet heeft gehoord, c.q. een nieuwe medische verklaring verzocht. Waarom de rechter daartoe niet overging, valt niet uit de motivering af te leiden, aldus het middel.
actualiteitten tijde van de beslissing om de zorgmachtiging te verlenen. In het licht daarvan is ook onjuist en onbegrijpelijk dat de rechtbank psychiater [de psychiater] niet heeft gehoord, c.q. een nieuwe medische verklaring verzocht. Waarom de rechter daartoe niet overging, valt niet uit de motivering af te leiden, aldus het middel.
2.1
Alvorens tot behandeling van deze klachten over te gaan, schets ik kort het rechtskader inzake de actualiteit van de medische verklaring in Wvggz-zaken.
Rechtskader: actuele medische verklaring in de Wvggz
2.11
Uit het systeem van de Wvggz, in het bijzonder uit art. 5:8 lid 1 Wvggz in verbinding met art. 5:17 lid 3 Wvggz en art. 6:4 Wvggz, volgt dat een rechter slechts een zorgmachtiging mag verlenen indien uit een medische verklaring van een psychiater over de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene blijkt dat uit diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis ernstig nadeel voortvloeit. Voor vrijheidsbeneming op grond van een geestesstoornis als bedoeld in art. 5, lid 1, aanhef en onder e, EVRM, is immers nodig dat in een objectief medisch onderzoek wordt vastgesteld dat sprake is van een geestesstoornis (“true mental disorder”) die de vrijheidsbeneming kan rechtvaardigen. [4]
2.12
Voor de psychiater die de medische verklaring opstelt, gelden de in art. 5:7 Wvggz genoemde voorwaarden. Die voorwaarden dienen als waarborg voor een onafhankelijke, onpartijdige en behoorlijke besluitvorming over verplichte zorg. [5]
2.13
De medische verklaring onder de Wvggz heeft geen algemene regel voor een uiterste ‘houdbaarheidsdatum’. [6] De rechter zal uit moeten gaan van de toestand ten tijde van zijn beslissing (beoordeling ‘ex nunc’), waarbij volgens de memorie van toelichting een diagnose niet altijd direct te stellen is, maar de psychische stoornis wel “met voldoende zekerheid” moet zijn vastgesteld. [7]
2.14
De maatstaf is niet het aantal dagen dat verlopen is tussen het geneeskundig onderzoek en de dagtekening van de verklaring, maar of de resultaten van het medisch onderzoek hun actualiteit en daarmee hun bruikbaarheid als grondslag voor de rechterlijke beslissing hebben behouden. De ziektegeschiedenis van de betrokkene, de consistentie van het ziektebeeld en de aard van de ziekte bepalen mede of het tijdsverloop sinds het onderzoek door de psychiater al dan niet acceptabel is te achten. Als er twijfel is over de actuele waarde van de resultaten van een eerder verricht medisch onderzoek en daarbij een beroep wordt gedaan op nieuwe feiten of omstandigheden, zal de rechter − desnoods ambtshalve − nadere informatie moeten opvragen. Dezelfde werkwijze kan worden gevolgd wanneer weliswaar geen beroep op nieuwe feiten is gedaan, maar inmiddels zoveel tijd verstreken is sinds het afgeven van de medische verklaring dat de rechter betwijfelt of de – destijds correct opgemaakte – medische verklaring nog steeds bruikbaar is als bewijs van de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene. [8]
2.15
Uit Hoge Raad 11 juni 2021 ECLI:NL:HR:2021:885 volgt dat als de rechtbank vast stelt dat de medische verklaring niet meer actueel is, de psychiater die de medische verklaring heeft opgesteld, de verklaring (tijdens de mondelinge behandeling) kan actualiseren als zij niet meer actueel is. Die actualisering moet zodanig concreet zijn dat de rechter daaruit kan afleiden dat de psychiater zich een oordeel heeft gevormd over de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene. Een verklaring van een (andere) verpleegkundig specialist over de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene kan niet voorzien in actualisering van een medische verklaring.
2.16
Plv. P-G Langemeijer merkt in zijn conclusie voor Hoge Raad 25 september 2020, ECLI:NL:HR:2020:1508 nog op dat in het algemeen bezwaarlijk te zeggen valt hoe lang een medische verklaring nog bruikbaar is om later opnieuw te worden gebruikt voor de uitvoeringsbeslissing tot opneming in een accommodatie. Een vaste regel dat aan een zorgmachtiging tot het opnemen in een accommodatie geen uitvoering mag worden gegeven nadat drie maanden zijn verstreken mist een wettelijke basis. Er zijn gevallen denkbaar waarin in een medische verklaring een ongeneeslijke psychiatrische aandoening is geconstateerd; er zijn gevallen waarin de medische verklaring al na korte tijd niet meer aansluit bij de actualiteit; er zijn gevallen waarin de diagnose lange tijd ongewijzigd blijft, maar de daaruit voortvloeiende toestand van de patiënt wisselend is. Wel is juist, dat indien een aanzienlijke tijd verstreken is na het laatste onderzoek door een onafhankelijke psychiater, het steeds moeilijker wordt om de uitvoeringsbeslissing in overeenstemming te brengen met art. 5 EVRM zonder een nieuw onderzoek door een onafhankelijke psychiater. [9]
Behandeling klachten actualiteit medische verklaring (onderdeel 1, 2.a)
2.17
De bruikbaarheid van de medische verklaring als bewijs van de actuele gezondheidstoestand komt aan bod bij eventuele (opgeroepen) twijfels daartoe. In de onderhavige zaak waren die twijfels er niet. Sterker nog, het ziekteverloop vanaf 23 december 2021 (datum afgifte zorgmachtiging) en de verklaringen ter zitting op 1 februari 2022 staven de diagnose in de medische verklaring. Er zijn blijkens het proces-verbaal ter zitting (en overigens ook in de stukken) geen nieuwe feiten en omstandigheden aangevoerd of gebleken, waaruit zou blijken dat de medische verklaring niet (meer) actueel is en ook ambtshalve had de rechtbank niet aan de bruikbaarheid van de medische verklaring hoeven te twijfelen. Ik licht dit hierna toe.
2.18
Het procesdossier laat het volgende ziektebeeld zien, waaruit mijns inziens blijkt dat de medische verklaring na drie maanden (24 november 2021 – 1 februari 2022) nog steeds actueel is. Ik citeer en onderstreep de relevante onderdelen.
2.19
De medische verklaring d.d. 24 november 2021 meldt:
“
Wat zijn de symptomen die betrokkene vertoont?
Wat zijn de symptomen die betrokkene vertoont?
1. Betreft een 49-jarige alleenstaande vrouw. Afgelopen jaren komt zij op verschillende manieren in beeld bij de politie en GGZ. Zij Weigerde echter altijd behandeling. Eerder dit jaar is er een melding gedaan via de gemeente om een verkennend onderzoek uit te voeren, vanwege ontbreken van ernstig nadeel is er geen zorgmachtigingsprocedure gestart.
2. Betrokkene is eind juni 2021 in beeld gekomen bij de crisisdienst omdat zij flink aan het schreeuwen was, aangevallen zou zijn door moslims en zij pijn heeft door de 5 G straling. Zij vindt dat met name de politie zijn werk moet doen en dat die het leger moeten inschakelen om metingen te doen/ bewijs te leveren van al jarenlange 'stalking' van 5G straling, duizenden moslimsterroristen/ Sharia en meer. Er worden nucleaire wapens op haar afgevuurd. Haar lichaam wordt voortdurend belast. Een crisismaatregel werd aangevraagd, maar niet verkregen ivm ontbreken van acuut ernstig nadeel.
Tijdens deze beoordeling is geconstateerd dat zij waanideeën heeft over moslims die haar aanvallen en 5 G straling waar zij last van heeft en ziek van wordt, er is al langere tijd een zorgelijk situatie en het (beperkte steun)systeem is overbelast geraakt. Derhalve werd betrokkene verwezen naar het ggz team. Er zijn meerdere pogingen gedaan om met betrokkene in gesprek te gaan, vrijwillig contact/ behandeling blijft zij echter afhouden.
Tijdens deze beoordeling is geconstateerd dat zij waanideeën heeft over moslims die haar aanvallen en 5 G straling waar zij last van heeft en ziek van wordt, er is al langere tijd een zorgelijk situatie en het (beperkte steun)systeem is overbelast geraakt. Derhalve werd betrokkene verwezen naar het ggz team. Er zijn meerdere pogingen gedaan om met betrokkene in gesprek te gaan, vrijwillig contact/ behandeling blijft zij echter afhouden.
3. Hoewel de overlast de afgelopen periode lijkt mee te vallen (er zijn sinds eind juni geen meldingen meer geweest via de politie), is de thuissituatie onhoudbaar. Zoon heeft duidelijk aangegeven dat de situatie erg zwaar is, hij graag zou zien dat betrokkene behandeld wordt. Aangezien de situatie al lang voortduurt.
4. Ook is geconstateerd dat betrokkene in een verwaarloosde woning leeft, zij heeft tevens een oplopende huurachterstand bij de woningbouwcoöperatie.
5. Zoon doet bij beoordeling de deur open. betrokkene verschijnt in de gang. Direct schreeuwt ze dat we moeten oprotten. Nog voordat we ons kunnen voorstellen, ze schreeuwt en loopt dreigend op ons af en gooit de deur dicht. Door de deur héén schreeuwt ze dat ze is verkracht door iemand en dat ze wordt lastig gevallen. Als ondergetekende door de deur roept dat ze van Parnassia zijn en dat ik kom voor een beoordeling voor een zorgmachtiging roept ze weer dat we moeten oprotten, ook horen we haar schreeuwen tegen haar zoon.
(…).
Zo ja : waaruit bestaat het ernstig nadeel?
-Ernstige verwaarlozing (woning ziet er verwaarloosd uit)
-maatschappelijke teloorgang (forse huurachterstand, bij langer lopend, mogelijk risico uithuiszetting)
-Risico op psychische schade
-Ten gevolge van haar gedrag oproepen van agressie door derden (
in gesprek filmt zij haar gesprekspartner)
in gesprek filmt zij haar gesprekspartner)
(…)
Een zorgmachtiging lijkt, nu al meerdere jaren is geprobeerd om betrokkene vrijwillig toe te leiden naar zorg, de enige mogelijkheid om verder ernstig nadeel af te wenden/ danwel te voorkomen. Doelstelling zal zijn om betrokkene middels een zorgmachtiging op te nemen, diagnostiek uit te voeren en waar nodig adequate behandeling in te kunnen zetten om ernstig nadeel in te perken en verder te voorkomen.”
2.2
Uit de beschikking d.d. 3 januari 2022 waarin de vormen van verplichte zorg zijn uitgebreid, volgt dat betrokkene nog steeds paranoïde aanvallen en grootheidswaanzin heeft. Zij had herhaaldelijk, zonder toestemming te vragen en in strijd met de afdelingsregels opnames gemaakt en weigerde mee te werken aan het vrijwillig afstaan van de audioapparatuur waarna het proportioneel, subsidiair en doelmatig werd geacht om de apparatuur in te nemen en zowel verblijfsruimte als betrokkene is onderzocht op overige audioapparatuur. Hierna zijn diverse materialen, waaronder 3 recorders, een bodycam/go pro, 9 USB-sticks, 52 geheugenkaarten en 4 harde schijven met opnames ingenomen en in haar kluis gelegd. Betrokkene kon hiermee agressie over zich heen afroepen door opnames te maken en dit schond tevens de privacy van derden, zodat de rechtbank de verplichte vormen van zorg in voormelde beschikking heeft uitgebreid.
2.21
Ook uit het proces-verbaal van de zitting van 1 februari 2022 blijkt dat na toelichting van de behandelende artsen over de actuele stand van zaken er geen wijziging in de stoornis en het daaruit voorvloeiende nadeel is gebleken, waarbij betrokkene ook uitspraken doet in lijn met de verklaring van de behandelende artsen dat er een “onveranderd manisch-psychotisch beeld” is.
“De semi-arts
Wij zien een onveranderd manisch-psychotisch beeld. Betrokkene is paranoïde en heeft grootheidswanen. Zij heeft veel wantrouwen richting de zorgverleners, is het niet eens met de diagnose en is tegen medicamenteuze behandeling.Vanuit de thuissituatie is sprake van een ernstige achterstand in huurbetalingen waarvoor nu door Pamassia maatschappelijk werk is ingeschakeld om een huisuitzetting te voorkomen, maar tot nu toe houdt betrokkene contact met hen af. Vanuit de maatschappelijk werker is recent bericht ontvangen dat de situatie dringend is, maar dat zij geen medewerking van betrokkene krijgen.
(…)
De semi-arts
U vraagt mij of de informatie over de huurachterstand nog actueel is. Ja, we zijn gisteren gebeld door de maatschappelijk werker die betrokken is vanuit het wijkteam.Vanwege privacywetgeving kon zij er niet verder over uitweiden.
(…)
De semi-arts
Er is ook apparatuur ingenomen omdat zij gesprekken met de arts had opgenomen.Daarvoor is ook een wijziging in de zorgmachtiging aangevraagd en gekregen.
Vanuit de thuissituatie hebben wij begrepen dat betrokkene meermaals in beeld was gekomen vanwege overlast. Medebewoners hebben meerdere klachten ingediend bij de woningcorporatie en er is meermaals contact geweest met de politie doordat zij vanuit haar huidige waansysteem overlast veroorzaakte. Bij de crisisbeoordeling is een verwaarloosde woning aangetroffen en bij opname was betrokkene afwerend in contact richting de zorgverleners van het KCAP. We hebben de zoon van betrokkene gesproken, die vertelde dat betrokkene in de thuissituatie kabels had doorgeknipt en dat hij een keer het gas moest afsluiten omdat het eten te lang op het vuur stond. Hij wil zich voor zijn gemoedsrust niet te veel mengen in de huidige situatie. De zoon heeft psychische overbelasting ervaren toen betrokkene thuis was.
U vraagt mij naar de prognose. Het instellen op medicatie is een proces waar enige tijd overheen gaat waarbij telkens het effect moet worden geëvalueerd. Misschien is het nog nodig om te switchen van antipsychotica. Het is lastig om daar een concreet tijdsbestek aan vast te hangen, maar daar gaan nog meerdere weken en misschien maanden overheen.U vraagt mij of bij betrokkene sprake is van cognitieve schade aan het brein door de lang onbehandelde psychose. Dat is lastig te beoordelen. Vaak is het belangrijk dat eerst stabiliteit bereikt is voordat daar überhaupt uitspraken over gedaan kunnen worden, dus dat kunnen we nu niet inschatten.
Betrokkene
Ik ontken lijden onder de gestelde diagnose. Nu hebben ze het over grootheidswaanzin. Er komt steeds iets nieuws bij. Ik kan alles bewijzen. Ik kan daarvoor niet vaak genoeg op mijn tablet en computer, maar ik kan alles bewijzen wat ik zeg. Dit is gewoon niet eerlijk. U houdt mij voor dat ik aangeef dat ik ontken dat ik onder de diagnose lijd en vraagt mij of ik daarmee ook zeg dat ik de psychiatrische ziekte ontken.
Ik ontken dat ik deze diagnose heb. De psychose en dat soort dingen. Ik kan bewijzen dat het waar is waar ik mee bezig ben. Het wijkwerk heeft geen rekening gehouden met de werkelijkheid. Ik heb geen contact met hen gehad, dus hoe kunnen ze deze diagnose dan stellen. Ik heb een hartaanval gehad. Ik heb de indruk dat ze bezig zijn met een acquisitie die iets gaat opleveren als ik medicatie krijg. Ik heb klachten van de medicatie, waaronder twee bloedende onderbenen, striemen over mijn hele lichaam en gevoelige plekken. Ik ben allergisch voor de medicatie en zij willen die verhogen. Ik voel me niet goed en heb PTSS. Ik was bezig met een verkrachtingszaak waar ik slachtoffer van ben. Burgemeester Krikke wilde daarover met mij spreken, zeggen zij dat ik alles aan het verzinnen ben? Ik kan het bewijzen. Dit is oneerlijk. Ze gaan de medicatie verhogen door misdiagnose, daar ga ik kapot aan. Is het de bedoeling dat ik straks ga ontkennen?Ik ontken niet dat ik door deze sores mijn huur niet heb betaald. Ik heb al een advocaat ingeschakeld en ben zelf bezig met het maatschappelijk werk. Ik ben van de linkerflank naar Forum voor Democratie gegaan en ben bezig met de politiek. Waarom zeggen ze dat ik hoogheidswaanzin heb? En waarom moet ik ontkennen dat ik een NGO heb en een BV aan het opstarten was?
Ik ben stralingsgevoelig en heb daar last van.Ik ben geen zorgmijder. Ik ben naar een patiëntenorganisatie gegaan om hulp te krijgen en daar ga ik mee verder. De huisarts wil het verder onderzoeken en dit remt mij alleen maar. Hier word ik alleen maar ongezonder van.”
Ik ontken dat ik deze diagnose heb. De psychose en dat soort dingen. Ik kan bewijzen dat het waar is waar ik mee bezig ben. Het wijkwerk heeft geen rekening gehouden met de werkelijkheid. Ik heb geen contact met hen gehad, dus hoe kunnen ze deze diagnose dan stellen. Ik heb een hartaanval gehad. Ik heb de indruk dat ze bezig zijn met een acquisitie die iets gaat opleveren als ik medicatie krijg. Ik heb klachten van de medicatie, waaronder twee bloedende onderbenen, striemen over mijn hele lichaam en gevoelige plekken. Ik ben allergisch voor de medicatie en zij willen die verhogen. Ik voel me niet goed en heb PTSS. Ik was bezig met een verkrachtingszaak waar ik slachtoffer van ben. Burgemeester Krikke wilde daarover met mij spreken, zeggen zij dat ik alles aan het verzinnen ben? Ik kan het bewijzen. Dit is oneerlijk. Ze gaan de medicatie verhogen door misdiagnose, daar ga ik kapot aan. Is het de bedoeling dat ik straks ga ontkennen?Ik ontken niet dat ik door deze sores mijn huur niet heb betaald. Ik heb al een advocaat ingeschakeld en ben zelf bezig met het maatschappelijk werk. Ik ben van de linkerflank naar Forum voor Democratie gegaan en ben bezig met de politiek. Waarom zeggen ze dat ik hoogheidswaanzin heb? En waarom moet ik ontkennen dat ik een NGO heb en een BV aan het opstarten was?
Ik ben stralingsgevoelig en heb daar last van.Ik ben geen zorgmijder. Ik ben naar een patiëntenorganisatie gegaan om hulp te krijgen en daar ga ik mee verder. De huisarts wil het verder onderzoeken en dit remt mij alleen maar. Hier word ik alleen maar ongezonder van.”
2.22
Uit het vorenstaande [10] volgt dat het niet onbegrijpelijk dan wel onjuist is dat dat de rechtbank niet (ambtshalve) heeft getwijfeld aan de bruikbaarheid en actualiteit van de medische verklaring.
2.23
De uitspraak van Hoge Raad 11 juni 2021 ECLI:NL:HR:2021:885 waar het middel naar verwijst om aan te geven dat de medische verklaring alleen kan worden geactualiseerd door de onafhankelijke psychiater is hier niet van toepassing, omdat – anders dan in die zaak – de rechtbank hier niet heeft vastgesteld of had moeten vaststellen dat de medische verklaring niet (meer) actueel is. Ook bleek in die zaak dat de verpleegkundig specialist verklaard had dat de aan betrokkene verleende zorg (op grond van de eerder verleende machtiging) had geleid tot enige vooruitgang in de situatie van betrokkene. Er bestond, volgens betrokkene en ook volgens de zorgverantwoordelijke, geen overeenstemming “over de noodzaak om hier te blijven”. Kortom, de meningen waren in die zaak verdeeld over het antwoord op de vraag of uit het gedrag van betrokkene als gevolg van zijn psychische stoornis nog steeds ernstig nadeel voortvloeit. [11]
2.24
In de onderhavige zaak was die twijfel er niet. Zoals de rechtbank overweegt:
“De semi-arts heeft naar voren gebracht dat er een onveranderd manisch-psychotisch beeld wordt gezien. Betrokkene heeft veel wantrouwen richting zorgverleners. Zij is het niet eens met de diagnose en is tegen medicamenteuze behandeling. Er is maatschappelijk werk ingeschakeld vanwege de huurachterstand van betrokkene, maar zij houdt contact met hen af. De maatschappelijk werker heeft aangegeven dat de situatie dringend is. De situatie lijkt voort te komen uit haar huidige psychiatrische toestand.
(…)
Weliswaar is ook dit incident al enige tijd geleden, maar de recente uitingen van betrokkene geven inzicht in haar persisterende achterdocht tegen buurtgenoten. Ook beschuldigt zij haar huidige hulpverleners van liegen en diefstal van haar boodschappen. Al deze uitingen kunnen ertoe leiden dat betrokkene agressie over zichzelf afroept en psychische schade toebrengt aan anderen, waaronder ook de bij haar inwonende zoon, indien zij geen adequate behandeling krijgt.”
2.25
De verklaringen van de behandelende artsen in deze zaak zagen ook niet op een actualisering van de medische verklaring want de verklaringen hadden geen betrekking op de diagnose van de psychische stoornis, maar met name of de noodzaak van de verplichte zorg er nog was gezien het ernstig nadeel dat kan voortvloeien uit de geestelijke stoornis van betrokkene. De rechtbank heeft de verklaring van die behandelende artsen niet in de plaats gesteld van het oordeel van een niet bij de behandeling betrokken psychiater, maar heeft enkel geïnformeerd naar de voortgang van de ingezette behandeling en of betrokkene al voldoende was gestabiliseerd en hersteld. Dit was overigens bij beschikking d.d. 23 december 2021, waarin de zorgmachtiging is verleend tot en met 3 februari 2022 en voor het overige is aangehouden, al aangekondigd.
“Nu betrokkene geweigerd heeft gehoord te worden door de rechter bij deze zitting en ook rechtsbijstand door de advocaat niet heeft toegestaan, is de rechtbank van mening dat - na opname - een nieuwe zitting noodzakelijk is om alsnog betrokkene te kunnen horen en haar ook de mogelijkheid te geven zich van rechtsbijstand te voorzien.
Ook kan dan een update gegeven worden door de behandelaars over het verloop van de behandeling tot dan toe.Om die reden zal de zorgmachtiging worden afgegeven worden voor een betrekkelijk korte periode (tot en met 3 februari) met aanhouding van het overige (de resterende termijn). Voor 3 februari 2022 zal een nieuwe zitting bepaald worden.” [onderstreping en vetgedrukt, A-G]
Ook kan dan een update gegeven worden door de behandelaars over het verloop van de behandeling tot dan toe.Om die reden zal de zorgmachtiging worden afgegeven worden voor een betrekkelijk korte periode (tot en met 3 februari) met aanhouding van het overige (de resterende termijn). Voor 3 februari 2022 zal een nieuwe zitting bepaald worden.” [onderstreping en vetgedrukt, A-G]
2.26
Gelet op deze overweging, lag het in de rede dat de rechtbank bij de behandelende artsen inlichtingen heeft ingewonnen of tijdens het verblijf in de accommodatie in de toestand van betrokkene wijziging is gekomen. Die verklaring van de behandelende artsen gaf de rechtbank mijns inziens geen reden om aan de actualiteit van de medische verklaring te twijfelen en onder deze omstandigheden mocht de rechtbank er dan ook van uitgaan dat de medische verklaring nog steeds bruikbaar was als bewijs van de actuele gezondheidssituatie van betrokkene. [12]
2.27
De klachten in onderdelen 1 en 2.a kunnen niet tot cassatie leiden.
Onderdeel 2: buiten de grenzen van de rechtsstrijd
2.28
Onderdeel 2.bklaagt dat de rechtbank ten onrechte in haar beoordeling c.q. oordeelsvorming heeft betrokken dat 'uit de stukken die betrokkene voorafgaand aan de zitting aan de rechtbank' bleek dat de door haar aldaar beschreven 'recente uitingen van betrokkene geven inzicht in haar persisterende achterdocht tegen buurtgenoten' en 'al deze uitingen kunnen ertoe leiden dat betrokkene agressie over zichzelf afroept en psychische schade toebrengt aan anderen, waaronder ook de bij haar inwonende zoon, indien zij geen adequate behandeling krijgt'. Immers, door te oordelen en beslissen op de wijze en gronden als zij aldaar deed, heeft de rechtbank in strijd met art. 24 Rv de toewijsbaarheid van (het resterende deel van) het verzoek van de officier van justitie niet onderzocht en beslist op de grondslag van wat partijen aan hun verzoek of verweer ten gronde hebben gelegd. De gedingstukken waaronder het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 1 februari 2022 en de (op 9 februari 2022 vastgestelde schriftelijke uitwerking van de) beschikking van die datum laten namelijk geen andere lezing en conclusie toe dan dat de officier van justitie de inhoud van de door betrokkene voorafgaand aan de zitting aan de rechter toegezonden stukken - van de klachtprocedure bij de klachtencommissie en een mailbericht/notitie van betrokkene (beschikking p. 1) - niet als zodanig aan het inleidende verzoek ten gronde heeft gelegd. Hierbij moet in aanmerking worden genomen dat de officier van justitie toen niet is verschenen omdat 'een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht' en volgens de beschikking (p. 1) de officier van justitie daarom niet (meer) is gehoord. Aldus heeft de rechtbank ontoelaatbaar de grondslag van het verzoek aangevuld, althans gaf zij een met het beginsel van wederhoor strijdige verrassingsbeslissing als de rechtbank de officier van justitie na de mondelinge behandeling daartoe nog in de gelegenheid heeft gesteld zonder betrokkene in te lichten en te laten reageren.
2.29
Dit onderdeel van de klacht faalt. De stukken in kwestie zijn door betrokkene overgelegd en zij heeft zich (ter zitting) daarover voldoende kunnen uitlaten. De rechtbank mocht deze stukken gebruiken als onderbouwing van het ernstig nadeel. Er is geen sprake van het buiten de rechtsstrijd treden door de rechtbank dan wel het ontoelaatbaar aanvullen van de grondslag van het verzoek. Voorts blijkt niet, althans dat is niet onderbouwd door betrokkene, dat de rechtbank de officier van justitie na de mondelinge behandeling nog in de gelegenheid heeft gesteld om te reageren op de door betrokkene voorafgaand aan de zitting overgelegde stukken en betrokkene daarover niet heeft ingelicht.
2.3
De klacht in onderdeel 2.b faalt.
2.31
Onderdeel 3bevat een voortbouwklacht over schending van art. 5 lid 1, aanhef en onder e, EVRM jo. art. 6 EVRM die faalt in het voetspoor van de voorgaande onderdelen.
3.Conclusie
De conclusie strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De Procureur-Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden
A-G