“
Oordeel van het hof
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Daarbij is in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich met anderen schuldig gemaakt aan de verlengde invoer en het aanwezig hebben van een hoeveelheid cocaïne, die verborgen was in een lading bananen afkomstig uit Colombia. Zoals hiervoor reeds is overwogen, waren de handelingen van de verdachten gezamenlijk op 8 december 2016 in en rondom de loods in Medemblik erop gericht de pakketten met cocaïne uit de lading bananen veilig te stellen en verder te vervoeren in Nederland. Het bewezenverklaarde medeplegen van de verlengde invoer betreft dus 1,082 kilo cocaïne.
Bij de strafoplegging zal het hof evenwel rekening houden met de beoogde invoer van de grotere hoeveelheid cocaïne, die aanwezig was voorafgaand aan het ingrijpen door de douane. Het verweer van de raadsman, dat bij het bepalen van de straf de in de loods aanwezige ruim 1 kilo cocaïne vertrekpunt zou moeten zijn, wordt dan ook verworpen.
Dat de verdachten
nietals doel hadden een geringe hoeveelheid cocaïne veilig te stellen maar wel degelijk rekening hielden met een grote hoeveelheid van dit verboden middel, leidt het hof af uit een aantal omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien.
- de logistieke operatie rondom het transport was omvangrijk, er is veel materieel ingezet, er waren vuurwapens voorhanden en er werd gecommuniceerd via versleutelde PGP-toestellen.
- maar liefst acht verdachten waren in de loods aanwezig tijdens de inval van de politie. Een aantal van hen heeft zich beziggehouden met het onderzoeken van de dozen waarin de cocaïne was verborgen ( [mededader 1] , [mededader 2] , [mededader 3] , [mededader 4] en uiteindelijk ook [mededader 5] en [mededader 6] ).
- het aanmerkelijke tijdsbestek van de aanwezigheid van de aangehouden verdachten in de loods en in de directe omgeving van de loods (men was daar die dag minimaal gedurende vijf uur aanwezig).
- het internationale karakter van het gezelschap: een Nederlander, vier Britten, twee Turks sprekende mannen en een Colombiaan. Deze Colombiaan, [mededader 5] , heeft zich in de loods bezig gehouden met PGP-communicatie met (kennelijk) de verzender van de partij cocaïne.
- uit de OVC-gesprekken kan worden afgeleid dat men zeer bevreesd was voor het lot dat hen was
beschoren omdat men geen cocaïne tussen de bananen aantrof.
- in de loods stonden in de buurt van de pallets twee bestelbusjes gereed met openstaande laaddeuren, beide waren geschikt voor het vervoer van een flink aantal pakketten met cocaïne.
De bij de controle door de douane aangetroffen hoeveelheid cocaïne van ruim 1.800 kilo is dusdanig groot dat deze bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding en grootschalige handel.
De verdachte heeft zich door zijn handelingen met de medeverdachten welbewust begeven op het terrein van de grootschalige internationale handel in verdovende middelen en daarmee bijgedragen aan de instandhouding van het illegale circuit van de handel in harddrugs en alle daarmee samenhangende andere ernstige vormen van criminaliteit, variërend van witwassen tot en met (zeer) ernstige vormen van geweldscriminaliteit.
Vanwege dit aspect gaat het hof uit van generale preventie als één van de doelen van de op te leggen straf.
De verdachte heeft zich kennelijk niet om de (abstracte) gevolgen van cocaïnehandel bekommerd, noch om de verwoestende gevolgen voor de levens van harddrugsgebruikers. Hij was dus zonder mededogen kennelijk slechts uit op eigen financieel gewin. Dit rekent het hof hem zwaar aan. Daarom beoogt het hof speciale preventie met de op te leggen straf. Het hof wil hiermee voorkomen dat de verdachte zich in de toekomst nogmaals zal bezighouden met dergelijke ernstige strafbare feiten.