III.
Bewezenverklaring, bewijsmiddelen en bewijsoverweging
4. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat zij:
“op 17 april 2020 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met een ander diverse elektronica, die geheel aan een ander dan aan verdachte en haar mededader toebehoorde, te weten aan de Media Markt, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.”
5. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“1. het proces-verbaal van aangifte d.d. 17 april 2020, nr. PL 1500-2020107667-1, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar van de politie-eenheid Den Haag
als de op 17 april 2020 tegenover deze opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van [aangever] inhoudende:
Op 17 april 2020 zag ik in de Media Markt in Zoetermeer een man en een vrouw richting de uitgang lopen. Ik herkende het gezicht van de vrouw van foto's van de Mediamarkt in Utrecht, waar deze vrouw heeft gestolen. Ik ben direct de camerabeelden terug gaan kijken. Ik zag dat de man en de vrouw direct naar de fotoafdeling liepen. Ik zag dat de vrouw producten aanwees en dat de man de producten pakte. Ik zag dat de man een magneet in zijn handen had en 3 verpakkingen opende. Ik zag dat de man de producten in zijn jas deed. Ze zijn twee minuten binnen geweest,
als vermeld op pagina’s 5 en 6 van het procesdossier;
2. het proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 april 2020, nr. PL 1500-2020107667-4, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar van de politie-eenheid Den Haag,
als relaas van deze opsporingsambtenaar, inhoudende:
Ik zag een registratie in de politieregisters waarin wordt beschreven dat de verdachte en medeverdachte in een voertuig met kenteken [kenteken] zijn gezien. Dat voertuig is op 17 april 2020 om 12:35 uur gescand door een ANPR op de Rijksweg A12 links ter hoogte van hectometer 22.0. Met de applicatie politie-atlas heb ik berekend dat de afstand tussen de ANPR camera en de Media Markt in Zoetermeer 10.7 kilometer is en dat de reistijd 11 minuten is.
Het voertuig is vervolgens op 17 april om 13:19 uur gescand op de Matlingeweg te Zoetermeer. De afstand tussen deze ANPR camera en de Media Markt in Zoetermeer is 24.1 kilometer met een reistijd van 17 minuten,
als vermeld op pagina’s 17 en 18 van het procesdossier;
3. het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 18 april 2020, nr. PL 1500-2020107667-20, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar van de politie-eenheid Den Haag,
als relaas van deze opsporingsambtenaar, inhoudende:
De aangever, [aangever] , vertelde mij dat hij 7 à 8 minuten na het vertrek van de verdachte uit de Media Markt op 17 april 2020 twee lege spinners en vier lege safers aantrof in het fotopad. In één van deze safers zat in ieder geval de DJI Osmo,
als vermeld op pagina 31 van het procesdossier;
4. het proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 april 2020, nr. PL 1500-2020107667-21, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar van de politie-eenheid Den Haag,
als relaas van deze opsporingsambtenaar, inhoudende:
Ik heb de door de Media Markt (Zoetermeer) aangeleverde camerabeelden bekeken.
Op vrijdag 17 april 2020, omstreeks 12:48 uur, zag ik een man en een vrouw in beeld komen. Ik herkende de vrouw op de camerabeelden als de verdachte [verdachte] , naar aanleiding van de foto op haar ID-staat. Ik herkende de man op de camerabeelden als de aangehouden verdachte [betrokkene 1] .
Ik zag dat zij samen de Media Markt in Zoetermeer binnenliepen en naar het schap met fotocamera's en toebehoren liepen. Ik zag dat [betrokkene 1] een voorwerp uit zijn broekzak pakt. Het product zat in een kunststof-case. Hij rommelt aan de case. [verdachte] stond te kijken wat hij aan het doen was. Ik zag dat [betrokkene 1] een lege case terug in het schap zette en vervolgens rommelt in zijn jas.
[betrokkene 1] deed dit nogmaals met een ander product. [verdachte] wees met haar voet een product in het schap aan. [betrokkene 1] pakte dit product, rommelt met de case en zet vervolgens een lege case terug in het schap. [verdachte] keek naar wat hij aan het doen was.
[betrokkene 1] herhaalt dit nogmaals. [verdachte] kijkt weer naar wat [betrokkene 1] doet. Zij verlaten vervolgens samen de winkel zonder iets te betalen,
als vermeld op pagina’s 32 en 33 van het procesdossier.”
6. Voorts heeft de politierechter in de aantekening van het door het hof bevestigde mondeling vonnis het volgende overwogen:
“De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Daartoe voert zij aan dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte en medeverdachte de door de Media Markt genoemde goederen hebben weggenomen. Zij stelt dat op de camerabeelden niet duidelijk te zien is dat er producten uit verpakkingen worden gehaald. Daarnaast stelt de raadsvrouw dat de verdachte alleen heeft toegekeken en dat dit onvoldoende is voor medeplegen.
De politierechter verwerpt deze verweren en zal hierna uitleggen waarom.
Uit de camerabeelden blijkt dat de verdachte en medeverdachte samen de winkel binnenkomen en direct naar de fotoafdeling gaan. Daar is te zien dat de verdachte producten aanwijst, welke de medeverdachte vervolgens pakt en uit de verpakking haalt. Deze handelingen worden duidelijk omschreven door de verbalisant die de camerabeelden heeft bekeken. Direct na het bezoek aan de fotoafdeling verlaten zij de Media Markt zonder iets af te rekenen. De aangever herkent de verdachte bij het verlaten van de winkel van een foto van een winkeldiefstal bij de Media Markt in Utrecht. Ongeveer zeven minuten later komt de aangever aan op de fotoafdeling en vindt diverse lege verpakkingen. De Media Markt heeft omschreven welke lege verpakkingen zijn aangetroffen. Daarmee is naar het oordeel van de politierechter voldoende vast komen te staan dat de verdachte samen met de medeverdachte de genoemde producten heeft weggenomen. Aan de gedragingen van de medeverdachte heeft verdachte bijgedragen, reeds door kennelijk met de auto die zij op haar naam had gehuurd naar de winkel te gaan (– de tijd die daarvoor nodig is blijkt matcht met de waarnemingen van de APNR beelden terwijl daaruit ook blijkt dat met de auto ook niet naar winkels in de buurt is gereden en ook geen andere winkels zijn bezocht: verdachte is uitsluitend naar de MediaMarkt gereden en weer terug), toe te staan dat medeverdachte daarin kennelijk meereed danwel alleen naar die winkel van de Media Markt te gaan, daarin mee te lopen met de medeverdachte, een product aan te wijzen dat de medeverdachte vervolgens uitpakt en meeneemt, door met hem mee door de winkel te lopen en samen langs de kassa de winkel verlaat zonder iets af te rekenen, terwijl zij daar niet voor enig ander gebleken redelijk doel naar de Media Markt was gegaan. Aan de overtuiging draagt bij dat zij ook bekend is van een diefstal bij een vestiging van de Media Markt met medeverdachte in Utrecht. Dat de gestolen spullen niet bij verdachte zijn teruggevonden betekent niet veel ten faveure van haar, nu bij medeverdachte wel een “passende” hoeveelheid contant geld is aangetroffen.”