Op 3 januari 2013 heeft er een rip plaatsgevonden van een partij hennep die aan [betrokkene 3] en [medeverdachte 2] toebehoorde. Daarbij zouden [betrokkene 12] en [betrokkene 13] betrokken zijn geweest. Uit de diverse tapgesprekken die in het dossier zijn gevoegd, volgt dat naar aanleiding hiervan diverse gesprekken met [betrokkene 12] en/of [betrokkene 13] en/of de vrouw van [betrokkene 13] zijn gevoerd door [betrokkene 3] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . Hieruit blijkt dat [medeverdachte 1] op 4 januari 2013 is gaan informeren naar [betrokkene 13] omdat hij gisteren iets zou hebben meegenomen en dat hij dit moet teruggeven omdat het anders een probleem wordt. Tegen ene [betrokkene 11] heeft hij, [medeverdachte 1] , vervolgens gezegd dat hij [betrokkene 13] op moet bellen en hem moet zeggen dat het niet het werk van [medeverdachte 2] , [betrokkene 3] ofzo is, maar van [medeverdachte 1] en dat hij één uur heeft en zij anders langs komen en dat dit de enige waarschuwing is. Verder heeft [medeverdachte 1] in dit gesprek tegen die [betrokkene 11] gezegd dat hij ze lekker op moet naaien op een panische toon ‘zodat de flikker bang wordt’. Hij moet verder zeggen dat als hij niet binnen het uur komt, ze naar hem komen, naar het adres dat ze hebben achterhaald en ‘dat ze geen mededogen hebben met zijn moeder, vader, zus of wat dan ook en dat ze ze zullen neuken.’ Verder blijkt uit een aantal gesprekken tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] dat [medeverdachte 1] [medeverdachte 2] heeft geïnstrueerd over wat hij moet doen en wat hij tegen [betrokkene 12] moet zeggen. Zo moet [medeverdachte 2] van [medeverdachte 1] tegen [betrokkene 12] zeggen dat de tijd nadert en dat hij ze niet meer tegen kan houden. [medeverdachte 2] moet er druk op zetten van [medeverdachte 1] . In de avond van 4 januari 2013 heeft [medeverdachte 1] zelf met [betrokkene 12] gesproken en heeft tegen hem gezegd dat hij [medeverdachte 2] niet meer hoeft te bellen omdat hij vanaf nu zijn gesprekspartner is. In dit gesprek wordt tevens een afspraak gemaakt om elkaar te treffen in [B] . Over deze ontmoeting heeft [betrokkene 12] verklaard dat hij [medeverdachte 1] samen met [medeverdachte 2] en [betrokkene 3] zag binnenkomen. [betrokkene 12] wilde tegen [medeverdachte 1] vertellen dat hij niets met de ripdeal te maken had, maar dat wilde hij niet horen. Toen de eigenaar aan de tafel kwam om te zeggen dat het rustiger moest, trok [medeverdachte 1] een vuurwapen uit zijn broeksband en liet dit zien aan degenen die achterin het restaurant waren. Dat [medeverdachte 1] een vuurwapen naar [betrokkene 12] heeft getrokken volgt ook uit het OVC-gesprek 27 januari 2013.
Nadat [betrokkene 12] er op 5 januari 2013 vier heeft gegeven, heeft [medeverdachte 1] met [betrokkene 13] gesproken en hem gezegd dat wat er is gebracht niets is en dat het als het zo doorgaat alleen maar erger en erger wordt en zij hem een kans geven.
Verder blijkt uit deze gesprekken dat [betrokkene 3] een gesprek met [medeverdachte 1] heeft gevoerd op 6 januari 2013 waarin hij zegt, dat hij heeft gezegd dat het er samen vijf zijn met je dinges en dat hij tot 15 uur de tijd heeft. Ook heeft [betrokkene 3] zelf gesprekken met [betrokkene 12] gevoerd waarin hij o.a. op 7 januari 2013 heeft gezegd: ‘Die vijf hoef je niet meer te brengen, kijk maar eens wat er met jou gaat gebeuren’, en dat er niet meer gerekt kan worden en het anders echt gaat escaleren. In een gesprek tussen hen op 8 januari 2013 zegt [betrokkene 12] tegen [medeverdachte 4] dat [medeverdachte 2] tegen hem heeft gezegd dat hij tot donderdag de tijd heeft en dat hij dan betaald moet hebben.
(…)
- De organisatie houdt zich bezig met het telen van hennep
Bij doorzoekingen in het kader van het onderzoek Kapel zijn op diverse plaatsen in werking zijnde hennepkwekerijen aangetroffen. Hieronder worden twee voorbeelden genoemd.
(…)
- De organisatie houdt zich bezig met afpersing(en) en/of diefstal met geweld
De organisatie schrikt er niet voor terug om via afpersing dan wel diefstal met geweld inkomen te verwerven. Een voorbeeld hiervan is zaak 12, waarbij [medeverdachte 1] een aantal niet bij de organisatie horende personen inschakelt om een diefstal met geweld/afpersing te plegen en daartoe opzettelijk voorwerpen voorhanden heeft gehad. Tevens wordt in afgeluisterde gesprekken gesproken over drugs en wordt zowel in de nationale als internationale handel overgegaan tot afdreiging wanneer drugs niet zijn betaald of gestolen.
(…)
- De organisatie bedreigt personen (bijvoorbeeld om te voorkomen dat zij getuigen)
In het kader van de organisatie worden door diverse personen bedreigingen geuit.
Voorbeelden hiervan zijn de hierboven genoemde zaak waarin [betrokkene 9] 6 kilogram hash was kwijtgeraakt, hetgeen uiteindelijk uitmondt in bedreigingen door [medeverdachte 1] en bedreigingen die gericht zijn richting [betrokkene 7] nadat drugs die naar Duitsland zijn uitgevoerd niet zijn betaald.
Tevens worden bedreigingen geuit jegens personen die voor de organisatie handelingen hebben verricht ten einde te bewerkstelligen dat tegenover de politie geen uitlatingen worden gedaan over personen uit de organisatie. Een voorbeeld hiervan is de verklaring van [betrokkene 14] die een hennepkwekerij heeft gehad op de [a-straat 1] in Tilburg en vervolgens nadat deze hennepkwekerij is ontmanteld tot twee keer toe wordt bedreigd. Hij heeft hierover onder ede een verklaring afgelegd tegenover de raadsheer-commissaris ter gelegenheid van een rogatoir verhoor in Antwerpen.
- De organisatie heeft de beschikking over wapens
Op 19 oktober 2012 zijn in de woning aan de [b-straat 1] te [plaats] , waar onder meer [betrokkene 1] en [betrokkene 15] verbleven, twee vuurwapens en bijbehorende munitie aangetroffen. Uit de hierboven genoemde, in het licht van de criminele organisatie gepleegde feiten komt tevens naar voren dat ook [medeverdachte 1] en [verdachte] de beschikking hadden over vuurwapens. Zo had [medeverdachte 1] een wapen mee naar restaurant [B] in het kader van een bedreiging in de hiervoor genoemde (zaak 6) en hebben [medeverdachte 1] en [betrokkene 3] een wapen geleverd aan een aantal personen om hiermee een beroving te laten plaatsvinden en ook had [medeverdachte 1] een wapen voorhanden in zijn woning. Bij [verdachte] werden wapens en munitie aangetroffen waarvan [verdachte] heeft verklaard dat het zijn wapens waren (zaak 16).
Op de vloer voor de bank waar [betrokkene 1] op lag, werd een vuurwapen aangetroffen dat binnen zijn handbereik lag. Dit betrof een vuurwapen van het merk Walther, type P22, kaliber .22 Ir. De hamer was gespannen en er zat een patroon in de kamer. [betrokkene 1] had dit wapen doorgeladen zodat het klaar was voor gebruik, omdat hij dacht dat zijn vijanden voor de deur stonden. Voorts werd in de bank die in de breedte van de woonkamer stond, nog een vuurwapen met houder aangetroffen. Dit betrof een vuurwapen van het merk Sig, model 210, kaliber 9mm para. Beide wapens betroffen vuurwapens in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2, lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie. Bij de wapens werden patroonhouders met daarover verdeeld 16 centraalvuur kogelpatronen kaliber 9 mm Luger van het merk Sellier & Bellot en 19 randvuur kogelpatronen kaliber .22 Ir aangetroffen. Van deze randvuur kogelpatronen zijn 9 stuks van het merk Remmington en 10 stuks van het merk Omark. Alle munitie is geschikt voor vuurwapens van categorie III en derhalve munitie in de zin van artikel 1 onder 4, gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie (zaak 4).
(…)
De leden van de criminele organisatie
Op grond van de uit het dossier naar voren komende bewijsmiddelen komt naar voren dat de organisatie (tenminste) vier prominente leden had. Deze leden zijn [betrokkene 1] , [verdachte] , [betrokkene 2] en (in het bijzonder in relatie tot aan te wenden geweld) [medeverdachte 1] . Verder had de organisatie nog een aantal leden die vooral uitvoerend bezig waren: [betrokkene 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] . Het hof geeft eerst een overzicht van bewijsmiddelen die betrekking hebben op het functioneren van de criminele organisatie, zijnde een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en tenminste één andere persoon, waarna per persoon nader op de rol van de personen zal worden ingegaan.
(…)
De deelnemers aan de organisatie
Met betrekking tot het samenwerkingsverband blijkt naar het oordeel van het hof dat er "een breuk" is ontstaan in de samenwerkingsverband. In december 2012 is er onenigheid ontstaan tussen [verdachte] en [betrokkene 1] . [verdachte] heeft kennelijk iets gedaan dat [betrokkene 1] niet zinde. [verdachte] wilde daarna geen contact meer met [betrokkene 1] , hij nam geen contact meer met hem op en reageerde niet meer op berichten van [betrokkene 1] . [verdachte] , zo volgt uit tap- en OVC-gesprekken, wilde zich terugtrekken uit de criminele activiteiten. Vervolgens hebben ook [medeverdachte 1] en [betrokkene 2] ruzie gekregen met [betrokkene 1] . Er is duidelijk sprake van een vertrouwensbreuk. Deze vertrouwensbreuk heeft plaatsgevonden medio mei 2013. Na deze vertrouwensbreuk is de criminele organisatie zonder [betrokkene 1] en [medeverdachte 6] verder gegaan. Gebleken is dat ook [verdachte] hierin uiteindelijk toch verder gaat. Degenen die in de voortgezette criminele organisatie de meeste zeggenschap hebben, zijn [betrokkene 2] , [medeverdachte 1] en [verdachte] . In een OVC-gesprek heeft [betrokkene 2] de voortzetting als volgt verwoord: ‘wat zeg ik tegen de meester? Wij drieën, [medeverdachte 1] ook, wij vormen een geheel. Tussen ons is er geen sprake van bedrog, niemand kan ons scheiden’.
Door de raadsvrouwe is gemotiveerd aangevoerd dat voor zover bewezen zou worden dat verdachte deel uitmaakte van een criminele organisatie, hij dit heeft gedaan in een veel kortere periode dan ten laste gelegd. Het hof volgt de verdediging niet in het verweer. De contacten die [verdachte] heeft gehad in het kader van de criminele organisatie vallen (verspreid) binnen de ten laste gelegde periode en het hof ziet geen reden om de bewezen verklaarde periode te bekorten. Het feit dat de handelingen in een bepaalde bewezen verklaarde periode vallen wil nog niet zeggen dat verdachte binnen deze periode ook steeds actief is geweest.
(…)
[verdachte]
wordt door het hof aangemerkt als een prominent lid van de criminele organisatie. Hij heeft contacten met [betrokkene 1] en durft die op een gegeven moment te verbreken. Uit de in verband hiermee en hierboven opgenomen bewijsmiddelen leidt het hof af dat [betrokkene 1] en [verdachte] zich ongeveer op hetzelfde niveau in de organisatie bevinden. [verdachte] stelde zijn sportschool [C] ter beschikking voor leden van de criminele organisatie voor overleg over criminele zaken. Uit gesprekken zoals afgeluisterd in de sportschool blijkt dat [verdachte] op de hoogte is van het reilen en zeilen van de organisatie, daar ook initiatieven in neemt en het gebruik van geweld niet schuwt. Tevens wordt hij geraadpleegd wanneer er zich problemen voordoen binnen de organisatie. Daardoor behoort verdachte [verdachte] naar het oordeel van het hof tot de organisatie/het samenwerkingsverband en had hij een aandeel in, dan wel ondersteunde hij gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie.”