Conclusie
4.Het eerste middel
De bevoegde Nederlandse gerechtelijke autoriteiten, de volgende:
I. Controles uitvoeren bij het Nederlandse Handelsregister, waaruit blijt of de genoemde [klager ] , geboren op [geboortedatum] 1966, in [geboorteplaats] , met het adres [plaats] , [a-straat 1] , geïdentificeerd door NLD paspoort, [001] , afgegeven door de Nederlandse autoriteiten op 06.04.2006, in de periode 2009-heden, de kwaliteit van de vennoot/ aandeelhouder/beheerder heeft gehouden in de bedrijven:
VI. Het verkrijgen en afleveren van afschriften die met het origineel van elk contracte overstemmen, geïdentificeerd, gesloten tussen een van de in punt I bedoelde ondernemingen [A] , hoofdkantoor in Roemenië, [plaats] , [b-straat 1] , [plaats] ."
1. ten aanzien van de locatie [c-straat 1] te [plaats] :
(…)
Artikel 552p Sv heeft betrekking op de overdracht van stukken van overtuiging en gegevensdragers. Onder stukken van overtuiging in de zin van het Verdrag dienen te worden verstaan voorwerpen die naar het oordeel van de rechterlijke autoriteiten van het verzoekende land kunnen dienen om de waarheid aan het licht te brengen in de procedure waar het rechtshulpverzoek betrekking op heeft. Ook wanneer stukken van overtuiging in de zin van het Verdrag anders dan in overwegende mate kunnen dienen voor het aan de dag brengen van de waarheid, verzet het Verdrag noch de wet zich tegen het verlenen van verlof (Hoge Raad 12 juni 1984, ECLI:NL:HR:1984:AC2549). Voldoende is dat de inbeslaggenomen stukken van overtuiging een rol kunnen spelen in de waarheidsvinding. Dit betekent dat de door de raadkamer te verrichten toets in zoverre beperkt is.
Op verzoek van de rechter-commissaris heeft de officier van justitie aan de verdediging een harde schijf verstrekt met de, na voornoemde schoningsacties geselecteerde stukken. Deze heeft de verdediging kunnen bekijken. Uit de e-mail van de raadsman van 11 februari 2020 en het verhandelde ter terechtzitting begrijpt de raadkamer dat dit ook gebeurd is.
Dat er na filtering een groot aantal stukken is overgebleven betekent niet dat deze stukken niet relevant zijn voor het rechtshulpverzoek. De stelling van de verdediging dat het, gelet op de grote omvang van het digitale bestand, aan de officier van justitie is om per inbeslaggenomen stuk aan te geven waarom dit van belang is voor het rechtshulpverzoek vindt geen steun in het recht. De raadkamer verwijst in dit kader naar het arrest van de Hoge Raad van 18 januari 2011 (ECLI:NL:HR:2011:BO0087).
De beslissing
(…)
Ten aanzien van de locatie aan de [c-straat 1] te [plaats]
In het kader van een rechtshulpverzoek worden digitale gegevens door de medewerkers van het digiteam van de FIOD niet digitaal beschikbaar gesteld aan rechercheurs. Er is daarom niet door mij gezocht in het digitale beslag. Indien de raadsman van [klager ] dit wenst, dan is het technisch mogelijk dat de raadsman zelf aangeeft waar zich de geheimhoudersstukken bevinden. Ik heb de digitale gegevens niet kunnen inzien, hierdoor kan ik niet aangeven waar deze gegevens uit bestaan. Wel kan ik de omschrijving zien die het digiteam heeft gegeven aan de overgenomen gegevens
Het gaat om de volgende gegevens:
B-D-BST-001 backup [… 1] Boekhouding
De digitale gegevens welke veilig zijn gesteld, zijn beperkt als gevolg van een gerichte zoekmethode. Daardoor zijn niet alle gegevens overgenomen.”
Hieronder zijn de aangetroffen gegevens(dragers) en de daaraan verrichte handelingen vermeld. Voor een toelichting op de daarbij gebruikte hard-en software wordt verwezen naar de toelichting op de laatste bladzijde van dit proces-verbaal.
FTK image – 62306-B-D-BST-001
FTK image – 62306-B-D-BST-002
FTK image – 62306-B-D-BST-003
FTK image – 62306-B-D-BST-004
Kopieren – 62306-B-D-BST-005
FTK image – 62306-B-D-NAS-001
B-D-PC-001-HD1 Harddisk uit HD 01 uit lenovo Desktop
Falcon image – 62306-B-D-PC-001”
5.Het tweede middel
eerderdoor de verdediging opgegeven namen van geheimhouders zou niet uit de bestreden beschikking kunnen worden afgeleid. Volgens de steller van het middel was de rechtbank op dit punt tot een nadere motivering gehouden. Ook wordt betoogd dat het oordeel van de rechtbank “dat het (afgeleide) verschoningsrecht van verdachte voldoende is gewaarborgd” omdat de verdediging in de gelegenheid is geweest om de namen van geheimhouders door te geven, van deze gelegenheid gebruik heeft gemaakt en er een drietal schoningsacties hebben plaatsgevonden, blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting dan wel niet begrijpelijk is, omdat hieruit niet kan volgen dat er zich geen verschoningsgerechtigde informatie meer onder de inbeslaggenomen gegevens bevindt ter zake waarvan de rechtbank verlof heeft verleend. Volgens de steller van het middel ligt in het standpunt van de raadsman dat hij het niet eens was met de gang van zaken en dat “dit (…) voorkomen [had] kunnen worden door de zoekterm advocaat toe te voegen” besloten dat er zich volgens de verdediging onder het beslag nog immer stukken bevinden die onder het professioneel verschoningsrecht vallen, wat er ook zij van hetgeen de rechtbank heeft overwogen in relatie tot namen van geheimhouders die de verdediging
eerderhad doorgegeven. De rechtbank had hierop dienen te responderen en naar de juistheid ervan zo nodig een nader onderzoek moeten (laten) instellen.
geschoond van vermoedelijke geheimhoudersgegevens. Van deze geschoonde gegevens is opnieuw een image gemaakt. [3] Door de verdediging was per brief van 6 maart 2019 verzocht om de correspondentie van klager(s) met alle advocaten in Roemenië van het kantoor ‘ [B] ”, waaronder - doch niet uitsluitend - [betrokkene 2] en [betrokkene 3] van het kantoor [C] en [ betrokkene 1] van [D] als geprivilegieerd aan te merken en niet ter beschikking van de Roemeense autoriteiten te stellen, omdat het geheimhoudersstukken zou betreffen. De digitale bestanden op de geschoonde image zijn vervolgens doorzocht op “ [B] ”, “ [betrokkene 2] ”, “ [betrokkene 3] ”, “ [C] ”, “ [ betrokkene 1] ” en “ [D] ”. [4] Bij brief van 2 mei 2019 heeft de raadsman verzocht om de juiste zoektermen, zoals genoemd in de brief van 6 maart 2019, te hanteren en bij de zoekslagen, zoals reeds was verzocht, alle geheimhouders van de betrokken kantoren te betrekken. Bij brief van 7 mei 2019 heeft de officier van justitie aan de raadsman laten weten dat wat betreft de zoektermen “ [B] ”, “ [betrokkene 3] ”, “ [C] ” een nieuwe zoekslag zal worden gemaakt, maar dat het verzoek om te zoeken op de namen van alle advocaten van “ [B] ” wordt afgewezen, omdat er geen namen worden genoemd, terwijl de naam van het kantoor wel als zoekterm is gebruikt. Bij brief van 7 mei 2019 heeft de raadsman een lijst met de namen van alle geheimhouders - waaronder de afgeleid verschoningsgerechtigden - van de drie advocatenkantoren overgelegd en verzocht de correspondentie met deze geheimhouders uit het dossier te verwijderen. De officier van justitie heeft bij brief van 13 mei 2019 aan de raadsman laten weten dat het simpelweg overpennen van lijsten met namen niet kan worden gekwalificeerd als een onderbouwing van de stelling dat er zich mogelijk verschoningsgerechtigde stukken in een beslag bevinden, met name omdat het niet goed voorstelbaar is dat klager contact heeft gehad met elke advocaat of notaris die bij de genoemde kantoren werkzaam is. De officier van justitie deelt de raadsman dan ook mede dat niet zal worden ingegaan op het verzoek. De raadsman heeft hierop bij brief van 16 mei 2019 gereageerd en medegedeeld dat hij verder geen zicht heeft op met wie klager heeft gecommuniceerd, anders dan in ieder geval de medewerker(s) van de kantoren, terwijl niet wordt uitgesloten dat overige advocaten ook betrokken kunnen zijn. De raadsman verzoekt nogmaals om genoemde namen aan de FIOD-medewerker door te geven zodat eventuele geheimhoudersstukken gefilterd kunnen worden. Nadien is bij brief van 22 mei 2019 verzocht om nog twee personen als geheimhouders te kwalificeren, te weten [betrokkene 4] (werkzaam geweest bij [C] ) en [betrokkene 5] (werkzaam bij [E] ) en wordt het verzoek gedaan deze namen door te geven aan de FIOD-medewerker teneinde de stukken uit de digitale gegevens te verwijderen. De schoning van het imagebestand op deze twee namen heeft op 4 juni 2019 plaatsgevonden. [5]
De ontvangen harde schijf van de FIOD heb ik globaal kunnen bekijken. (…) Ook kom ik namen van enkele geheimhouders tegen die niet door de verdediging zijn opgegeven, doch met de term advocaat / advocatuur of notaris / notarissen niet in het bestand zouden moeten voorkomen (dan wel gedeelten daarvan). Ik noem bijvoorbeeld: [F] , [betrokkene 7] , [betrokkene 8] ( [e-mailadres 1] ) en [betrokkene 9] ( [e-mailadres 2] ). Ik merk graag op dat alleen uit de omvang van de vastgelegde gegevens volgt dat onmogelijk sprake kan zijn van gegevens die door de Roemeense autoriteit worden verzocht.”