Conclusie
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CONCLUSIE
- art. 310 Sr:
- art. 311, eerste lid, Sr:
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak is de verdachte op 18 december 2019 door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden veroordeeld voor deelname aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, medeplegen van opzetheling, en medeplegen van gewoontewitwassen. De verdachte kreeg een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk. Het hof heeft ook schadevergoedingsmaatregelen opgelegd aan benadeelde partijen. De verdachte heeft cassatie ingesteld, waarbij twee middelen zijn voorgesteld. Het eerste middel betreft de kwalificatie van het feit als 'diefstal door twee of meer verenigde personen', waarbij het bestanddeel 'met oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening' zou ontbreken in de bewezenverklaring. Het tweede middel betreft de toepassing van vervangende hechtenis bij de opgelegde schadevergoedingsmaatregelen. De conclusie van de Advocaat-Generaal is dat het eerste middel niet tot cassatie leidt, omdat de verdachte onvoldoende belang heeft bij cassatie. Het tweede middel slaagt, en de Hoge Raad kan bepalen dat in plaats van vervangende hechtenis gijzeling van gelijke duur zal worden toegepast. De conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor zover bij de oplegging van schadevergoedingsmaatregelen vervangende hechtenis is toegepast.