Conclusie
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CONCLUSIE
middelklaagt dat het hof niet of ontoereikend, althans onbegrijpelijk, gemotiveerd heeft beslist tot oplegging van de vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in art. 38v Sr.
- de omstandigheid dat de verdachte door middel van het bewezenverklaarde feit de lichamelijk en geestelijke integriteit van het slachtoffer op ernstige wijze heeft geschonden;
- het gegeven dat slachtoffers van dergelijke delicten daarvan later nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden.
a. zich niet op te houden in een bepaald gebied,
b. zich te onthouden van contact met een bepaalde persoon of bepaalde personen,
c. op bepaalde tijdstippen of gedurende een bepaalde periode op een bepaalde locatie aanwezig te zijn,
d. zich op bepaalde tijdstoppen te melden bij de daartoe aangewezen opsporingsambtenaar.
NJ2015/432 waarin het hof de vrijheidsbeperkende maatregel had opgelegd ter voorkoming van strafbare feiten en daarbij acht had geslagen “op een eerdere veroordeling van de verdachte ter zake van openlijke geweldpleging”, dat de oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel door het hof toereikend was gemotiveerd. Uiteraard mag het ook weer niet zo zijn dat elke motivering ontbreekt. [7]
Stb.2017/82) heeft onder meer tot gevolg dat met ingang van die datum de rechter niet langer de mogelijkheid heeft om vervangende hechtenis te verbinden aan de oplegging van een schadevergoedingsmaatregel, voor het geval geen volledige betaling of volledig verhaal volgt. In plaats daarvan kan de rechter het dwangmiddel van de gijzeling opleggen, die net als de vervangende hechtenis ten hoogste één jaar kan duren.