Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
6 oktober 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 oktober 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam. De verdachte was veroordeeld voor openlijke geweldpleging op 22 april 2012 te Amsterdam, waarbij hij samen met anderen geweld heeft gepleegd tegen een onbekend gebleven persoon. Het Gerechtshof had de verdachte een taakstraf van honderd uren opgelegd, subsidiair vijftig dagen hechtenis, en daarnaast een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd. Deze maatregel hield in dat de verdachte zich gedurende een jaar niet mocht ophouden in de omgeving van de Amsterdam Arena tijdens voetbalwedstrijden van Ajax. De maatregel was bedoeld ter voorkoming van strafbare feiten en was gebaseerd op een eerdere veroordeling van de verdachte voor een soortgelijk feit.
De Hoge Raad oordeelde dat het Gerechtshof de oplegging van de vrijheidsbeperkende maatregel toereikend had gemotiveerd. De Hoge Raad bevestigde dat de maatregel kan worden opgelegd ter beveiliging van de maatschappij of ter voorkoming van het opnieuw begaan van strafbare feiten, zoals vastgelegd in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, waarbij de argumenten van de verdediging niet opgingen. De uitspraak benadrukt het belang van het opleggen van maatregelen die de openbare orde en veiligheid waarborgen, vooral in situaties waarin herhaling van strafbare feiten te vrezen is.
De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen in het strafrecht en onderstreept de rol van de rechter bij het afwegen van de belangen van de maatschappij en de rechten van de verdachte.