“Op 11-04-2019 stond er een rechtzaak gepland.
Ik ben deze vergeten vanwege een aantal redenen.
Op het moment dat ik van het OM de uitspraak binnen kreeg op 16-05-2019 wist ik pas dat ik dus op 11-04-2019 had moeten voorkomen.
In de brief van het OM lees ik dat ik primair ben vrij gesproken van het mij ten laste gelegde delict ( zie bijlage) maar zie ik wel de straffen staan.
Ik heb hier vervolgens 2 maal met het OM kontakt opgenomen en werd uiteindelijk doorverwezen om contact op te nemen met het Hof.
Ik heb met het Hof telefonisch contact gehad en vanuit dit contact besloten om een cassatie acte op te laten stellen met mijn bezwaren en de motivering hiervan.
Allereerst krijg ik de uitspraak van de zitting te laat binnen nl. op 16-05-2019.
Doordat ik deze te laat binnen krijg kan ik niet meer in hoger beroep.
Het Hof heeft mij echter verteld dat het OM dit op tijd had moeten versturen zodat ik nog in de gelegenheid ben om hoger beroep aan te tekenen.”
Aan dit stuk is onder meer een “Kennisgeving voorwaardelijke veroordeling” van het ressortsparket, vestiging Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem, van 16 mei 2019 gehecht dat als kenmerk het parketnummer in hoger beroep van de onderhavige strafzaak vermeldt en voorts onder meer inhoudt (vetgedrukt en onderstreept in het origineel):
“De advocaat-generaal geeft kennis aan betrokkene
Geboren [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats]
Dat veroordeelde bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden d.d. 25 april 2019 wegens:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Gepleegd op: 14 augustus 2016
Gepleegd te Arnhem
BESLISSING
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.”