“De inhoud van het procesdossier, voor zover hieronder zakelijk is weergegeven.
- Proces-verbaal van bevindingen PL2216-2014040775, pagina 17
"Op 26 maart 2014 omstreeks 16:50 uur, hebben wij een onderzoek ingesteld waarbij het volgende is bevonden." (...)
“
"Vervolgens vroeg ik, verbalisant [verbalisant 1], of hij zijn rijbewijs bij zich had. Hierop antwoordde de verdachte dat deze thuis lag. Ik deelde hem mede dat zijn rijbewijs is ingevorderd en dat hij deze moet overdragen aan de politie. Hierop hoorde ik, verbalisant [verbalisant 2] dat de verdachte hierop antwoordde: "Dat doe ik toch niet. Daar heb ik schijt aan." Tevens deelde ik, verbalisant [verbalisant 1], hem mede dat hij een misdrijf pleegt als hij toch een motorvoertuig gaat besturen.”
- Proces-verbaal kennisgeving van vordering overgifte rijbewijs PL2216-2014040775-6, pagina 24
"Op 26 maart bent u betrokken geraakt bij een eenzijdig ongeval waarbij naar het Elisabeth ziekenhuis te Tilburg bent overgebracht voor onderzoek. Daar is er gevorderd medewerking te verlenen aan een bloedonderzoek. Aan dit onderzoek heeft u geweigerd medewerking te verlenen. Tegen u is een vordering ingesteld op grond van artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994. U heeft geweigerd uw medewerking te verlenen aan een onderzoek zoals genoemd in artikel 163, 2e, 6e, 8e, 9e lid van de wet.
U heeft niet voldaan aan deze vordering. U bent verplicht om uw rijbewijs direct in te leveren bij de politie, Kem/Eersel, Postelseweg 31, 5521 RA Eersel.
Van deze vordering is melding gemaakt in het Centraal Register Rijbewijzen.
Dit houdt in dat u geen motorrijtuig meer mag besturen waarvoor een rijbewijs vereist is. Gaat u toch rijden, dan pleegt u een misdrijf ais bedoeld in artikel 9, 7e lid van de Wegenverkeerswet 1994."
- Proces-verbaal van bevindingen PL2216-2014048813-2, pagina 20.
"Op 11 april 2014 omstreeks 09.00 uur waren wij, verbalisanten [verbalisant 3] en[verbalisant 4], belast met surveillance in het gebied de Kempen.”
(...)
“Dit voertuig reed op de rotonde, op de kruising van de Hoeven en de Randweg-Oost te Reusel." (...)"Ik zag dat het voertuig de Lange Voren te Reusel in reed.” (...)
"Wij, verbalisanten, hebben het voertuig een stopteken gegeven." (...)
"Ik, verbalisant [verbalisant 3], heb de bestuurder aangesproken. Ik heb de bestuurder gevraagd naar zijn rijbewijs. De bestuurder overhandigde mij een Nederlands rijbewijs. Ik zag dat dit rijbewijs op naam was gesteld op [verdachte]. Ik liep terug naar het dienstvoertuig. Ik heb toen navraag gedaan bij de meldkamer wat de status was van het rijbewijs van voornoemde [verdachte]. Het rijbewijs moest nog ingevorderd (de politierechter leest: ingeleverd) worden, de vordering en mededeling waren al gedaan.”
Op basis van voornoemde bewijsmiddelen acht de politierechter wettig en overtuigend bewezen dat verdachte heeft gereden, terwijl op dat moment zijn rijbewijs gevorderd was. De politierechter acht het niet aannemelijk dat verdachte niet wist dat hij zijn rijbewijs moest inleveren, gelet op het proces-verbaal van bevindingen waaruit blijkt dat verdachte heeft aangegeven dat hij zijn rijbewijs toch niet zou gaan inleveren.”
6. In de toelichting op het middel wordt aangevoerd dat de verdachte, gelet op het uittreksel justitiële documentatie betreffende de verdachte d.d. 3 januari 2019, bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant van 27 november 2015 reeds onherroepelijk is veroordeeld wegens overtreding van art. 9, zevende lid, WVW 1994, gepleegd te Reusel op 11 april 2014.
7. Het uittreksel justitiële documentatie betreffende de verdachte d.d. 3 januari 2019 vermeldt onder het kopje “Volledig afgedane zaken betreffende misdrijven” onder meer het volgende: