ECLI:NL:HR:2006:AU5785
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Bewaring van inbeslaggenomen edelsteen en de rechtspositie van rechthebbenden
In deze zaak gaat het om de bewaring van een inbeslaggenomen edelsteen, een briljant van 3.63 karaat, die in het kader van een strafzaak tegen de verdachte is verhandeld. De Hoge Raad behandelt het beroep in cassatie van de verdachte, die eerder door het Gerechtshof te Amsterdam was vrijgesproken van diefstal met braak en heling. Het Hof had de bewaring van de edelsteen ten behoeve van de rechthebbende gelast, maar de verdachte betwistte dit. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof niet voldoende had onderzocht of de verdachte als rechthebbende op de diamant kan worden aangemerkt. De Hoge Raad stelt dat de hoofdregel is dat inbeslaggenomen voorwerpen aan de beslagene worden teruggegeven, tenzij er een andere rechthebbende is. In dit geval was er onvoldoende bewijs dat de verdachte geen recht had op de diamant. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak voor zover deze betrekking heeft op de bewaring van de edelsteen en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's Gravenhage voor herbehandeling. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat het ingediende geschrift niet voldeed aan de eisen van de wet.