Conclusie
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CONCLUSIE
Ontvankelijkheid OM.
Hierbij moet onder meer worden gedacht aan het doorzoeken van een woning, inbeslagname van stukken, opnemen van
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
eerste middelvalt uiteen in twee deelklachten. De eerste deelklacht richt zich tegen de overweging van het hof dat de omstandigheid dat de dagvaarding is uitgebracht ná het bestuursrechtelijk besluit niet maakt dat het openbaar ministerie − in lijn met de Aanwijzing − alsnog had moeten afzien van verdere vervolging. Immers, niet het moment van het nemen van de vervolgingsbeslissing is volgens de steller van het middel beslissend, maar het moment waarop daadwerkelijk een daad van vervolging plaatsvindt, in dit geval het uitbrengen van de dagvaarding, dan wel het uitroepen van de zaak door de bode. Die dagvaarding is uitgevaardigd nadat het openbaar ministerie bekend was geraakt met de gegrondverklaring van het bezwaar. De tweede deelklacht houdt in dat het hof miskent dat door de gegrondverklaring van het bezwaar van de verdachte op 6 maart 2017, de beslissing van de gemeente Den Haag van 16 september 2016 waarop het openbaar ministerie zijn vervolgingsbeslissing heeft gebaseerd, op grond van art. 7:11 AWB met terugwerkende kracht nooit heeft bestaan.
tweede middelbetoogt dat het hof, door de bevestiging van het vonnis van de rechtbank, ten onrechte heeft geoordeeld dat sprake is van het inzetten van een strafrechtelijk dwangmiddel als bedoeld in uitzondering 1 van de Aanwijzing. Het onderzoek door de sociale recherche van de gemeente Den Haag is immers ná de afronding daarvan naar het openbaar ministerie gestuurd. Het opvragen van gegevens door de gemeente Den Haag bij de IND via een artikel 126nf Sv-vordering (vordering verstrekken gevoelige gegevens) heeft dus niet in het kader van een eventuele strafrechtelijke weg plaatsgevonden, aldus het middel.
Sociale zekerheidsfraude kan zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk worden gesanctioneerd. Gelet op het
una via-beginsel dient in elke zaak een keuze gemaakt te worden tussen één van beide stelsel. Om richting te geven aan de
una via-beslissing worden de volgende twee categorieën zaken onderscheiden.
2.2. Categorie I zaken
In beginsel worden zaken van de eerste categorie bestuursrechtelijk afgedaan. Op deze hoofdregel zijn een aantal uitzonderingen. Wanneer sprake is van een uitzonderingssituatie, dan kan worden afgeweken van de hoofdregel en kan de zaak toch strafrechtelijk worden afgedaan.
afgelopen maandag de beschikking van de gemeente [heeft] ontvangen”. Dat betekent dat de officier van justitie eerst op (maandag) 12 maart 2018 daarvan op de hoogte is geraakt, terwijl mag worden aangenomen dat de dagvaarding op grond van art. 265 Sv ten minste 10 dagen voor de terechtzitting aan de verdachte is betekend. Daarmee faalt de klacht.