Voetnoten
1.Daarmee bevond de Oceanic I zich buiten de territoriale wateren van Aruba die zich niet verder uitstrekken dan 24 zeemijlen vanaf de basislijn vanwaar de breedte van de territoriale zee wordt gemeten. Zie art. 1, tweede lid, Rijkswet instelling aansluitende zone,
2.Art. 2 Rijkswet van 20 februari 2010 tot goedkeuring en uitvoering van het op 10 april 2003 te San José totstandgekomen Verdrag inzake samenwerking bij de bestrijding van sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen over zee en door de lucht in het Caribisch gebied (Trb. 2003, 82 en Trb. 2004, 54),
4.Het vereiste van een volkenrechtelijke basis voor de extraterritoriale bevoegdheid van specifiek de Kustwacht voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten, alsmede de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt voorts gesteld in art. 11 van de Rijkswet Kustwacht voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten alsmede voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, inhoudende: “De bevoegdheden bij deze wet toegekend ten behoeve van de uitoefening van de in artikel 2, derde lid, bedoelde taken kunnen buiten de territoriale zee van de landen van het Koninkrijk worden uitgeoefend voorzover het volkenrecht en het interregionale recht dit toelaten”.
5.HR 19 december 1995, ECLI:NLHR:1995:ZD0328,
6.San José 10 april 2003,
7.
8.Wenen 20 december 1988,
9.
10.Commentary on the United Nations Convention Against Illicit Traffic in Narcotic Drugs and Psychotropic Substances 1988, VN doc. E/CN.7/590, p. 342-343 par. 17.14.
12.
13.A.J.A. van Dorst,
14.De Fascimile Boarding Authorization houdt in de Spaanstalige versie het volgende in (“Autorizacion de abordaje via fax”): “En lo que respecta a su tripulacion los mismos deberan ser tratados conforme a los convenios internacionales de los Derechos Humanos ya establecidos sin importar su nacionalidad y de acorde a la normatica nacional del estado de pabellon.”
15.New York 15 november 2000,
16.R. van Elst, ‘Rechtsmacht’, in: R. van Elst & E. van Sliedregt (red.),
17.
18.Typografische accentuering in het origineel.
20.Art. 2, eerste lid, verdrag van Montego Bay.
21.
22.
24.Van Elst, supra noot 16, p. 96. Zie voor de discussie over “schip is territoir” nader de parlementaire voorbereiding zoals die is weergegeven in Smidt, supra noot 23, met op p. 114 een verwijzing naar
26.Hoewel de cassatieakte niet vermeldt dat de verdachte is gedetineerd, volgt dit redelijkerwijs uit de mededeling op het vonnis van het Hof bij de personalia en adresgegevens van de verdachte “thans alhier gedetineerd” en de hoogte van de opgelegde straf i.c.m. de uitreiking aan de verdachte van de mededeling als bedoeld in art. 435, eerste lid, Sv Europese deel van Nederland i.c.m. art. 11, derde lid, Rijkswet rechtsmacht Hoge Raad voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten en voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba waarvan ook moet worden aangenomen dat deze is uitgereikt toen de verdachte in verband met de zaak in voorlopige hechtenis verkeert. De betekeningsakte vermeldt weliswaar als adres “Punto Fijo te Maroy Venezuela” maar de betekening is door de griffie van de Hoge Raad verzocht aan het detentieadres van de verdachte terwijl uit de betekeningsakte blijkt dat de genoemde mededeling is uitgereikt op dezelfde dag, omstreeks hetzelfde tijdstip en door dezelfde executiedeurwaarder bij het Openbaar Ministerie als de aanzegging werd betekend aan de twee medeverdachten toen zij waren gedetineerd in het Korrektie Instituut Aruba. Ook indien de verdachte niet ten tijde van het instellen van cassatie maar wel ten tijde van de betekening van de genoemde mededeling in verband met de zaak in voorlopige hechtenis verkeert, is de zestienmaanden termijn van toepassing: HR 2 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX8454 i.c.m. de conclusie van mijn ambtgenoot Aben onder 6.1.