Conclusie
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CONCLUSIE
derde middelklaagt dat het bewezenverklaarde (voorwaardelijk) opzet niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid, althans dat het daaromtrent gevoerde verweer onvoldoende gemotiveerd is verworpen.
de schaamlippen van die [slachtoffer] strelen, en
het zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] brengen en houden, en de vagina en/of schaamlippen van die [slachtoffer] likken, en
het zijn, verdachtes, penis in de vagina en anus of mond van die [slachtoffer] brengen,
en
het zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer] laten vastpakken en vasthouden en zich door die [slachtoffer] laten pijpen,
te plegen of zodanige handelingen van verdachte te dulden.’
A: Aftrekken, vingeren, pijpen en likken.
V: Wanneer heb je dat voor het eerst dan gedaan?
A: Vorig jaar augustus. Toen was ik 16. Dit was met [verdachte] (Hof: verdachte).
V: Waar ken je [verdachte] van?
A: Van de handbal. Hij was mijn trainer. Ik ken hem nu 5 jaar.
A: Hij weet van al mijn onzekerheden en dat ik een eetstoornis heb.
A: Hij kwam een keer naar mij toe op een toernooi en vroeg mij wat er met mij aan de hand was. Ik heb het hem toen verteld. Ik ben hem toen gaan vertrouwen en sindsdien was hij een vertrouwenspersoon voor mij.
V: en hoe reageerde hij daar op?
A: Heel begripvol en gaf mij gelijk een knuffel. Hij zei dat ik altijd bij hem terecht kon en dat we het er nog wel over zouden hebben.
V: Maar jullie hebben dus heel veel contact gehad. Waar hebben jullie het dan nog meer over?
A: Over hoe het thuis ging. Ik heb geen goede band met mijn ouders.
V: Wat betekende [verdachte] voor jou in die periode ten opzichte van jouw ouders?
A: Ik zag hem als een soort vader en beste vriend. Ik voelde mij veiliger bij hem dan bij mijn ouders.
V: In hoeverre wist [verdachte] dit. Dat jij zo naar hem keek?
A: Volgens mij wist hij dat en heb ik ook vaak tegen hem gezegd.
A: Het viel mij op dat hij steeds meer dingen ging zeggen die hij niet eerder zei. Hij gokte naar mijn cupmaat, hij vroeg naar mijn seksuele ervaringen en wat ik voor fantasieën had.
A: Hij vroeg wat ik allemaal had gedaan op seksueel gebied. Of ik daar behoefte aan had, wat ik dan zou willen.
V: Wat heb jij zelf gevraagd?
A: Ik heb gevraagd wat hij fijn vond.
V: Waarom deed je dat?
A: Ik was nieuwsgierig en was bang dat als ik het niet vroeg dat ik geen interesse in hem had en hij mij dan zou laten vallen.
V: Wat zei jij toen?
A: Ik zei dat ik het niet wist en toen deed hij mijn broek los en trok hij deze uit.
V: Hoe gaat het dan verder?
A: Nou, hij deed ook mijn slipje uit.
V: Wat dacht je toen?
A: Dat ik het niet wilde.
V: Waarom zei je niet gewoon dat hij moest stoppen?
A: Ik durfde dat niet omdat ik bang was dat ik hem dan kwijt zou raken. Dat hij mij de schuld zou geven en dat ik alleen zou zijn.
V: Hoe gaat het dan verder. Hij trekt je slipje uit en dan?
A: Hij begint mij te vingeren.
A: In mijn vagina.
A: We stonden tegenover elkaar en hij pakte mijn-hand en bracht die naar zijn geslachtsdeel.
V: wat voor gevoelens had je dan bij [verdachte] ?
A: Het is alsof hij een soort tweede vader was.
A: Hij had ook in het Wetboek van Strafrecht opgezocht dat ik vanaf 17 seksueel meerderjarig ben en dat hij er niet voor gestraft zou kunnen worden. Hij zei ook dat ik mij beter kon uitschrijven bij de handbal omdat ik in mijn blessuretijd zat. Hij zei dat hij er dan niet op aangekeken zou worden, omdat hij mijn trainer was.
V: Hij zit met zijn vingers in jou. Wat doe je dan bij hem?
A: Hij maakte zijn broek los en hij legde mijn hand op zijn geslachtsdeel.
A: En dan wil hij dat ik hem aftrek.
V: Hoe weetje dat?
A: Omdat hij dat zei.
A: Ik begon hem af te trekken met mijn hand.
V: Wanneer heb je dan daadwerkelijk seks met hem gehad?
A: Ik weet niet zeker of dat het weekend na die woensdag was of nee. Het was die vrijdag al.
V: [slachtoffer] , Ik wil even een vraag stellen. Hoe vaak heb je seks met [verdachte] gehad?
A: Vaak.
V: Wat is dat?
…
A: Hij heeft misbruik gemaakt van mijn kwetsbaarheden. Hij is mijn trainer. Hij is veel ouder dan ik en hij had beter moeten weten. Hij had een machtspositie.
A: Hij was mijn trainer en ik stond onder zijn hoede. Hij is volwassene en ik het
kind.
V: Hoe keek je tegen [verdachte] aan voordat de seks begon?
A: Ik had hem heel groot staan. Ik zag hem als een soort god of zo.
V: Waar hadden jullie allemaal seks dan?
A: Bij hem thuis, bij mij thuis, in de wc in een restaurant in Rotterdam tegenover Bubbletea shop.
V: OK, waar heb je nog meer seks gehad?
A: in zijn auto. Hij heeft mij ook gevingerd en getongzoend in de bioscoop. Dit is twee keer gebeurd. Tijdens het autorijden heb ik hem gepijpt. Seks ergens langs een snelweg.
V: Wat hebben jullie allemaal op gebied van seks gedaan?
A: Vingeren, pijpen, aftrekken, likken, anaal, neuken.
A: Ik denk iets van 50 keer.
Zoals ik het mij herinner is de affaire 1 tot 2 weken voor haar 17e verjaardag begonnen. Volgens mij was de eerste keer dat we seksueel contact hadden eind september 2013 toen ze bij mij thuis langs kwam en we samen een film hebben gekeken. Ik heb haar toen gevingerd. Een paar weken nadat er voor het eerst iets gebeurd was tussen [slachtoffer] en mij hebben we voor het eerst seks gehad. Dit zal ergens begin oktober 2013 zijn geweest. Ik denk dat we ongeveer tien keer seksueel contact hebben gehad.
Ik ben een paar keer mee geweest naar PsyQ als vriend.
Alles wat [slachtoffer] opsomt aan seksuele handelingen is gebeurd. Ik ben ook met mijn penis in haar anus gegaan.
tussen [slachtoffer] en [verdachte] .
Hieronder wordt een gedeelte van dit e-mailverkeer weergegeven.
“en ik vind het ook fijn dat ik het bij jou kwijt ben ook al ben je m’n trainer, ik vind
‘t echt aardig van je dat ik m’n hart bij je mag luchten.
- 8 juni 2011, van [e-mailadres 2] aan
[e-mailadres 1]“Je valt me niet lastig hoor;), datje me vertrouwd en dat ik je misschien kan helpen en adviseren af en toe voelt ook fijn.”
- 9 juni 2011, van [e-mailadres 1] aan [e-mailadres 2] .
- 10 juni 2011, van [e-mailadres 2] aan [e-mailadres 1] “Maar goed, ik ben ook altijd bereid om naar je te luisteren en over dit soort dingen te praten”.
- 9 juli 2011, van [e-mailadres 1] aan [e-mailadres 3] .
“Ik weet niet of je het leuk vind als ik weer met m’n probleem naar je toe kom, ik wil je er niet mee lastig vallen ofzo, maar ik zit weer een beetje met mezelf in de knoop...”
Ik ging met haar mee naar de intake bij PsyQ. [slachtoffer] wilde liever haar ouders niet mee hebben. Ik heb het er met haar ouders over gehad.
Ik sprak eigenlijk nooit over mijn werk. Ik besprak wel privézaken met haar, maar ik had niet veel problemen. Ik ben van nature een binnenvetter en bespreek mijn problemen niet, ook niet met mijn partner.’
Verdachte stelt evenwel dat de handelingen met wederzijds goedvinden hebben plaatsgevonden binnen een gelijkwaardige relatie tussen hem en aangeefster. Van misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht is volgens hem geen sprake, terwijl de seksuele handelingen die hebben plaatsgevonden evenmin ontuchtig zijn.
dat verdachte zich hiervan bewust had moeten zijn(cursivering JS) en dat hij op zijn minst genomen de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dit overwicht aangeefster heeft bewogen tot het aangaan en in stand houden van de seksuele relatie en het dulden en plegen van de tenlastegelegde seksuele handelingen. Het hof onderkent hiermee volgens het middel, in lijn met hetgeen bij pleidooi is aangevoerd, dat verdachte zich niet bewust was van het overwicht, zodat ook geen sprake kan zijn van het aanvaarden van de aanmerkelijke kans dat hij door misbruik van dit overwicht aangeefster heeft bewogen.
‘bewusteaanvaarding’. In dit verband merk ik tevens op dat de voorafgaande overweging van het hof dat verdachte, ook al voordat sprake was van seksuele gedragingen tussen beiden, op de hoogte was van de door het hof omschreven kwetsbaarheid van aangeefster, niet zonder meer gelijkgesteld kan worden met bewustheid bij verdachte van zijn overwicht. De na bedoelde passage volgende overwegingen inhoudende dat het hof dan ook van oordeel is dat verdachte door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht aangeefster heeft bewogen tot (…), en dat naar het oordeel van het hof van een gelijkwaardige relatie geen sprake was, staan dan ook op zichzelf en worden niet gedragen door hetgeen daarvoor is overwogen. Zelfs het feit dat uit de verklaring van het slachtoffer, zoals die is opgenomen in de bewijsmiddelen, naar voren komt dat de verdachte zijn trainerschap een risicofactor achtte voor de waardering door anderen van de seksuele betrekking met haar, is onvoldoende om daaruit af te leiden dat hij in de onderlinge verhouding bewust was van het tenlastegelegde ‘door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht’.
bij de Hoge Raad der Nederlanden