Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL 1302 2010064989-1 van 15 maart 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] [doorgenummerde pagina's 010 tot en met 015].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 14 maart 2010 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van [betrokkene 1]:
Ik wil aangifte doen van zware mishandeling. Op 14 maart 2010 bevond ik mij in Cooldown café te Amsterdam. Toen ik terugkwam van het toilet zei [betrokkene 2] (het hof begrijpt: [betrokkene 1] echtgenote) tegen mij dat een jongen haar steeds knietjes gaf aan de zijkant van haar been. Ik ben toen naar de jongen toegelopen en zei tegen hem: "Hou even op met dat irritante gedoe en laat ons oudjes gewoon met rust". Ik hoorde dat hij zei: "Weet je wel wie ik ben". Ik zei toen tegen de jongen: "Dat boeit mij niet en nu even lekker opzouten". Toen ik dat zei heb ik de jongen met mijn vlakke hand boven op zijn borst weggeduwd. Ik zag dat de jongen op dat moment in zijn rechter hand een glas vasthield. Het volgende moment dat ik me kan herinneren is dat ik bij de bar stond. Ik voelde dat mijn linkerwang heel erg warm werd. Ik voelde toen aan mijn wang, zag dat mijn linker arm helemaal onder het bloed zat en besefte dat ik hevig bloedde. Ik ben vervolgens door de ambulance meegenomen naar het OLVG en daar is mijn wang gehecht met meer dan 46 hechtingen. De dokter heeft mij verteld dat de wond zeker zichtbaar blijft. Ik ben getekend voor mijn leven. 2. Een proces-verbaal van verhoor getuige met nummer 2010064989-10 van 14 maart 2010, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] [doorgenummerde pagina's 036 en 037].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 14 maart 2010 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van [betrokkene 3]:
Op zondag 14 maart 2010 bevond ik mij in de Cooldown café samen met onder meer [verdachte]. Ik zag dat een man ruzie maakte met [verdachte]. Ik zag dat de man die bij [verdachte] stond [verdachte] duwde. Ik zag dat [verdachte] de man sloeg met een glas in zijn handen. Ik hoorde het glas stuk gaan op het hoofd van de man. Ik zag direct hierna veel bloed in het gezicht van de man.
3. Een proces-verbaal van de terechtzitting van de rechtbank Amsterdam van 3 juni 2010.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergeven, als de ter terechtzitting in eerste aanleg afgelegde verklaring van de verdachte:
Ik heb op 14 maart 2010 in het Cooldown café te Amsterdam de man een ros verkocht. Ik had op dat moment een glas in mijn hand.
4. Een geschrift, zijnde een geneeskundige verklaring van de Spoedeisende Hulp van het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG) van 14 maart 2010 [doorgenummerde pagina's 021 tot en met 023].
Dit geschift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Plastische chirurgie
Behandelend arts assistent: Kadouch
Onderzoek: Forse snijwond van laterale zijde linker wenkbrauw tot aan linker mondhoek, +/- 15 cm.
5. Een geschrift, zijnde een brief van de afdeling plastische chirurgie van het OLVG van 7 april 2011 door de aangever verzonden op 9 september 2011 en door het hof aan het dossier toegevoegd.
Dit geschift houdt in, voor zover van belang, als verklaring van plastisch chirurg Z. Kruppa en arts-assistent T.S. Decates:
Lichamelijk onderzoek: (......) Optrekken van de neusvleugel is links niet mogelijk door de partiële facialis doorsnijding. Door de verwonding aan de craniale zijde van de linker wang is de zenuwgeleiding zo verstoord dat meneer aanraking aan de linker bovenwang voelt aan de linker onderwang. De linker kant van de wang bevat zoveel littekens dat de huid stug is geworden en als leer aanvoelt in vergelijking met de rechter wang".
Beleid: geen mogelijkheden tot verbetering van het litteken."