ECLI:NL:HR:2015:3490

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 december 2015
Publicatiedatum
8 december 2015
Zaaknummer
14/06214
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over opzet bij behulpzaam zijn aan hennepteelt

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 december 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag. De verdachte was in eerste instantie veroordeeld voor het opzettelijk behulpzaam zijn bij de teelt van hennep. De kern van de zaak draaide om de vraag of het opzet van de verdachte op het helpen bij de hennepteelt voldoende was gemotiveerd. De verdachte had opruimwerkzaamheden verricht in een woning waar een hennepkwekerij was aangetroffen. De officier van justitie stelde dat het opruimen niet slechts als behulpzaamheid achteraf kon worden gekwalificeerd, maar dat het onderdeel uitmaakte van een cyclus van hennepteelt. De verdediging voerde echter aan dat de verdachte niet medeplichtig was aan de hennepkwekerij, omdat zijn werkzaamheden slechts achteraf waren en niet strafbaar gesteld. De Hoge Raad oordeelde dat uit de bewijsvoering niet kon worden afgeleid dat de verdachte opzettelijk behulpzaam was bij de hennepteelt. De enkele omstandigheid dat de verdachte had moeten weten dat hij schoonmaakte met het doel een volgende oogst voor te bereiden, was onvoldoende om opzet aan te nemen. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag voor herbehandeling.

Uitspraak

8 december 2015
Strafkamer
nr. S 14/06214
AGE/NA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 28 november 2014, nummer 22/000510-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M. Berndsen, advocaat te Utrecht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Den Haag, zodat deze op het bestaande hoger beroep opnieuw kan worden behandeld en afgedaan.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt onder meer dat het bewezenverklaarde opzet van de verdachte op het behulpzaam zijn bij het door een of meer onbekend gebleven personen telen van hennep ontoereikend is gemotiveerd.
2.2.1.
Bij het door het Hof bevestigde vonnis van de Rechtbank is ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat:
"een of meer onbekend gebleven personen in de periode 1 februari 2012 tot en met 21 februari 2013 te 's-Gravenhage, (telkens) opzettelijk heeft/hebben geteeld, in een pand aan de [a-straat] nummer [1] , een groot aantal hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode 1 februari 2012 tot en met 21 februari 2013 te 's-Gravenhage opzettelijk behulpzaam is geweest door voor die onbekend gebleven personen opruimingswerkzaamheden in de hennepkwekerij uit te voeren."
2.2.2.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsvoering:
"3.1 Inleiding
In januari 2012 heeft [betrokkene 1] een woning aan de [a-straat 1] te [plaats] verhuurd aan iemand die haar vertelde dat hij daar wilde gaan wonen. Op 21 februari 2013 werd in deze woning werkende hennepkwekerij aangetroffen. Het betrof een kwekerij met 159 vrouwelijke hennepplanten in volle bloei. De verdenking komt er kort gezegd op neer dat verdachte medeplichtig is aan deze hennepkwekerij doordat hij er opruimwerkzaamheden heeft verricht.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. Naar de mening van de officier van justitie is het niet zo dat het opruimen van een hennepkwekerij slechts behulpzaamheid achteraf is, omdat er sprake is van een cyclus van meerdere oogsten, waartussen opgeruimd moet worden.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. De raadsman heeft hiertoe - zakelijk en verkort weergegeven - aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat verdachte medeplichtig is aan de hennepkwekerij, omdat zijn opruimwerkzaamheden slechts behulpzaamheid achteraf zijn. Deze vorm van behulpzaamheid is niet strafbaar gesteld.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
Op een lamp in de woning aan de [a-straat 1] te [plaats] is een vingerafdruk van verdachte aangetroffen. Verdachte heeft hierover verklaard dat het kan kloppen dat zijn vingerafdrukken daar zijn aangetroffen. Hij heeft verklaard eind 2012 ergens in een flat niet ver van Voorburg een hennepkwekerij te hebben opgeruimd en daarbij toen de lampen te hebben aangeraakt. Naar het oordeel van de rechtbank staat op grond hiervan vast dat verdachte de ten laste gelegde opruimwerkzaamheden heeft begaan. Anders dan door de raadsman betoogd, zijn opruimwerkzaamheden niet slechts te kwalificeren als behulpzaamheid achteraf. Het opruimen na een oogst is in feite het in gereedheid brengen van de plantage voor de volgende oogst. Verdachte wist blijkens zijn verklaring dat het om hennep ging en hij had moeten weten dat hij schoonmaakte met als doel het voorbereiden van een volgende oogst. De plantage is na het opruimen van verdachte ook daadwerkelijk opnieuw in gebruik genomen, wat blijkt uit de omstandigheid dat verdachte eind 2012 opgeruimd heeft en er in februari 2013 een plantage in volle bloei is aangetroffen."
2.3.
Uit de bewijsvoering kan het opzet van de verdachte op het behulpzaam zijn bij het telen van hennep niet worden afgeleid. De enkele omstandigheid dat de verdachte ten tijde van zijn opruimwerkzaamheden "had moeten weten" dat hij schoonmaakte met als doel het voorbereiden van een volgende oogst, kan de gevolgtrekking dat de verdachte opzettelijk bij een volgende hennepteelt behulpzaam is geweest, niet dragen. De klacht is gegrond.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, het middel voor het overige geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en E.F. Faase, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
8 december 2015.