Conclusie
middel
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam de verdachte veroordeeld voor verkrachting, waarbij de verdachte vierentwintig maanden gevangenisstraf opgelegd kreeg. De verdachte heeft cassatie ingesteld, waarbij mr. D.W.H.M. Wolters één middel van cassatie heeft voorgesteld. Het middel richt zich tegen het oordeel van het hof dat de omstandigheden van de zaak, waaronder het misbruik van de positie van huisvriend van het slachtoffer en haar recente terugkeer uit een afkickkliniek, voldoende redengevend zijn voor het aannemen van 'andere feitelijkheden' of 'dwang' in de zin van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op de hoogte was van de kwetsbare situatie van het slachtoffer en dat hij misbruik heeft gemaakt van zijn positie. De verklaringen van het slachtoffer zijn als geloofwaardig beoordeeld, terwijl de verklaringen van de verdachte inconsistent en ongeloofwaardig zijn bevonden. De rechtbank concludeert dat de verdachte door zijn handelen de seksuele handelingen heeft afgedwongen, waarbij het slachtoffer zich niet kon verzetten. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Procureur-Generaal overgenomen en het cassatieberoep verworpen.