Conclusie
i)de beslissing van het hof tot afwijzing van de namens de verdediging gedane verzoeken tot het horen van [benadeelde 1] , [benadeelde 2] (aangevers) en [getuige] als getuigen en
ii)’s hofs gebruik van die verklaringen voor het bewijs. De middelen lenen zich voor een gezamenlijk bespreking.
‘adequate and proper opportunity’te geven
‘to challenge and question a witness’. In ’s hofs motivering van zijn afwijzende beslissing op de getuigenverzoeken, ligt volgens de steller van het middel besloten dat het hof de getuigenverhoren niet noodzakelijk acht, omdat het
‘toch al wist hoe het zat’. Die overweging is in het licht van EHRM-jurisprudentie en die van de Hoge Raad onbegrijpelijk, aldus de steller van het middel. Voorts is de overweging van het hof dat de verklaringen van de getuigen steun vinden in de overige bewijsmiddelen in het licht van het arrest en de daarin gebezigde bewijsmiddelen onbegrijpelijk. Het middel veronderstelt voorts dat het ondervragingsrecht geldt ten aanzien van iedere getuige wiens verklaring van belang kan zijn voor de bewijsvraag. De vraag of er voldoende steunbewijs aanwezig is, komt pas na afloop van het onderzoek ter terechtzitting aan de orde, aldus de steller van het middel. Ook heeft het hof door het gebruik van de verklaringen van die aangevers voor het bewijs, verdachtes recht op een eerlijk proces geschonden, althans ontoereikend gemotiveerd gereageerd op een namens de verdediging hieromtrent gevoerd verweer.
“verhuurder verhuurt aan huurder en huurder huurt van verhuurder de woonruimte inclusief eengezinswoning, plaatselijk bekend [a-straat 1] (…)”. [benadeelde 2] en [benadeelde 1] verklaren dat zij nadat zij de sleutel hadden ontvangen, zich wilden inschrijven bij de gemeentelijke basisadministratie van Nieuwegein, hetgeen niet mogelijk bleek te zijn aangezien de woning eigendom was van woningbouw Portaal en niet van de verdachte.
‘het horen van deze getuigen niet noodzakelijk [acht] nu het hof geen reden heeft te twijfelen aan de juistheid van de verklaringen van de aangevers en de getuige, mede gelet op de steun die deze verklaringen vinden in de overige bewijsmiddelen’. In dat oordeel ligt kennelijk besloten dat het hof bij zijn beoordeling van het verzoek alle omstandigheden van het geval heeft betrokken, dus mede gezien hetgeen onder randnummer 10 is besproken, en dat oordeel is, mede in aanmerking gekomen hetgeen ik onder randnummer 9 heb weergegeven, niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd. De omstandigheid dat de politierechter zich hoofdzakelijk op de verklaringen van de genoemde getuigen heeft gebaseerd doet daaraan niet af. [9] Voorts getuigen de in het middel ingenomen stellingen dat het ondervragingsrecht van de verdediging geldt voor
iederegetuige wiens verklaring van belang kan zijn voor de bewijsvraag en dat aan een ter terechtzitting in hoger beroep gedaan getuigenverzoek geen strengere eisen mogen worden gesteld dan in het geval dat verzoek in een eerder stadium zou zijn gedaan, gezien het voorgaande van onjuiste rechtsopvattingen.
an adequate and proper opportunity to question a witness against him either when he or she was testifying or at a later stage of the proceedings” heeft ontbroken. In het licht van deze en andere hieromtrent door het EHRM gewezen uitspraken, heeft ook de Hoge Raad zich hierover uitgelaten. De Hoge Raad overweegt dat een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal houdende de ten overstaan van een opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van een getuige, door de rechter ten laste van de verdachte voor het bewijs kan worden gebruikt, zolang het in art. 6 EVRM bedoelde recht van de verdachte op een eerlijk proces is gewaarborgd, in het bijzonder doordat de bewezenverklaring niet in beslissende mate op die verklaring wordt gebaseerd dan wel – indien de bewezenverklaring wel in beslissende mate op die verklaring wordt gebaseerd – het ontbreken van een behoorlijke en effectieve mogelijkheid om de desbetreffende getuige te ondervragen in voldoende mate wordt gecompenseerd. Voor de beantwoording van de vraag of de bewezenverklaring in beslissende mate steunt op de verklaring van – kort gezegd – een, ondanks het nodige initiatief daartoe, niet door de verdediging ondervraagde getuige, is van belang in hoeverre die verklaring steun vindt in andere bewijsmiddelen. Het benodigde steunbewijs moet betrekking hebben op die onderdelen van de hem belastende verklaring die de verdachte betwist. Of dat steunbewijs aanwezig is, wordt mede bepaald door het gewicht van de verklaring van deze getuige in het licht van de bewijsvoering als geheel. [11]