ECLI:NL:PHR:2019:1266
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Opzettelijk handelen in strijd met het verbod van de Opiumwet door invoer van ayahuasca-thee voor kerkelijke doeleinden
In deze zaak gaat het om de verdachte, geboren in 1979, die door het Gerechtshof Amsterdam op 28 februari 2018 schuldig is verklaard aan opzettelijk handelen in strijd met het verbod van artikel 2 onder A van de Opiumwet. De verdachte had ruim 29 kg ayahuasca-thee ingevoerd, bestemd voor gebruik binnen een kerk. Het hof heeft echter geen straf of maatregel opgelegd en heeft 29.657 gram ayahuasca onttrokken aan het verkeer. De verdachte heeft cassatie ingesteld tegen deze uitspraak, waarbij mr. A.G. van der Plas, advocaat te Amsterdam, vijf middelen van cassatie heeft voorgesteld. Er bestaat samenhang met de zaken 18/01355 en 18/01356, waarbij in de laatste zaak op 9 juli 2019 is geconcludeerd en op 1 oktober 2019 het cassatieberoep is verworpen door de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft in deze zaak, onder verwijzing naar het arrest van 1 oktober 2019, de cassatiemiddelen van de verdachte behandeld. De Procureur-Generaal heeft in zijn conclusie aangegeven dat er geen gronden zijn aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding geven. De conclusie strekt tot verwerping van het beroep.