ECLI:NL:PHR:2019:1265

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
15 oktober 2019
Publicatiedatum
3 december 2019
Zaaknummer
18/01355
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet door invoer van ayahuasca-thee voor kerk

In deze zaak gaat het om de verdachte, geboren in 1982, die door het Gerechtshof Amsterdam op 28 februari 2018 schuldig is verklaard aan opzettelijk handelen in strijd met het verbod van artikel 2 onder A van de Opiumwet. Het hof heeft echter geen straf of maatregel opgelegd. De verdachte heeft cassatieberoep ingesteld, waarbij mr. A.G. van der Plas, advocaat te Amsterdam, vijf middelen van cassatie heeft voorgesteld. Deze zaak heeft samenhang met de zaken 18/01356 en 18/01362.

In de samenhangende zaak met rolnummer 18/01356 is op 9 juli 2019 geconcludeerd, en de Hoge Raad heeft op 1 oktober 2019 het cassatieberoep in die zaak verworpen. Aangezien de cassatiemiddelen in deze zaak gelijkluidend zijn aan die in de eerdergenoemde zaak, kunnen deze middelen worden afgedaan met verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 1 oktober 2019. De Procureur-Generaal heeft ambtshalve geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding geven. De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL

BIJ DE

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

Nummer18/01355
Zitting15 oktober 2019

CONCLUSIE

A.E. Harteveld
In de zaak
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982,
hierna: de verdachte.
De verdachte is bij arrest van 28 februari 2018 door het Gerechtshof Amsterdam schuldig verklaard aan ‘opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod’; het hof heeft daarbij bepaald dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Er bestaat samenhang met de zaken 18/01356 en 18/01362.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte en mr. A.G. van der Plas, advocaat te Amsterdam, heeft vijf middelen van cassatie voorgesteld.
In de samenhangende zaak met rolnummer 18/01356 is op 9 juli 2019 geconcludeerd (ECLI:NL:PHR:2019:754). De Hoge Raad heeft in die zaak op 1 oktober 2019 het cassatieberoep verworpen (ECLI:NL:HR:2019:1456).
Nu het hier dezelfde cassatiemiddelen betreft tegen een gelijkluidend arrest kunnen deze middelen, onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 1 oktober 2019, met de aan art. 81, eerste lid, RO ontleende motivering worden afgedaan.
Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden

AG