ECLI:NL:PHR:2019:1265
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet door invoer van ayahuasca-thee voor kerk
In deze zaak gaat het om de verdachte, geboren in 1982, die door het Gerechtshof Amsterdam op 28 februari 2018 schuldig is verklaard aan opzettelijk handelen in strijd met het verbod van artikel 2 onder A van de Opiumwet. Het hof heeft echter geen straf of maatregel opgelegd. De verdachte heeft cassatieberoep ingesteld, waarbij mr. A.G. van der Plas, advocaat te Amsterdam, vijf middelen van cassatie heeft voorgesteld. Deze zaak heeft samenhang met de zaken 18/01356 en 18/01362.
In de samenhangende zaak met rolnummer 18/01356 is op 9 juli 2019 geconcludeerd, en de Hoge Raad heeft op 1 oktober 2019 het cassatieberoep in die zaak verworpen. Aangezien de cassatiemiddelen in deze zaak gelijkluidend zijn aan die in de eerdergenoemde zaak, kunnen deze middelen worden afgedaan met verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 1 oktober 2019. De Procureur-Generaal heeft ambtshalve geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding geven. De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep.