Conclusie
4.Het eerste middel
5.Het tweede middel
(Putatief) Noodweerexces
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak is de verdachte, bij arrest van het gerechtshof Den Haag op 16 mei 2017, veroordeeld voor het medeplegen van moord op zijn echtgenote. De verdachte kreeg een gevangenisstraf van vijftien jaar opgelegd. Het cassatieberoep is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J.P.A. van Schaik. De advocaat heeft twee middelen van cassatie voorgesteld. Het eerste middel betreft de nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting van 2 mei 2017, omdat de pleitnota van de raadsman niet bij de stukken zou zijn gevoegd. Het hof heeft echter vastgesteld dat de pleitnota wel degelijk aanwezig was, waardoor de klacht feitelijke grondslag mist. Het tweede middel betreft de afwijzing van het beroep op psychische overmacht door het hof. De verdediging stelde dat de verdachte onder extreme druk stond van zijn medeverdachte, zijn oom, en dat hij daardoor niet in staat was om weerstand te bieden aan de druk om zijn echtgenote te doden. Het hof oordeelde dat er geen aanknopingspunten waren in het dossier die de stelling van de verdediging konden onderbouwen. De rechtbank had eerder al geoordeeld dat de verdachte wel degelijk in staat was om weerstand te bieden aan de druk, en dat de druk niet zodanig was dat het handelen van de verdachte als psychische overmacht kon worden gekwalificeerd. Het hof bevestigde deze overwegingen en verwierp het beroep op psychische overmacht. Beide middelen van cassatie falen, en de conclusie strekt tot verwerping van het beroep.