In deze zaak heeft de Hoge Raad der Nederlanden op 11 december 2018 een vordering tot herziening behandeld, ingediend door de procureur-generaal. De vordering betreft een onherroepelijke veroordeling van de politierechter in de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 28 juli 2016, waarbij de verdachte, geboren in 1962, was veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, waarvan één week voorwaardelijk, wegens het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs op 8 december 2015 te Mierlo. De verdachte heeft aangevoerd dat er sprake is van een persoonsverwisseling, waarbij zijn tweelingbroer, die daadwerkelijk het delict heeft gepleegd, ten onrechte op zijn naam is geregistreerd.
De procureur-generaal heeft in zijn aanvraag gesteld dat de onherroepelijke veroordeling van de verdachte het gevolg is van een foutieve registratie door het Centraal Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM). Dit werd bevestigd door een verklaring van de plaatsvervangend officier van justitie, mr. A.I. Sarantoudis, die aangaf dat de veroordeling van de verdachte niet op hem betrekking had, maar op zijn tweelingbroer. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat, indien de politierechter op de hoogte was geweest van deze persoonsverwisseling, hij de verdachte waarschijnlijk zou hebben vrijgesproken.
De Hoge Raad heeft de aanvraag tot herziening gegrond verklaard en de zaak verwezen naar het Hof voor verdere behandeling. Dit arrest benadrukt het belang van zorgvuldige registratie en de gevolgen van fouten in het strafrecht, waarbij de rechten van de verdachte in het geding zijn. De zaak illustreert ook de mogelijkheid van herziening in gevallen van ernstige procedurele fouten, zoals persoonsverwisseling, die de uitkomst van een strafzaak kunnen beïnvloeden.