Conclusie
Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
mr. C.M. Ettema
Advocaat-Generaal
Conclusievan 8 september inzake:
HR nr. 15/04228
[X] B.V.
Hof nr. 13/00460
Rb nr. AWB 13/507
Derde Kamer A
tegen
Douanerechten
2011
staatssecretaris van Financiën
1.Inleiding
1.1
Deze zaak heeft betrekking op de indeling van zogeheten ‘Common Interface+ Modules’ (CI+ modules [1] ) in de Gecombineerde Nomenclatuur (GN). In de CI+ module kan een zogenoemde ‘smartcard’ worden gestoken, die de aanbieder van digitale televisie (de provider) bij het afsluiten van een abonnement aan de gebruiker verstrekt. Op de smartcard staat het abonnement waartoe de gebruiker is gerechtigd. De CI+ module verwijdert de beveiliging op de content (het abonnement), waarna de gedecodeerde content toegankelijk wordt voor de gebruiker. De CI+ module werkt aldus samen met de smartcard om de versleuteling van het abonnement waartoe de gebruiker is gerechtigd te verwijderen.
1.2
In hoger beroep is in geschil of de CI+ module dient te worden ingedeeld onder postonderverdeling 8543 70 90 van de GN als ‘andere’ elektrische machine (3,7%), zoals de Inspecteur [2] voorstaat, dan wel onder postonderverdeling 8471 90 00 als ‘andere’ automatische gegevensverwerkende machine (0%), zoals belanghebbende bepleit. Het geschil spitste zich bij rechtbank Noord-Holland (hierna: de Rechtbank) en hof Amsterdam (hierna: het Hof) toe op de vraag of de CI+ module zijn wezenlijke kenmerk ontleent aan het lezen van de smartcard (standpunt belanghebbende) of aan het verwijderen van de beveiliging op content geleverd door een aanbieder van digitale televisie (standpunt Inspecteur). Het Hof heeft geoordeeld dat de hoofdfunctie van de CI+ module de decodeerfunctie is. Het verwijderen van de beveiliging is volgens het Hof de functie waarvoor de consument de CI+ module aanschaft; de leesfunctie van de smartcard is voor die consument slechts bijzaak. In cassatie richt belanghebbende haar pijlen enkel op dat oordeel. In haar visie had het Hof de hoofdfunctie niet vanuit het gezichtspunt van de consument moeten beoordelen, doch enkel vanuit het perspectief van de provider, omdat alleen de provider de CI+ module gebruikt.
1.3
Naar mijn mening heeft het Hof bij de bepaling van de hoofdfunctie de juiste maatstaf toegepast door beslissend te achten wat voor de consument hoofd- en bijzaak is. Het oordeel van het Hof dat het verwijderen van de beveiliging op versleutelde content en daarmee het toegankelijk maken van deze content voor een bepaalde gebruiker (de consument) de hoofdfunctie is van een CI+ module, is van feitelijke aard en in mijn visie voorts niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd.
1.4
Het Hof heeft mijns inziens terecht geoordeeld dat – gelet op de bewoordingen – geen enkele GN-post naar een elektrisch toestel met als hoofdfunctie het verwijderen van de beveiliging op versleutelde content verwijst en dat de CI+ module bij gebrek aan een specifieke postonderverdeling van de GN die overeenkomt met de hoofdfunctie daarvan, moet worden ingedeeld onder een sluitpost van post 8543, meer bepaald postonderverdeling 8543 70 90 van de GN. In het oordeel van het Hof ligt besloten dat de genoemde hoofdfunctie een ‘eigen functie’ is in de zin van postonderverdeling 8543 70 90 van de GN. Dit oordeel, dat in cassatie overigens niet is bestreden, is van feitelijke aard en mijns inziens niet onbegrijpelijk. Ik wijd hier nog wel enkele woorden aan in onderdeel 8.
2.1
Belanghebbende, een douane-expediteur, heeft op 11 december 2011, in opdracht van importeur [A] B.V., aangifte gedaan voor het in het vrije verkeer brengen van een product met de omschrijving ‘Intelligente kaarten met twee of meer elektr ic s / […] ’. De producten zijn aangegeven onder postonderverdeling 8523 52 10 90 00 00 (3,7%).
2.2
Het ingevoerde product betreft een zogeheten CI+ module. [4] De CI+ module is een apparaat dat de beveiliging verwijdert op content geleverd door een aanbieder van digitale televisie, waarna de gedecodeerde content toegankelijk wordt voor de gebruiker. Enkel die content wordt toegankelijk gemaakt waar de gebruiker – afhankelijk van zijn overeenkomst met de aanbieder (‘het abonnement’) – toe is gerechtigd. Het abonnement bevindt zich op een zogenoemde smartcard van de aanbieder van digitale televisie. Deze smartcard wordt in de smartcardlezer van de CI+ module gestoken. Het geheel van de CI+ module met smartcard wordt in een Common Interface slot van een televisie (of een settop box) geplaatst.
2.3
Belanghebbende heeft, op de voet van artikel 236 van het Communautair douanewetboek (CDW) [5] , verzocht om terugbetaling van het bedrag van € 3.784,40 aan douanerechten. De Inspecteur heeft dat verzoek bij beschikking, met dagtekening 28 juni 2012, afgewezen. Met dagtekening 13 december 2012 heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaar ongegrond verklaard.
3.Het geding in feitelijke instanties
De Rechtbank
3.1
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. Voor de Rechtbank is de indeling van de CI+ modules in de GN in geschil.
3.2
Belanghebbende stelt primair dat de CI+ module onder postonderverdeling 8471 90 00 van de GN (0%) valt als smartcardreader. De CI+ module bezit twee (aanvullende) functies; het lezen van de smartcard en het decoderen van een gecodeerd televisiesignaal. Belanghebbende betoogt dat de CI+ module moet worden ingedeeld naar de hoofdfunctie. Dat is in haar visie de leesfunctie, omdat de CI+ module anders niet aan decoderen toekomt. Subsidiair staat belanghebbende indeling onder postonderverdeling 8517 62 00 van de GN (0%) voor, als een toestel voor het ontvangen, omzetten en zenden van spraak, van beelden of van andere gegevens. Belanghebbende betoogt daartoe dat de CI+ module als essentiële schakel in een netwerk functioneert. De Inspecteur is van mening dat postonderverdeling 8543 70 90 van de GN (3,7%) van toepassing is, omdat de CI+ module een apparaat is met een eigen functie.
3.3
De Rechtbank overweegt dat de CI+ module de leesfunctie en de decodeerfunctie onlosmakelijk met elkaar verbindt en zodoende een eigen (unieke) functie heeft. Dit brengt mee dat de CI+ module moet worden ingedeeld onder post 8543 van de GN. Bij gebrek aan een concrete benaming in die post, dient indeling onder postonderverdeling 8543 70 90 van de GN (‘andere’) te volgen, aldus de Rechtbank.
3.4
Voorts oordeelt de Rechtbank dat de CI+ module de voor post 8517 essentiële zelfstandige communicatiefuncties, zoals een verbindingsfunctie, ontbeert en daarom niet kan worden ingedeeld onder die post.
3.5
Bij uitspraak van 2 juli 2013, nr. AWB 13/507, niet gepubliceerd, verklaart de Rechtbank het beroep van belanghebbende ongegrond.
Het Hof
3.6
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. Voor het Hof is in geschil of de CI+ module dient te worden ingedeeld onder postonderverdeling 8543 70 90 van de GN, hetgeen de Inspecteur voorstaat, dan wel onder postonderverdeling 8471 90 00 van de GN, zoals belanghebbende bepleit. Het geschil spitst zich toe op de vraag of de CI+ module zijn wezenlijke kenmerk ontleent aan het lezen van de smartcard of aan het verwijderen van de beveiliging op content geleverd door een aanbieder van digitale televisie.
3.7
Evenals de Rechtbank oordeelt het Hof dat de CI+ module niet zonder smartcard kan functioneren, zodat ̶ kortweg ̶ de leesfunctie onlosmakelijk is verbonden met de decodeerfunctie. Op grond van aantekening 3 op afdeling XVI van de GN concludeert het Hof vervolgens dat de CI+ module dient te worden ingedeeld naar de hoofdfunctie die kenmerkend is voor het complex. De hoofdfunctie is volgens het Hof in dit geval: het verwijderen van de beveiliging op versleutelde content en - daarmee - het toegankelijk maken van deze content voor een bepaalde gebruiker, kortweg: de decodeerfunctie. Het Hof overweegt in verband daarmee als volgt:
“6.3. De bestemming van een product kan daarbij een objectief indelingscriterium zijn, wanneer die bestemming inherent is aan dit product; de inherentie moet kunnen worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product. Dienaangaande moet rekening worden gehouden met wat voor de consument hoofd- en bijzaak is (vgl. Hof van Justitie, 14 april 2011, British Sky Broadcasting Group en Pace, C-288/09 en C-289/09, EU:C:2011:248, punten 76 en 77).
6.4.
Een CI+ module als de onderwerpelijke voldoet aan een specifieke internationale standaard, zodat deze door de consument kan worden geplaatst in een daarvoor bestemd CI+ slot in televisietoestellen van diverse merken. Anders dan belanghebbende stelt, zal - voor de consument - het lezen van de smartcard niet de hoofdzaak zijn. De aanbieder van digitale televisie verzendt zijn content versleuteld en beveiligd. Decoderen van de versleutelde content is pas mogelijk nadat de beveiliging is opgeheven met behulp van de CI+ module, zodat het verwijderen van deze beveiliging de functie is waarvoor de consument de CI+ module zal aanschaffen. Het lezen van de smartcard is voor de consument slechts bijzaak; de consument schaft geen CI+ module aan omdat hij wenst dat zijn smartcard wordt gelezen, maar omdat hij de beveiliging wil opheffen die hem belet om de door zijn provider geleverde content te bekijken. Dat de aanbieder van digitale televisie hieraan de voorwaarde van het betalen van een vergoeding verbindt, en dat deze betaling gecontroleerd wordt via de door de gebruiker aangeschafte smartcard, die de gebruiker identificeert, maakt het lezen van de smartcard (en daarmee het voltooien van het identificatieproces) voor de consument niet tot hoofdzaak bij de beslissing tot aanschaf van de CI+ module. De hoofdfunctie van een CI+ module is daarom naar ’s Hofs oordeel het verwijderen van de beveiliging op versleutelde content en - daarmee - het toegankelijk maken van deze content voor een bepaalde gebruiker.”
3.8
Het Hof oordeelt dat, gelet op de bewoordingen, geen enkele postonderverdeling van de GN specifiek verwijst naar een elektrisch toestel met als hoofdfunctie het verwijderen van beveiliging op versleutelde content (de decodeerfunctie). Dit leidt het Hof tot het oordeel dat de CI+ module moet worden ingedeeld onder een GN-sluitpost, in casu postonderverdeling 8543 70 90. Het verzoek om terugbetaling van douanerecht is volgens het Hof terecht afgewezen, nu deze postonderverdeling evenals de door belanghebbende bij de aangifte gehanteerde postonderverdeling een douanerecht van 3,7% kent.
3.9
Het Hof verklaart het hoger beroep van belanghebbende bij uitspraak van 13 augustus 2015, nr. 13/00460, ECLI:NL:GHAMS:2015:4214, DR 2016/4, ongegrond en bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.
4.Het geding in cassatie
4.1
Belanghebbende heeft tijdig en ook overigens op regelmatige wijze beroep in cassatie ingesteld. [6]
4.2
Belanghebbende heeft het volgende cassatiemiddel aangedragen:
“Schending, althans verkeerde toepassing van het recht, met name van aantekening 3 op afdeling XVI, doordat het Hof in onderdeel 6.4 van zijn vonnis ten onrechte, onbegrijpelijk dan wel onvoldoende gemotiveerd heeft geoordeeld dat de hoofdfunctie van een CI+ module het verwijderen van de beveiliging op versleutelde content is en het aldus toegankelijk maken van bepaalde content voor een bepaalde gebruiker.”
4.3
Ter toelichting merkt belanghebbende op dat het Hof bij het bepalen van de hoofdfunctie uitsluitend de behoefte van de consument (degene die televisie kijkt) in aanmerking neemt en ten onrechte voorbijgaat aan de belangen van de provider (degene die digitale televisie aanbiedt) die eveneens als gebruiker van de CI+ module moet worden aangemerkt. Volgens belanghebbende moet de hoofdfunctie worden vastgesteld met inachtneming van het gebruik dat beide gebruikers van de CI+ module maken. Dat is volgens haar de leesfunctie. De decodeerfunctie wordt daarentegen alleen door de consument gebruikt. Naar de mening van belanghebbende betekent dit dat de hoofdfunctie (met inachtneming van het gebruik/de bestemming) wordt bepaald door de functie die het mogelijk maakt de smartcard te lezen. Zowel consument als provider gebruikt deze functie het meest, aldus belanghebbende.
4.4
De staatssecretaris van Financiën (hierna: de Staatssecretaris) heeft een verweerschrift ingediend.
4.5
Onder verwijzing naar het arrest
British Sky Broadcasting Group en Pace [7] van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ) geeft de Staatssecretaris in verweer aan dat de positie van de consument of klant doorslaggevend is. Die consument gebruikt de CI+ module. Voor de provider is de CI+ module niet van belang. De Staatssecretaris is van mening dat het verwijderen van de beveiliging op de versleutelde content en daarmee het toegankelijk maken van deze content voor een bepaalde gebruiker, in casu de consument, de hoofdfunctie van de CI+ module is. Het Hof beziet de functies van de CI+ module terecht vanuit het gezichtspunt van de consument, aldus de Staatssecretaris.
British Sky Broadcasting Group en Pace [7] van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ) geeft de Staatssecretaris in verweer aan dat de positie van de consument of klant doorslaggevend is. Die consument gebruikt de CI+ module. Voor de provider is de CI+ module niet van belang. De Staatssecretaris is van mening dat het verwijderen van de beveiliging op de versleutelde content en daarmee het toegankelijk maken van deze content voor een bepaalde gebruiker, in casu de consument, de hoofdfunctie van de CI+ module is. Het Hof beziet de functies van de CI+ module terecht vanuit het gezichtspunt van de consument, aldus de Staatssecretaris.
4.6
Belanghebbende heeft vervolgens een conclusie van repliek ingediend. [8]
4.7
In de conclusie van repliek nuanceert belanghebbende – als ik haar goed begrijp – hetgeen zij in haar toelichting op het cassatiemiddel over twee gebruikers heeft aangevoerd. Volgens belanghebbende is er slechts één gebruiker van de CI+ module, de aanbieder (provider). De enige belangrijke functie voor die aanbieder is de leesfunctie. Voorts betoogt belanghebbende dat de vergelijking met
British Sky Broadcasting Group en Paceniet opgaat, omdat de “Sky+ box” uit dit arrest een niet te vergelijken goed is en de werking ervan (mediaspeler) geheel anders is dan de werking van de CI+ module (module die moet worden geplaatst in een televisietoestel).
British Sky Broadcasting Group en Paceniet opgaat, omdat de “Sky+ box” uit dit arrest een niet te vergelijken goed is en de werking ervan (mediaspeler) geheel anders is dan de werking van de CI+ module (module die moet worden geplaatst in een televisietoestel).
4.8
De Staatssecretaris heeft medegedeeld niet te dupliceren. [9]
5.Indeling van goederen
5.1
Het douanetarief waarop de wettelijk verschuldigde rechten bij het ontstaan van een douaneschuld zijn gebaseerd [10] , is vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987, PB L 256, blz. 1 (hierna: Verordening 2658/87). Op grond van artikel 12 van deze verordening stelt de Commissie “jaarlijks bij verordening een volledige versie vast van de gecombineerde nomenclatuur, met de daarbij behorende tarieven van invoerrechten van het gemeenschappelijk douanetarief zoals die voortvloeit uit door de Raad of door de Commissie vastgestelde bepalingen”. [11] Voor de onderhavige zaak (die ziet op het jaar 2011) is de GN zoals bepaald bij Verordening (EU) nr. 861/2010 van de Commissie van 5 oktober 2010 tot wijziging van bijlage I bij Verordening 2658/87, PB L 284, blz. 1, van toepassing.
5.2
In bijlage I bij Verordening 2658/87 [12] zijn de (zes) ‘Algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur’ (hierna: algemene indelingsregels) opgenomen, die voor het indelen van goederen in acht dienen te worden genomen. Voor de onderhavige zaak zijn de algemene indelingsregels 1 en 6 van belang.
5.3
Algemene indelingsregel 1 luidt als volgt:
“De tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de onderdelen van hoofdstukken wordt geacht slechts als aanwijzing te gelden; voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken en - voor zover dit niet in strijd is met de bewoordingen van bedoelde posten en aantekeningen - de navolgende regels.”
5.4
Op het niveau van de postonderverdelingen bepaalt algemene indelingsregel 6 hetzelfde als in de hiervoor genoemde algemene indelingsregel 1. Algemene indelingsregel 6 luidt:
“Voor de indeling van goederen onder de onderverdelingen van een post zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van die onderverdelingen en de aanvullende aantekeningen, alsmede “mutatis mutandis” de vorenstaande regels, met dien verstande dat uitsluitend onderverdelingen van gelijke rangorde met elkaar kunnen worden vergeleken. Voor de toepassing van deze regel en voor zover niet anders is bepaald, zijn de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken eveneens van toepassing.”
5.5
Blijkens vaste rechtspraak van het HvJ moet het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de regel worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen van het goed, zoals deze in de tekst van de post(onderverdeling)en van de GN en in de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken zijn omschreven. In een van de meest recente arresten,
Sprengen/Pakweg Douane [13] , overwoog het HvJ hieromtrent:
Sprengen/Pakweg Douane [13] , overwoog het HvJ hieromtrent:
“32. (…) het [is] vaste rechtspraak dat, in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de regel moet worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals deze in de tekst van de posten van de GN en in de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken zijn omschreven (zie met name arresten van 16 februari 2006, Proxxon, C‑500/04, EU:C:2006:111, punt 21, en 5 maart 2015, Vario Tek, C‑178/14, EU:C:2015:152, punt 21 en aldaar aangehaalde rechtspraak).”
5.6
Voorts is het vaste rechtspraak van het HvJ dat de bestemming van het goed een objectief indelingscriterium kan zijn bij de indeling. In
Medical Imaging Systems [14] overweegt het HvJ daaromtrent:
Medical Imaging Systems [14] overweegt het HvJ daaromtrent:
“24 Voorts is het eveneens vaste rechtspraak dat de bestemming van het product een objectief indelingscriterium kan zijn, wanneer die bestemming inherent is aan het product en de inherentie kan worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan (arresten van 20 juni 2013, Agroferm, C‑568/11, EU:C:2013:407, punt 41, en 4 maart 2015, Oliver Medical, C‑547/13, EU:C:2015:139, punt 47). Bovendien is de bestemming van het product enkel een relevant criterium indien de indeling niet uitsluitend op basis van de objectieve kenmerken en eigenschappen van dit product kan worden verricht (arresten van 16 december 2010, Skoma-Lux, C‑339/09, EU:C:2010:781, punt 47, en 28 april 2016, C‑233/15, Oniors Bio, EU:C:2016:305, punt 33).”
5.7
De objectieve kenmerken en eigenschappen van de producten moeten kunnen worden vastgesteld op het tijdstip van de inklaring. [15]
5.9
De toelichtingen van de Werelddouaneorganisatie (WDO) op het GS [18] en de toelichtingen van de Europese Commissie op de GN zijn, hoewel rechtens niet bindend, bij de indeling van goederen belangrijke hulpmiddelen. Ik citeer wederom uit
Medical Imaging Systems [19] :
Medical Imaging Systems [19] :
“23 De door de Commissie voor de GN en door de WDO voor het GS uitgewerkte toelichtingen zijn, hoewel rechtens niet bindend, belangrijke hulpmiddelen bij de uitlegging van de draagwijdte van de verschillende tariefposten (arrest van 18 mei 2011, Delphi Deutschland, C‑423/10, EU:C:2011:315, punt 24 en aldaar aangehaalde rechtspraak).”
5.1
Aan de hand van de hiervoor genoemde regels dient de CI+ module te worden ingedeeld.
5.11
In cassatie is uitsluitend in geschil of het Hof de beoordeling van de hoofdfunctie terecht enkel vanuit het perspectief van de consument heeft verricht en of het oordeel dat de decodeerfunctie de hoofdfunctie van de CI+ module is, begrijpelijk is en voldoende gemotiveerd. Zo ja, dan maakt belanghebbende in cassatie geen punt meer van de indeling onder postonderverdeling 8543 70 90. Voor de volledigheid geef ik in het onderstaande nog wel de teksten van de voor het Hof in geschil zijnde postonderverdelingen en de relevante GN-context weer.
6.Afdeling XVI, hoofdstukken 84 en 85 van de GN
6.1
Hoofdstuk 84 en hoofdstuk 85 vallen onder afdeling XVI. Deze afdeling XVI omvat volgens het opschrift “machines, toestellen en elektrotechnisch materieel, alsmede delen daarvan; toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen”.
6.2
Aantekening 3 op afdeling XVI bepaalt, voor zover van belang:
“Voor zover niet anders is bepaald, worden (…) machines met twee of meer verschillende (afwisselende of aanvullende) functies, ingedeeld naar de hoofdfunctie die kenmerkend is voor het complex.”
6.3
Blijkens aantekening 5 op afdeling XVI “heeft het woord ‘machines’ zowel betrekking op machines als op de verschillende toestellen, apparaten, uitrustingen en werktuigen, bedoeld bij hoofdstuk 84 of 85”.
6.4
Volgens het opschrift omvat hoofdstuk 84 “Kernreactoren, stoomketels, machines, toestellen en mechanische werktuigen, alsmede delen daarvan”.
6.5
Blijkens de GS-toelichting bij hoofdstuk 84 omvat dit hoofdstuk alle machines en mechanische werktuigen, en delen daarvan die niet specifiek zijn bedoeld in hoofdstuk 85. Meer algemeen omvat hoofdstuk 84 machines en mechanische werktuigen en hoofdstuk 85 elektrische goederen, tenzij anders aangegeven. In de (authentieke) Engelse tekst van de GS-toelichting wordt hierover het volgende opgemerkt:
“GENERAL
(A) GENERAL CONTENT OF THE CHAPTER
Subject to the provisions of the General Explanatory Note to Section XVI, this Chapter covers all machinery and mechanical appliances, and parts thereof, not more specifically covered by Chapter 85, and not being :
(…)
In general, Chapter 84 covers machinery and mechanical apparatus and Chapter 85 electrical goods. However, certain machines are specified in headings of Chapter 85 (e.g., electro-mechanical domestic appliances) while Chapter 84 on the other hand covers certain non-mechanical apparatus (e.g., steam generating boilers and their auxiliary apparatus, and filtering apparatus).
It should also be noted that machinery and apparatus of a kind covered by Chapter 84 remain in this Chapter even if electric, for example :
(1) Machinery powered by electric motor.
(2) Electrically heated machinery, for example, electric central heating boilers of heading 84.03, machinery of heading 84.19 and other machinery (e.g., calenders, textile washing or bleaching machines or presses) incorporating electrical heating elements.
(3) Machines operated electro-magnetically (e.g., electro-magnetic valves) or incorporating electro-magnetic devices (e.g., textile looms with electrical automatic stop motions, cranes with electro-magnetic lifting heads and lathes with electro-magnetic chucks).
(4) Machines operated electronically (e.g., electronic calculating or automatic data processing machines) or incorporating photoelectric or electronic devices (e.g., rolling mills with photo-electric apparatus and machine-tools incorporating a variety of electronic control devices).”
6.6
Blijkens het opschrift van hoofdstuk 85 behoren tot dit hoofdstuk “Elektrische machines, apparaten, uitrustingsstukken, alsmede delen daarvan; toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, toestellen voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen”.
6.7
Het geschil voor het Hof beperkt zich tot de postonderverdelingen 8471 90 00 en 8543 70 90 van de GN.
Post 8471 en postonderverdeling 8471 90 00 van de GN
6.8
De postonderverdeling 8471 90 00 van de GN luidt als volgt:
“8471 Automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor; magnetische en optische lezers, machines voor het in gecodeerde vorm op dragers overzetten van gegevens en machines voor het verwerken van die gegevens, elders genoemd noch elders onder begrepen:
(…)
8471 90 00 - andere”
6.9
Aantekening 5 op hoofdstuk 84 omvat voor de toepassing van post 8471 onder meer de volgende aanwijzingen:
“5. A) Voor de toepassing van post 8471 wordt onder „automatische gegevensverwerkende machines” verstaan machines die
1) het verwerkingsprogramma of de verwerkingsprogramma’s en ten minste de gegevens die voor de uitvoering van dit programma of deze programma’s onmiddellijk noodzakelijk zijn, kunnen opslaan;
2) vrij kunnen worden geprogrammeerd overeenkomstig de behoeften van de gebruiker;
3) door de gebruiker te bepalen rekenkundige bewerkingen kunnen uitvoeren; en
4) zonder menselijke tussenkomst een verwerkingsprogramma kunnen uitvoeren, waarbij zij in staat moeten zijn de uitvoering van het programma gedurende het verwerkingsverloop door logische beslissing te wijzigen.
(…)
E) Machines die een automatische gegevensverwerkende machine bevatten of daarmede in samenhang worden gebruikt en die een eigen functie, andere dan automatische gegevensverwerking, vervullen, worden ingedeeld onder de post die overeenkomstig hun functie in aanmerking komt of, bij ontbreken daarvan, onder een sluitpost.”
6.1
In de GS-toelichting op post 8471 wordt opgemerkt dat de ‘automatische gegevensverwerkende machines’ bedoeld bij deze post tegelijkertijd aan alle voorwaarden van aantekening 5 A) bij hoofdstuk 84 moeten voldoen:
“(A) AUTOMATIC DATA PROCESSING MACHINES
The automatic data processing machines of this heading must be capable of fulfilling simultaneously the conditions laid down in Note 5 (A) to this Chapter. That is to say, they must be capable of:
(1) Storing the processing program or programs and at least the data immediately necessary for the execution of the program;
(2) Being freely programmed in accordance with the requirements of the user;
(3) Performing arithmetical computations specified by the user; and
(4) Executing, without human intervention, a processing program which requires them to modify their execution, by logical decision during the processing run.”
6.11
Daarnaast wordt in de GS-toelichting op post 8471 de volgende omschrijving gegeven van ‘automatische gegevensverwerkende machines’:
“(I) AUTOMATIC DATA PROCESSING MACHINES AND UNITS THEREOF
Data processing is the handling of information of all kinds, in pre-established logical sequences and for a specific purpose or purposes.
Automatic data processing machines are machines which, by logically interrelated operations performed in accordance with pre-established instructions (program), furnish data which can be used as such or, in some cases, serve in turn as data for other data processing operations.
This heading covers data processing machines in which the logical sequences of the operations can be changed from one job to another, and in which the operation can be automatic, that is to say with no manual intervention for the duration of the task. These machines mostly use electronic signals but may also use other technologies. They may be self-contained, all the elements required for data processing being combined in the same housing, or they may be in the form of systems consisting of a variable number of separate units.
This heading also covers separately presented constituent units of automatic data processing systems described above.
However, the heading excludes machines, instruments or apparatus incorporating or working in conjunction with an automatic data processing machine and performing a specific function. Such machines, instruments or apparatus are classified in the headings appropriate to their respective functions or, failing that, in residual headings (See Part (E) of the General Explanatory Note to this Chapter).”
Post 8543 en postonderverdeling 8543 70 90 van de GN
6.12
De postonderverdeling 8543 70 90 van de GN luidt als volgt:
“8543 Elektrische machines, apparaten en toestellen, met een eigen functie, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk:
(…)
8543 70 90 - andere”
6.13
In de GS-toelichting inzake de structuur van hoofdstuk 85 is vermeld dat bepaalde machines en toestellen waarvan de werking berust op de eigenschappen of het effect van elektriciteit onder post 8543 vallen (onderstreping CE):
“GENERAL
(A) SCOPE AND STRUCTURE OF THE CHAPTER
(…)
This Chapter covers :
(…)
(3) Certain machines and appliances which depend for their operation on the properties or effects of electricity, such as its electro-magnetic effects, heating properties, etc. (headings 85.05, 85.11 to 85.18, 85.25 to 85.31 and
85.43).”
85.43).”
6.14
De GS-toelichting op post 8543 geeft de volgende omschrijving van de goederen die onder deze post vallen:
“This heading covers all electrical appliances and apparatus, not falling in any other heading of this Chapter, nor covered more specifically by a heading of any other Chapter of the Nomenclature, nor excluded by the operation of a Legal Note to Section XVI or to this Chapter. The principal electrical goods covered more specifically by other Chapters are electrical machinery of Chapter 84 and certain instruments and apparatus of Chapter 90.
The electrical appliances and apparatus of this heading must have individual functions. The introductory provisions of Explanatory Note to heading 84.79 concerning machines and mechanical appliances having individual functions apply, mutatis mutandis, to the appliances and apparatus of this heading.
Most of the appliances of this heading consist of an assembly of electrical goods or parts (valves, transformers, capacitors, chokes, resistors, etc.) operating wholly electrically. However, the heading also includes electrical goods incorporating mechanical features provided that such features are subsidiary to the electrical function of the machine or appliance.”
6.15
Uit deze GS-toelichting kan worden afgeleid dat post 8543 als een soort sluitpost moet worden gezien ten opzichte van onder meer de posten in hoofdstuk 84. Een belangrijk vereiste voor de indeling onder post 8543 is wel, zoals ook volgt uit de wettelijk bepalende bewoordingen ervan, dat een goed over een ‘eigen functie’ beschikt.
7.Bepalen ‘hoofdfunctie’ als bedoeld in aantekening 3 op afdeling XVI
7.1
Zoals in punt 5.5 van deze conclusie is vermeld, moet blijkens vaste rechtspraak van het HvJ het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de regel worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen van het goed, zoals deze in de tekst van de posten en in de aantekeningen bij de afdelingen of hoofdstukken zijn omschreven. Uit de bewoordingen van de posten 8471 en 8543 van de GN zelf alsmede uit de daarop betrekking hebbende GS-toelichtingen vloeit voort dat de functie van het betrokken goed beslissend is voor de indeling ervan onder een van deze posten. [20] Deze posten omschrijven immers specifiek de functie die de daaronder vallende goederen vervullen. Zo heeft post 8471 van de GN betrekking op ‘automatische gegevensverwerkende machines’, ‘machines voor het in gecodeerde vorm op dragers overzetten van gegevens’ en ‘machines voor het verwerken van die gegevens’. Post 8543 van de GN ziet op ‘elektrische machines, apparaten en toestellen, met een eigen functie, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van [hoofdstuk 85]’.
7.2
Het Hof heeft geoordeeld dat de CI+ module over twee (aanvullende) functies beschikt; enerzijds het lezen van de smartcard en anderzijds het verwijderen van de beveiliging op versleutelde content en het toegankelijk maken daarvan door een aanbieder van digitale televisie voor een bepaalde gebruiker. Tegen dit feitelijke oordeel wordt in cassatie niet opgekomen. Om te kunnen bepalen onder welke postonderverdeling van de GN de CI+ module moet worden ingedeeld, moet – zoals het Hof terecht heeft overwogen – blijkens aantekening 3 op afdeling XVI (zie punt 6.2 van deze conclusie) worden beoordeeld wat de hoofdfunctie (en wat de nevenfunctie) van de CI+ module is. Belanghebbende heeft in cassatie de vraag opgeworpen of het Hof bij die beoordeling een juiste rechtskundige maatstaf heeft aangelegd door ‘de hoofdfunctie’ vanuit het perspectief van de consument te bezien.
7.3
Uit punt 77 van het arrest
British Sky Broadcasting Group en Pacevolgt dat bij de vaststelling van de hoofdfunctie zoals bedoeld in aantekening 3 op afdeling XVI rekening moet worden gehouden met wat voor de consument hoofd- en bijzaak is. Voorafgaand aan deze overweging, herinnert het HvJ eraan dat de bestemming van een goed een objectief tariefindelingscriterium kan zijn, wanneer die bestemming inherent is aan het goed. Volgens het HvJ moet de inherentie kunnen worden beoordeeld aan de hand van objectieve kenmerken en eigenschappen van het goed. Het gaat er dus om welke functie de consument in het product zoekt (zie punt 80 van het arrest). Het HvJ betrekt de bestemming van het betreffende goed (een zogenoemde Sky+ box) vanuit het perspectief van de leverancier of enige andere gebruiker dan de consument niet in zijn oordeel.
British Sky Broadcasting Group en Pacevolgt dat bij de vaststelling van de hoofdfunctie zoals bedoeld in aantekening 3 op afdeling XVI rekening moet worden gehouden met wat voor de consument hoofd- en bijzaak is. Voorafgaand aan deze overweging, herinnert het HvJ eraan dat de bestemming van een goed een objectief tariefindelingscriterium kan zijn, wanneer die bestemming inherent is aan het goed. Volgens het HvJ moet de inherentie kunnen worden beoordeeld aan de hand van objectieve kenmerken en eigenschappen van het goed. Het gaat er dus om welke functie de consument in het product zoekt (zie punt 80 van het arrest). Het HvJ betrekt de bestemming van het betreffende goed (een zogenoemde Sky+ box) vanuit het perspectief van de leverancier of enige andere gebruiker dan de consument niet in zijn oordeel.
7.4
Ook in
Amazon EU [21] wijst het HvJ, onder verwijzing naar
British Sky Broadcasting Group en Pace, erop dat bij de indeling van een product met meerdere functies (in dit geval een e-reader met leesfunctie en een vertaal- of woordenboekfunctie) rekening moet worden gehouden met wat voor de consument hoofd- en bijzaak is en dat het product op basis van de hoofdfunctie moet worden ingedeeld. Het HvJ voegt daaraan toe dat de indeling van een product niet moet plaatsvinden op basis van een van de bijfuncties, ook al ontbreekt een postonderverdeling van de GN die specifiek overeenkomt met de hoofdfunctie. In dit arrest leidde het ontbreken van een postonderverdeling van de GN die overeenkomt met de hoofdfunctie van het product (in casu de leesfunctie) tot de conclusie dat het product moest worden ingedeeld onder de GN-sluitpost, postonderverdeling 8543 70 90. Daarbij moet worden opgemerkt dat het geschil zich beperkte tot indeling van het product onder de postonderverdelingen 8543 70 10 (‘elektrische toestellen met vertaal- of woordenboekfuncties’) en 8543 70 90 (ander elektrisch toestel) van de GN. De verwijzende rechter had wel al geconstateerd dat geen enkele postonderverdeling van de GN uitdrukkelijk verwees naar een elektrisch toestel met de leesfunctie als hoofdfunctie.
Amazon EU [21] wijst het HvJ, onder verwijzing naar
British Sky Broadcasting Group en Pace, erop dat bij de indeling van een product met meerdere functies (in dit geval een e-reader met leesfunctie en een vertaal- of woordenboekfunctie) rekening moet worden gehouden met wat voor de consument hoofd- en bijzaak is en dat het product op basis van de hoofdfunctie moet worden ingedeeld. Het HvJ voegt daaraan toe dat de indeling van een product niet moet plaatsvinden op basis van een van de bijfuncties, ook al ontbreekt een postonderverdeling van de GN die specifiek overeenkomt met de hoofdfunctie. In dit arrest leidde het ontbreken van een postonderverdeling van de GN die overeenkomt met de hoofdfunctie van het product (in casu de leesfunctie) tot de conclusie dat het product moest worden ingedeeld onder de GN-sluitpost, postonderverdeling 8543 70 90. Daarbij moet worden opgemerkt dat het geschil zich beperkte tot indeling van het product onder de postonderverdelingen 8543 70 10 (‘elektrische toestellen met vertaal- of woordenboekfuncties’) en 8543 70 90 (ander elektrisch toestel) van de GN. De verwijzende rechter had wel al geconstateerd dat geen enkele postonderverdeling van de GN uitdrukkelijk verwees naar een elektrisch toestel met de leesfunctie als hoofdfunctie.
7.5
Ik wijs in dit verband ook op
G.E. Security [22] over een goed (een zogeheten ‘videomultiplexer’) met maar liefst drie verschillende functies: een video-opname‑ en videoweergavefunctie, een alarmfunctie en een functie die bestaat in de verzending en ontvangst van netwerkgegevens. Bij de beoordeling van de hoofdfunctie nam het HvJ de wijze van presenteren van het goed op de eigen website in aanmerking alsmede de doelgroep (ondernemingen die gespecialiseerd zijn in de verkoop van beveiligingsinstallaties en bewakingssystemen). Aan de hand daarvan oordeelde het HvJ dat de hoofdfunctie van de ‘videomultiplexer’ – gelet op de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan alsook op het gebruik waarvoor hij is bestemd – de video-opname‑ en videoweergavefunctie in het kader van een beveiligings‑ en bewakingssysteem is. Het HvJ beoordeelt dus voor welk doel de afnemer het goed gebruikt.
G.E. Security [22] over een goed (een zogeheten ‘videomultiplexer’) met maar liefst drie verschillende functies: een video-opname‑ en videoweergavefunctie, een alarmfunctie en een functie die bestaat in de verzending en ontvangst van netwerkgegevens. Bij de beoordeling van de hoofdfunctie nam het HvJ de wijze van presenteren van het goed op de eigen website in aanmerking alsmede de doelgroep (ondernemingen die gespecialiseerd zijn in de verkoop van beveiligingsinstallaties en bewakingssystemen). Aan de hand daarvan oordeelde het HvJ dat de hoofdfunctie van de ‘videomultiplexer’ – gelet op de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan alsook op het gebruik waarvoor hij is bestemd – de video-opname‑ en videoweergavefunctie in het kader van een beveiligings‑ en bewakingssysteem is. Het HvJ beoordeelt dus voor welk doel de afnemer het goed gebruikt.
7.6
Uit
Sonos Europe [23] kan nog worden opgemaakt dat ook bij de vaststelling van de bestemming van een goed met slechts één functie (het weergeven van geluid) wordt meegewogen hoe het goed aan de consument wordt aangeboden. In zijn overwegingen betrekt het HvJ namelijk een opmerking van de Nederlandse regering over de wijze waarop het goed, een zogeheten ‘Zoneplayer’, aan de consument wordt aangeboden. Vervolgens wordt daaruit afgeleid wat de bestemming van het goed is. [24] Het HvJ overweegt:
Sonos Europe [23] kan nog worden opgemaakt dat ook bij de vaststelling van de bestemming van een goed met slechts één functie (het weergeven van geluid) wordt meegewogen hoe het goed aan de consument wordt aangeboden. In zijn overwegingen betrekt het HvJ namelijk een opmerking van de Nederlandse regering over de wijze waarop het goed, een zogeheten ‘Zoneplayer’, aan de consument wordt aangeboden. Vervolgens wordt daaruit afgeleid wat de bestemming van het goed is. [24] Het HvJ overweegt:
“44. In dit geval is de Zoneplayer ontworpen om geluid, en meer in het bijzonder muziek, weer te geven. Volgens de Nederlandse regering biedt Sonos Europe de Zoneplayer namelijk aan de consument aan als een draadloos systeem voor de weergave van hifi stereogeluid. Daaruit volgt dat het verbinden van het toestel met het netwerk enkel tot doel heeft de Zoneplayer in staat te stellen de functie uit te oefenen waarvoor hij bedoeld is. Gelet daarop bevestigt de bestemming van een toestel als de Zoneplayer de indeling ervan onder GN-post 8519.”
7.7
De Hoge Raad heeft zelf in
BNB 2015/70 [25] , waarin prejudiciële vragen zijn gesteld aan het HvJ over de tariefindeling van zogenoemde ‘screenplays’ [26] , geconcludeerd dat het buiten redelijke twijfel is dat met het oog op het bepalen van de hoofdfunctie van een goed moet worden uitgegaan van de in
British Sky Broadcasting Group en Pacegegeven criteria. De Hoge Raad overweegt:
BNB 2015/70 [25] , waarin prejudiciële vragen zijn gesteld aan het HvJ over de tariefindeling van zogenoemde ‘screenplays’ [26] , geconcludeerd dat het buiten redelijke twijfel is dat met het oog op het bepalen van de hoofdfunctie van een goed moet worden uitgegaan van de in
British Sky Broadcasting Group en Pacegegeven criteria. De Hoge Raad overweegt:
“2.7.3. (…)
Indien na beantwoording van de hierna in onderdeel 3 opgenomen prejudiciële vragen met betrekking tot de screenplays aantekening 3 op afdeling XVI van de GN in aanmerking zou komen, is het Hof buiten redelijke twijfel met het oog op het bepalen van de hoofdfunctie terecht uitgegaan van de door het Hof van Justitie in het hiervoor in 2.5.5 aangehaalde arrest British Sky Broadcasting en Pace, punten 76 en 77, gegeven criteria. Hiervan uitgaande heeft het Hof in de onderdelen 7.7 en 7.8 van zijn uitspraak niet onbegrijpelijk en voldoende gemotiveerd tot uitdrukking gebracht dat de hoofdfunctie van de screenplays is het weergeven in de vorm van beeld en geluid van daartoe opgeslagen multimediabestanden, en dat de dataopslag als zodanig een bijkomende functie vormt.”
7.8
Hof Amsterdam heeft in de punten 7.7 en 7.8, waarnaar de Hoge Raad verwijst, als volgt geoordeeld: [27]
“7.7. Blijkens de stukken van het geding worden de producten op de markt gebracht als mediaspelers, voor het afspelen van multimediabestanden op een televisie. Dat volgt ook uitdrukkelijk uit de onder de 2 geciteerde handleiding alsmede de door belanghebbende gebruikte handelsbenaming “[apparaten]”. Teneinde multimediabestanden te kunnen afspelen op een televisie, zonder verbinding met een computer, dienen de [apparaten] te beschikken over een geheugeneenheid voor de opslag van deze multimediabestanden. Deze geheugeneenheid kan ook worden gebruikt voor de opslag van andere data dan af te spelen multimediabestanden. Naar evenwel niet voor redelijke twijfel vatbaar is, wordt een mediaspeler door de consument primair aangeschaft voor het afspelen van multimediabestanden en niet voor data-opslag. Voor data-opslag kan immers worden volstaan met de aanschaf van een (goedkopere) externe harde schijf.
7.8.
Uit het voorgaande concludeert het Hof dat de weergavefunctie voor de consument de hoofdfunctie is en de dataopslag een bijkomende functie vormt.”
7.9
Het staat aan de nationale rechter te bepalen welke de hoofd- en bijfuncties zijn van een product waarop de tariefindeling moet worden toegepast. [28] Het Hof heeft in de onderhavige zaak geoordeeld dat het verwijderen van de beveiliging de functie is waarvoor de consument de CI+ module zal aanschaffen. Het lezen van de smartcard is naar het oordeel van het Hof slechts bijzaak, nu de consument geen CI+ module aanschaft omdat hij wenst dat zijn smartcard wordt gelezen, maar omdat hij de beveiliging wil opheffen die hem belet de door zijn provider geleverde content te bekijken. Gelet op de hiervoor aangehaalde jurisprudentie heeft het Hof naar mijn mening bij de bepaling van de hoofdfunctie de juiste maatstaf toegepast door beslissend te achten wat voor de consument hoofd- en bijzaak is.
7.1
Het oordeel van het Hof dat het verwijderen van de beveiliging op versleutelde content en daarmee het toegankelijk maken van deze content voor een bepaalde gebruiker (de consument), de hoofdfunctie is van een CI+ module, is voor het overige feitelijk van aard en acht ik niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd.
7.11
Het cassatiemiddel van belanghebbende faalt derhalve.
8.Postonderverdeling in de GN
8.1
Zoals gezegd beperkt het cassatiemiddel zich tot de toepassing van aantekening 3 op afdeling XVI van de GN. Belanghebbende voert in cassatie niets aan tegen de uiteindelijke indeling van het goed onder postonderverdeling 8543 70 90 van de GN. Het is mij echter op het eerste gezicht niet geheel duidelijk welke stappen het Hof heeft gezet om tot deze indeling te komen, reden waarom ik er toch een paar woorden aan wijd.
8.2
Het Hof heeft geoordeeld dat, gelet op de bewoordingen, geen enkele postonderverdeling van de GN specifiek verwijst naar een elektrisch toestel met als hoofdfunctie het verwijderen van beveiliging op versleutelde content en het aldus toegankelijk maken van bepaalde content voor de gebruiker. Dit brengt het Hof tot het oordeel dat de CI+ module moet worden ingedeeld onder een GN-sluitpost, in casu postonderverdeling 8543 70 90. Het Hof heeft dit oordeel gegrond op aantekening 3 op afdeling XVI van de GN, waarin is bepaald dat machines (lees in dit geval: CI+ module’s) met twee of meer verschillende (afwisselende of aanvullende) functies moeten worden ingedeeld naar de hoofdfunctie die kenmerkend is voor het complex.
8.3
In het oordeel van het Hof ligt mijns inziens besloten dat postonderverdeling 8471 90 00 van de GN niet een meer specifieke omschrijving geeft waaraan de CI+ module voldoet. Het Hof komt namelijk tot het oordeel dat geen specifieke postonderverdeling overeenkomt met de hoofdfunctie (verwijderen van de beveiliging op versleutelde content) van de CI+ module. Volgens het Hof blijft dan postonderverdeling 8543 70 90 van de GN als sluitpost over.
8.4
Deze laatste stap gaat mij iets te snel.
8.5
Zoals eerder opgemerkt, vloeit uit de bewoordingen van de posten 8471 en 8543 van de GN alsmede uit de daarop betrekking hebbende GS-toelichtingen voort dat de functie van het betrokken goed beslissend is voor de indeling onder een van deze posten van de GN. De hoofdfunctie van de CI+ module is, kort gezegd, het verwijderen van de beveiliging op versleutelde content. Voor de indeling van de CI+ module zal moeten worden bezien of deze functie overeenkomt met de functie(s) van de goederen als bedoeld in de door partijen verdedigde postonderverdelingen 8471 90 00 of 8543 70 90 van de GN (of eventueel een andere postonderverdeling).
8.6
Ik start met post 8471 van de GN. Deze post omvat, zoals ik al in punt 6.8 van deze conclusie heb aangegeven, “automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor; magnetische en optische lezers, machines voor het in gecodeerde vorm op dragers overzetten van gegevens en machines voor het verwerken van die gegevens, elders genoemd noch elders onder begrepen”. Het is wel duidelijk dat de CI+ module niet voldoet aan de omschrijving van ‘automatische gegevensverwerkende machine’.
8.7
Uit aantekening 5 E) op hoofdstuk 84 volgt dat een machine die een automatische gegevensverwerkende machine bevat of daarmede in samenhang wordt gebruikt, maar daarnaast ook een ‘eigen functie’ vervult (andere dan automatische gegevensverwerking), wordt ingedeeld onder de post die overeenkomstig de ‘eigen functie’ in aanmerking komt of, bij ontbreken daarvan, onder een sluitpost. Ik lees deze aantekening zo dat áls een apparaat een eigen functie (anders dan automatische gegevensverwerking) heeft, het onder zijn eigen post of een sluitpost moet worden ingedeeld, ook al bevat het apparaat een automatische gegevensverwerkende machine of wordt het daarmee gebruikt. Anders gezegd, al zou de CI+ module een automatische gegevensverwerkende machine bevat of met een automatische gegevensverwerkende machine worden gebruikt, dan moet het onder zijn eigen post of een sluitpost worden ingedeeld als het over een ‘eigen functie’ [29] (een andere dan automatische gegevensverwerking) beschikt.
8.8
De Rechtbank en het Hof hebben geoordeeld dat de CI+ module beschikt over een tweetal onlosmakelijk met elkaar verbonden functies. De Rechtbank heeft voorts geoordeeld dat de CI+ module ‘zo een eigen (unieke) functie’ heeft. Het Hof heeft zich daarentegen niet expliciet uitgelaten over de aanwezigheid van een ‘eigen functie’, maar door te oordelen dat het goed onder postonderverdeling 8543 70 90 van de GN moet worden ingedeeld, ligt in ’s Hofs oordeel mijns inziens besloten dat de CI+ module een eigen functie heeft. Dit impliciete oordeel, waarover in cassatie niet wordt geklaagd, is van feitelijke aard en komt mij niet onbegrijpelijk voor.
8.9
In
Sprengen/Pakweg Douaneoverweegt het HvJ dat uit de algemene opzet en het doel van aantekening 5 E) volgt dat de daarin vermelde woorden ‘worden ingedeeld onder de post die overeenkomstig hun functie in aanmerking komt’ beogen te verhinderen dat apparaten met een andere functie dan gegevensverwerking worden ingedeeld onder post 8471 van de GN om de enkele reden dat zij een automatische gegevensverwerkende machine bevatten of in samenhang daarmee worden gebruikt. Nu de CI+ module over een eigen functie beschikt, kan dit naar mijn mening niet tot indeling onder post 8471 van de GN, en meer bepaald postonderverdeling 8471 90 00, leiden indien daarvoor een eigen post of sluitpost bestaat.
Sprengen/Pakweg Douaneoverweegt het HvJ dat uit de algemene opzet en het doel van aantekening 5 E) volgt dat de daarin vermelde woorden ‘worden ingedeeld onder de post die overeenkomstig hun functie in aanmerking komt’ beogen te verhinderen dat apparaten met een andere functie dan gegevensverwerking worden ingedeeld onder post 8471 van de GN om de enkele reden dat zij een automatische gegevensverwerkende machine bevatten of in samenhang daarmee worden gebruikt. Nu de CI+ module over een eigen functie beschikt, kan dit naar mijn mening niet tot indeling onder post 8471 van de GN, en meer bepaald postonderverdeling 8471 90 00, leiden indien daarvoor een eigen post of sluitpost bestaat.
8.1
De conclusie dat de CI+ module niet onder post 8471, en meer bepaald postonderverdeling 8471 90 00, van de GN valt, vindt wat mij betreft ook steun in
Ikegami Electronics (Europe) [30] . Het ging in dat arrest om een zogenoemde ‘Digital Recorder SDR-G 8000-8’, die als een personal computer maar ook als digitale videorecorder kon worden gebruikt. Met inachtneming van de wijze waarop het product aan het publiek wordt aangeboden overweegt het HvJ als volgt (cursivering van mijn hand):
Ikegami Electronics (Europe) [30] . Het ging in dat arrest om een zogenoemde ‘Digital Recorder SDR-G 8000-8’, die als een personal computer maar ook als digitale videorecorder kon worden gebruikt. Met inachtneming van de wijze waarop het product aan het publiek wordt aangeboden overweegt het HvJ als volgt (cursivering van mijn hand):
“21 Hoewel voorzien van een uitrusting die gegevensverwerking mogelijk maakt, onderscheidt het toestel zich niet alleen door zijn bijzondere functie inzake opslag van videosignalen,
maar ook door de wijze waarop het wordt verhandeld en aan het publiek wordt aangeboden(zie in dit verband arrest Gerecht van 30 september 2003, Sony Computer Entertainment Europe/Commissie, T‑243/01, Jurispr. blz. II‑4189, punt 112), van een automatische machine die uitsluitend een gegevensverwerkende functie vervult.
maar ook door de wijze waarop het wordt verhandeld en aan het publiek wordt aangeboden(zie in dit verband arrest Gerecht van 30 september 2003, Sony Computer Entertainment Europe/Commissie, T‑243/01, Jurispr. blz. II‑4189, punt 112), van een automatische machine die uitsluitend een gegevensverwerkende functie vervult.
22 Ook al kunnen, zoals Ikegami betoogt, met het in het hoofdgeding aan de orde zijnde toestel noch gelijktijdig geluid en beeld worden opgenomen, noch bewegende beelden worden opgenomen en weergegeven, deze omstandigheid, zo zij al zou vaststaan, staat er niet aan in de weg dat wordt vastgesteld dat dit toestel, dat is uitgerust met onderdelen die de opslag en de weergave van zowel geluiden als beelden mogelijk maken,
een functie vervult die verder gaat dan de automatische gegevensverwerking.
een functie vervult die verder gaat dan de automatische gegevensverwerking.
(…)
25 De verwijzende rechterlijke instantie preciseert voorts dat het toestel zoals het is uitgerust, behalve voor de automatische gegevensverwerking die de basisuitrusting ervan mogelijk maakt, niet kan worden gebruikt voor andere doeleinden dan de opname en de weergave van beelden en geluiden in het kader van de videobewaking, omdat de passende software ontbreekt.
26 Deze bijzondere bestemming, die inherent is aan de objectieve kenmerken van de onderdelen waarmee het in het hoofdgeding aan de orde zijnde toestel is uitgerust, biedt steun aan de zienswijze dat dit toestel een eigen functie, andere dan automatische gegevensverwerking, vervult.
(…)
31 Gelet op het voorgaande moet op de prejudiciële vraag worden geantwoord dat een toestel dat voor videobewakingsdoeleinden door camera’s uitgezonden signalen opneemt en, na deze te hebben gecomprimeerd, op scherm weergeeft, een eigen functie, andere dan automatische gegevensverwerking, in de zin van aantekening 5 E bij hoofdstuk 84 van de GN vervult.”
8.11
Op grond van het voorgaande kan de CI+ module mijns inziens niet worden ingedeeld onder post 8471 en meer bepaald postonderverdeling 8471 90 00 van de GN.
8.12
Post 8543 van de GN ziet op ‘elektrische machines, apparaten en toestellen, met een eigen functie, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van [hoofdstuk 85]’. Zoals eerder vermeld kan post 8543, en meer bepaald postonderverdeling 8543 70 90, tevens worden gezien als een soort sluitpost ten opzichte van onder meer de posten in hoofdstuk 84 van de GN.
8.13
Het Hof heeft geoordeeld dat – gelet op de bewoordingen – geen enkele GN-postonderverdeling verwijst naar een elektrisch toestel met als hoofdfunctie het verwijderen van de beveiliging op versleutelde content en dat bij gebrek aan een specifieke postonderverdeling van de GN die overeenkomt met de hoofdfunctie van de CI+ module, deze CI+ module moet worden ingedeeld onder de sluitpost van post 8543, meer bepaald postonderverdeling 8543 70 90 van de GN. Dat oordeel, waarin – zoals gezegd – ligt besloten dat de hoofdfunctie een ‘eigen functie’ is, getuigt mijns inziens niet van onjuiste rechtskundige inzichten.
8.14
Ik heb mij nog afgevraagd of de CI+ module wellicht een ‘deel’ van een machine (in dit geval van een televisie of settop box) is. Daarvoor zijn in aantekening 2 bij afdeling XVI van de GN regels gegeven. Aantekening 2 luidt als volgt:
“Behoudens het bepaalde in aantekening 1 op deze afdeling en in de aantekeningen 1 op de hoofdstukken 84 en 85, worden delen van machines (andere dan delen van artikelen bedoeld bij post 8484, 8544, 8545, 8546 of 8547) ingedeeld met inachtneming van de volgende regels:
a) delen die als zodanig onder een van de posten van hoofdstuk 84 of 85 (andere dan de posten 8409, 8431, 8448, 8466, 8473, 8487, 8503, 8522, 8529, 8538 en 8548) kunnen worden ingedeeld, blijven onder die posten ingedeeld, ongeacht de machine waarvoor zij bestemd zijn;
b) delen, andere dan die bedoeld onder a) hiervoor, waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor een bepaalde machine of voor verschillende onder eenzelfde post vallende machines (met inbegrip van die bedoeld bij post 8479 of 8543), worden ingedeeld onder de post waaronder die machine valt of die machines vallen of onder een der posten 8409, 8431, 8448, 8466, 8473, 8503, 8522, 8529 of 8538, naargelang van het geval; delen die hoofdzakelijk worden gebruikt zowel voor de goederen bedoeld bij post 8517 als voor die bedoeld bij de posten 8525 tot en met 8528, worden echter ingedeeld onder post 8517;
c) andere delen worden ingedeeld onder post 8409, 8431, 8448, 8466, 8473, 8503, 8522, 8529 of 8538, naargelang van het geval, of, indien dit niet mogelijk is, onder post 8487 of 8548.”
8.15
In
G.E. Securitylicht het HvJ toe hoe de term ‘deel’ moet worden uitgelegd:
G.E. Securitylicht het HvJ toe hoe de term ‘deel’ moet worden uitgelegd:
“59. Blijkens de rechtspraak van het Hof geldt aantekening 2 op afdeling XVI van de GN immers slechts voor de tariefindeling van „delen van machines” (zie arrest Data I/O, C‑297/13, EU:C:2014:331, punt 34).
60. Aangezien het begrip „deel” in de zin van deze aantekening niet in die aantekening wordt omschreven, heeft het Hof in het belang van een coherente en uniforme toepassing van het gemeenschappelijke douanetarief aan dit begrip één enkele definitie willen geven, die geldt voor alle hoofdstukken van de GN (zie in die zin arresten HARK, C‑450/12, EU:C:2013:824, punt 37, en Rohm Semiconductor, C‑666/13, EU:C:2014:2388, punt 44).
61. Uit de rechtspraak van het Hof over GN-post 8473 en aantekening 2, onder b), op afdeling XVI van de GN volgt dat het begrip „deel” een geheel impliceert voor de werking waarvan het deel noodzakelijk is (zie in die zin arrest Rohm Semiconductor, C‑666/13, EU:C:2014:2388, punt 45 en aldaar aangehaalde rechtspraak).
62. Voor de kwalificatie van een goed als „deel” is het dus niet voldoende om aan te tonen dat de betreffende machine zonder dit goed niet de functie kan verrichten waarvoor zij is bestemd. Ook moet worden aangetoond dat de mechanische of elektrische werking van deze machine afhankelijk is van dat goed (zie arrest Rohm Semiconductor, C‑666/13, EU:C:2014:2388, punt 46 en aldaar aangehaalde rechtspraak).
63. In casu wordt de „videomultiplexer”, zoals blijkt uit punt 26 van het onderhavige arrest, gebruikt binnen installaties voor de beveiliging en bewaking van gebouwen, en vormt hij meer bepaald een onderdeel van een systeem voor videobewaking in een gesloten circuit.
64. Zoals opgemerkt door de Nederlandse regering en de Commissie, kan een dergelijk systeem evenwel ook zonder „videomultiplexer” functioneren. De alarmtoestellen die binnen dit systeem worden gebruikt, kunnen immers ook zonder de „videomultiplexer” naar behoren werken. Bovendien is de mechanische en elektrische werking van deze toestellen niet afhankelijk van de aanwezigheid van de „videomultiplexer”.
65. Bijgevolg kan de „videomultiplexer” niet worden aangemerkt als een „deel van een machine” in de zin van aantekening 2 op afdeling XVI van de GN. Deze aantekening is dus niet relevant voor de indeling van dit goed in de GN.”
8.16
Dezelfde overwegingen gebruikte het HvJ ook in
Data I/O [31] en
Rohm Semiconductor [32] .In
Data I/Ogeeft het HvJ aan dat aantekening 2 op afdeling XVI van de GN van toepassing is wanneer de betrokken delen goederen zijn die op grond van hun eigen kenmerken onder een specifieke post van hoofdstuk 84 of 85 van de GN vallen. Uit
Rohm Semiconductorkan worden opgemaakt dat ook als een goed over een ‘eigen functie’ beschikt, getoetst moet worden of het goed een ‘deel’ is als bedoeld in aantekening 2 op afdeling XVI van de GN. In dit arrest had de verwijzende rechter vastgesteld dat de in het hoofdgeding aan de orde zijnde modulen een eigen functie hebben. Hoewel de modulen zijn bestemd om te worden ingebouwd in mobiele telefoons en laptops, overweegt het HvJ, onder verwijzing naar hetgeen de verwijzende rechter heeft opgemerkt, dat de modules niet noodzakelijk zijn voor het gebruik ervan. Wanneer de modules niet zijn ingebouwd in mobiele telefoons of laptops, vormt dit volgens de door de verwijzende rechter verstrekte aanwijzingen geen belemmering voor de werking van de mobiele telefoons of laptops. Om die reden kon de module niet als ‘deel’ van de mobiele telefoon of laptop worden aangemerkt.
Data I/O [31] en
Rohm Semiconductor [32] .In
Data I/Ogeeft het HvJ aan dat aantekening 2 op afdeling XVI van de GN van toepassing is wanneer de betrokken delen goederen zijn die op grond van hun eigen kenmerken onder een specifieke post van hoofdstuk 84 of 85 van de GN vallen. Uit
Rohm Semiconductorkan worden opgemaakt dat ook als een goed over een ‘eigen functie’ beschikt, getoetst moet worden of het goed een ‘deel’ is als bedoeld in aantekening 2 op afdeling XVI van de GN. In dit arrest had de verwijzende rechter vastgesteld dat de in het hoofdgeding aan de orde zijnde modulen een eigen functie hebben. Hoewel de modulen zijn bestemd om te worden ingebouwd in mobiele telefoons en laptops, overweegt het HvJ, onder verwijzing naar hetgeen de verwijzende rechter heeft opgemerkt, dat de modules niet noodzakelijk zijn voor het gebruik ervan. Wanneer de modules niet zijn ingebouwd in mobiele telefoons of laptops, vormt dit volgens de door de verwijzende rechter verstrekte aanwijzingen geen belemmering voor de werking van de mobiele telefoons of laptops. Om die reden kon de module niet als ‘deel’ van de mobiele telefoon of laptop worden aangemerkt.
8.17
Voor de beoordeling of de CI+ module als deel van een machine moet worden aangemerkt, moet worden aangetoond dat de televisie of settop box zonder de CI+ module niet de functie kan verrichten waarvoor die is bestemd, oftewel niet naar behoren kan werken. Aanvullend moet worden aangetoond dat de mechanische of elektrische werking van de televisie/settop box afhankelijk is van de CI+ module. Uit de stukken van het geding heb ik niet kunnen afleiden onder welke postonderverdelingen de desbetreffende televisies en settop boxen vallen, maar gelet op de vaststaande feiten kan niet worden uitgesloten (ligt het misschien zelfs wel in de rede) dat het om producten gaat die onder de posten 8525 of 8528 moeten worden geschaard. Mocht de CI+ module een ‘deel’ zijn als bedoeld in post 8529 (“Delen waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor de toestellen bedoeld bij de posten 8525 tot en met 8528”), dan komt indeling onder postonderverdeling 8529 90 97 van de GN in zicht. Daarbij hoort een tarief van 3% en dat tarief is net even lager dan het door belanghebbende betaalde tarief. Belanghebbende heeft dit echter niet aangevoerd (in cassatie). Zij heeft in (hoger) beroep opgemerkt dat zowel de televisie als de settop box kunnen functioneren, indien de CI+ module niet in de televisie of de settop box is geplaatst. Het zenderaanbod is dan echter beperkt tot zenders die uitsluitend kunnen worden bekeken door niet-abonnees. Dat brengt mijns inziens mee dat de CI+ module niet als een ‘deel’ van de televisie en/of settop box kan worden beschouwd.
8.18
Hoewel het Hof geen inzicht heeft gegeven in alle stappen die hij heeft gezet om tot indeling van de CI+ module onder postonderverdeling 8543 70 90 van de GN te komen, kan zijn oordeel in stand blijven. Zoals eerder vermeld geeft het oordeel van het Hof geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is het evenmin onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd. Het cassatiemiddel van belanghebbende faalt daarom.
9.Conclusie
De conclusie strekt ertoe dat het beroep in cassatie van belanghebbende ongegrond dient te worden verklaard.
De Procureur-Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden
Advocaat-Generaal