In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 augustus 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de indeling van CI+ modules voor douanedoeleinden. De belanghebbende, een douane-expediteur, had een verzoek ingediend om terugbetaling van douanerechten ter hoogte van € 3.784,40, die waren geheven op de invoer van CI+ modules. De inspecteur van de Belastingdienst/Douane had het verzoek afgewezen, omdat hij van mening was dat de modules onder een andere GN-onderverdeling vielen dan de belanghebbende voorstelde. De belanghebbende stelde dat de modules moesten worden ingedeeld onder GN-onderverdeling 8471 90 00 (smartcardlezer), terwijl de inspecteur indeling onder GN-onderverdeling 8543 70 90 (ander elektrisch toestel) voorstelde.
Het Hof overwoog dat de CI+ module zijn hoofdfunctie ontleent aan het verwijderen van de beveiliging op versleutelde content, en niet aan het lezen van de smartcard. Dit leidde tot de conclusie dat er geen specifieke GN-postonderverdeling was die overeenkwam met de hoofdfunctie van de CI+ module. Daarom werd de module ingedeeld onder de GN-sluitpost, postonderverdeling 8543 70 90. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond, waardoor de afwijzing van het verzoek om terugbetaling van douanerechten terecht was.
De uitspraak benadrukt het belang van de objectieve kenmerken en eigenschappen van producten bij de indeling voor douanedoeleinden, en dat de hoofdfunctie van een product bepalend is voor de indeling, ongeacht de aanwezigheid van nevenfuncties. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een termijn van zes weken voor het instellen van beroep in cassatie bij de Hoge Raad.