Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.De feiten
3.Geschil in hoger beroep
4.Standpunten van partijen
5.Relevante teksten van de GN en ITA
6.De overwegingen van de rechtbank
7.Beoordeling van het geschil
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om de indeling van bepaalde apparaten voor douanerechten. De belanghebbende, aangeduid als [A] te [P], heeft in hoger beroep beroep aangetekend tegen een uitspraak van de rechtbank Haarlem. De inspecteur van de Belastingdienst/Douane Nijmegen had een uitnodiging tot betaling (UTB) uitgereikt voor een bedrag van € 1.145.810,65 aan douanerechten. De rechtbank had het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarna het hoger beroep bij het Gerechtshof Amsterdam is ingediend. De apparaten in kwestie zijn door de inspecteur ingedeeld onder post 8521, terwijl de belanghebbende stelt dat ze onder post 8471 moeten worden ingedeeld. Het Hof heeft vastgesteld dat de apparaten zowel als harde schijven functioneren als videoweergaveapparaten. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de hoofdfunctie van de apparaten de videoweergave is, en niet de dataopslag. Het Hof bevestigt deze conclusie en oordeelt dat de weergavefunctie de hoofdfunctie is, terwijl de dataopslag een bijkomende functie vormt. De belanghebbende kan geen beroep doen op de ITA overeenkomst, omdat niet is aangetoond dat de apparaten onder de werking van deze overeenkomst vallen. Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.