Conclusie
middel.
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak gaat het om de vraag of de verdachte, die is veroordeeld voor het niet meewerken aan een ademonderzoek, terecht is veroordeeld. De verdachte leed ten tijde van het onderzoek aan ademhalingsproblemen, wat haar vermogen om te blazen beïnvloedde. De advocaat van de verdachte heeft in hoger beroep aangevoerd dat de verdachte niet opzettelijk heeft geweigerd om mee te werken aan het ademonderzoek, maar dat dit te wijten was aan haar medische toestand. Het hof heeft dit verweer echter verworpen, zonder voldoende in te gaan op de medische informatie die later beschikbaar kwam. De Procureur-Generaal heeft geconcludeerd dat het hof onvoldoende heeft gereageerd op het uitdrukkelijk onderbouwde standpunt van de verdediging, wat leidt tot de conclusie dat het bestreden arrest moet worden vernietigd. De zaak wordt terugverwezen naar het gerechtshof Amsterdam voor een nieuwe behandeling van het hoger beroep. De verdachte was eerder veroordeeld tot een geldboete en een ontzegging van de rijbevoegdheid, maar de vraag of zij opzettelijk heeft geweigerd om mee te werken aan het ademonderzoek blijft onduidelijk door de medische omstandigheden die niet voldoende zijn meegewogen door het hof.