3.24uur 1 okt. - [verdachte] :
Hoop dat je stikt in je eugens, je brieve, je fb, je badoo en vooral in jezelf.
6. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5° van het Wetboek van Strafvordering, te weten een reeks e-mailberichten van verdachte aan aangeefster (als bijlage op pagina 58-62 van het proces-verbaal genummerd PL0971-2013253351) voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(p. 58) 27 augustus 2013 13.21
Jij doet nog steeds zo tegen mij je wil me niet zien. Zouden we niet eerst maties worden kunnen dan niet afspreken.
27 augustus 2013 13.49
Ik zoek geen ruzie wou je niet vernederen wou alleen een keertje wat met je doen. (p. 59) 29 augustus 2013 22.50 Heb je me geblokt [betrokkene 1] ? ,
29 augustus 2013 23.36
Ik ben veranderd doe normaal tegen mij. We spele geen spel toch.
(p. 60) 30 augustus 2013 09.15
Ik was onderweg naar je dacht ik breng bloeme en parfum vr je kom met je prte. Ik zie dat dr iets goed mis bij je.
(p. 61) 4 september 2013 04.05
[betrokkene 1] is een gestoorde goedkope hoer kijk ze blok me.
7. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor (als bijlage op pagina 11-12 van het proces-verbaal genummerd PL0971-2013253351) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van [betrokkene 2] :
Mijn buurvrouw [betrokkene 1] heeft aangifte gedaan van stalking. Ik ben er getuige van geweest dat iemand bloemen voor haar heeft achtergelaten. Ik weet dat het voor mijn vakantie is geweest in september (het hof begrijpt: 2013). Ik zag dat er een voertuig stopte ter hoogte van perceel nummer [1] in de straat (het hof begrijpt: [a-straat] ). Dit betreft de woning waar mijn buurvrouw [betrokkene 1] met haar twee zoons woont. Ik zag dat de bijrijder uitstapte en naar de woning van de buurvrouw liep. Ik zag dat hij naar de voordeur liep en hier aanbelde. Tevens zag ik dat hij door het raam aan het gluren was. Ook zag ik dat hij een bos bloemen in zijn hand had toen hij naar de deur liep. Ik zag dat de man de achtertuin van [betrokkene 1] inliep. Ik zag dat de man ook naar binnen keek via de ramen. De man heeft mij de bloemen overhandigd en vroeg hierbij of ik wilde doorgeven aan [betrokkene 1] dat het hem speet of woorden van gelijke strekking.
8. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor (als bijlage op pagina 21-24 van het proces-verbaal genummerd PL0971-2013253351) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van verdachte:
Na juni 2012 ben ik nog wel eens bij [betrokkene 1] geweest. Ik heb bloemen gestuurd naar [betrokkene 1] , snoepjes voor de jongens, brieven geschreven. Het klopt dat ik meerdere malen bij haar woning ben geweest om brieven en bloemen achter te laten. Ik liet ook wel eens iemand langsgaan met bloemen of een brief. Het klopt dat ik een buurtbewoner bloemen heb gegeven om aan [betrokkene 1] te geven. Ik heb op 30 oktober 2013 een aangetekende brief ontvangen van [betrokkene 1] . Ik heb de brief retour afzender gestuurd. Ik heb inderdaad brieven gestuurd. Ook zijn er whatsapgesprekken geweest. Ik kan me voorstellen zodra u dit leest dat dat als stalking gezien kan worden.”
6. Art. 38v luidde tussen 1 april 2012 tot 1 juli 2015, en dus ten tijde van het bewezenverklaarde:
"1. Ter beveiliging van de maatschappij of ter voorkoming van strafbare feiten kan een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid worden opgelegd bij de rechterlijke uitspraak:
1°. waarbij iemand wegens een strafbaar feit wordt veroordeeld;
2°. waarbij overeenkomstig artikel 9a wordt bepaald dat geen straf zal worden opgelegd.
2. De maatregel kan inhouden dat de verdachte wordt bevolen:
a. zich niet op te houden in een bepaald gebied,
b. zich te onthouden van contact met een bepaalde persoon of bepaalde personen,
c. zich op bepaalde tijdstippen te melden bij de daartoe aangewezen opsporingsambtenaar.
3. (…)
4. (…) 5. (..)
6. De maatregel kan tezamen met straffen en andere maatregelen worden opgelegd."
7. Het hof heeft in zijn arrest onder het hoofd “Oplegging van straf en/of maatregel” het volgende overwogen:
“De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder in aanmerking genomen hetgeen omtrent de persoon van verdachte is gebleken, is het hof van oordeel dat oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf, beide van de hierna aan te geven duur, passend en geboden is.
Aan verdachte zal een voorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd, teneinde verdachte ervan te weerhouden wederom strafbare feiten te plegen. Naar het oordeel van het hof kan daarbij niet worden volstaan met een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken, zoals door de politierechter is opgelegd. Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, en oplegging van een taakstraf voor de duur van 60 uur, passend en geboden is.”
Het dictum houdt, voor zover hier van belang, in:
“Legt op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid inhoudende dat de veroordeelde voor de duur van 1 jaar zich niet zal ophouden in het navolgende gebied: [a-straat] te Breukelen.
(…)
Legt op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid inhoudende dat de veroordeelde voor de duur van I jaar op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [betrokkene 1] , geboren op [geboortedatum] 1977.”
8. De memorie van toelichting bij het wetsvoorstel dat heeft geleid tot de “Wet van 17 november 2011 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de invoering van een rechterlijke vrijheidsbeperkende maatregel (rechterlijk gebieds- of contactverbod)”,
Stb. 2011, 546, in werking getreden op 1 april 2012, houdt onder meer in:
"
4. Gevallen waarin de maatregel kan worden toegepast