Conclusie
eerste middelbehelst de klacht dat het hof ten onrechte heeft nagelaten bij de vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel rekening te houden met het feit dat een deel van het door de betrokkene verkregen voordeel is geïnvesteerd in goederen die van overheidswege zijn vernietigd, althans dat het hof niet in voldoende mate de redenen heeft opgegeven die tot afwijking hebben geleid van het uitdrukkelijk onderbouwd standpunt van de verdediging dat het geïnvesteerde deel van het voordeel in mindering moet worden gebracht op het geschatte voordeel.
Het hof stelt vast dat op 13 augustus 2010 de volgende goederen in beslag zijn genomen in de woning aan de [a-straat 1] te Zutphen:
283 hennepplanten;
18 assimilatielampen;
12 lampen;
1 afzuiginstallatie;
3 koolstoffilters;
4 waterpompen;
3 stuks ventilatieapparatuur;
17 transformatoren;
1 sproei-installatie;
10 droogrekken;
2 stuks meetapparatuur;
2 regelaars;
1 schakelkast;
4 temperatuurmeters;
I vloeistofbassin;
1 vloeistofpomp;
2 stuks bevochtigingsapparatuur;
1 hogedrukspuit;
1 tuinslang;
45 stuks groeimiddel;
1 weegschaal;
5 papieren;
4 ph-meters
1.164,39 gram hennep.
B.3.1
B.3.2
B.3.3
B.4.1
B.4.2
B.4.3
B.4.4
B.4.5
Gelet op het vorenstaande is de toepassing van de ontnemingsmaatregel zonder aftrek van de kosten gemoeid met de in beslag genomen en vernietigde hennepplanten en voorraden voeding en hennep, welke kosten overigens ook niet tot wederrechtelijk verkregen voordeel hebben geleid, een gerechtvaardigde inmenging in het recht van veroordeelde op het ongestoord genot van zijn eigendom.
B. 5
tweede middelbehelst de klacht dat het hof ten onrechte het in verdovende middelen en voeding voor de hennepplanten geïnvesteerde geld bij de vaststelling van het ontnemingsbedrag niet in mindering heeft gebracht. Doordat de desbetreffende verdovende middelen en voeding in beslag zijn genomen en zijn vernietigd, zou het ontnemen van het desbetreffend voordeel betekenen dat het voordeel dubbel wordt ontnomen. De stellers van het middel voeren aan dat zulks in strijd is met het ‘ne bis in idem’- beginsel, met art. 1 van het eerste Protocol bij het EVRM en met de ratio van de ontnemingsmaatregel.