ECLI:NL:HR:2003:AF9695
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.J.A. van Dorst
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 augustus 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene, die in hoger beroep was veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 34.033,52 aan de Staat. De betrokkene had een bedrag van fl. 100.000,-- geschonken aan een vriend, wat hij aanvoerde als argument dat dit bedrag in mindering zou moeten worden gebracht op het wederrechtelijk verkregen voordeel. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet onjuist had geoordeeld door deze schenking niet in mindering te brengen. De Hoge Raad concludeerde dat de omstandigheid dat de betrokkene een gedeelte van het wederrechtelijk verkregen voordeel aan een derde had geschonken, niet leidde tot een vermindering van de schatting van dat voordeel. De Hoge Raad verwierp het beroep, omdat het middel niet tot cassatie kon leiden en er geen grond was voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak.