ECLI:NL:PHR:2010:BL9548
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Verdeling van de huwelijksgemeenschap en uitleg van huwelijkse voorwaarden
In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalige echtelieden over de verdeling van de huwelijksgemeenschap, specifiek de uitleg van de huwelijkse voorwaarden. Partijen zijn op 6 juni 2002 gehuwd en de echtscheiding is uitgesproken op 21 december 2004. De huwelijkse voorwaarden bevatten een verrekenbeding met betrekking tot de WOZ-waarde van de echtelijke woning. De vrouw stelt dat zij recht heeft op de helft van het verschil tussen de WOZ-waarde per 1 januari 1999 en die per 1 januari 2005, terwijl de man betoogt dat alleen de reële waardestijging tijdens het huwelijk moet worden verdeeld. Het hof heeft in zijn beschikking van 10 februari 2009 de man in het gelijk gesteld, waarbij het hof oordeelde dat de huwelijkse voorwaarden alleen betrekking hebben op het woongedeelte van de woning en niet op het bedrijfsgedeelte. De vrouw heeft cassatie ingesteld tegen deze beschikking, waarbij zij aanvoert dat het hof de Haviltex-norm heeft miskend en dat de uitleg van de huwelijkse voorwaarden niet correct is. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, waarbij wordt gesteld dat het hof de gezamenlijke partijbedoeling correct heeft vastgesteld en dat de uitleg van de huwelijkse voorwaarden niet onbegrijpelijk is. De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van het hof, waarbij de uitleg van de huwelijkse voorwaarden en de vaststelling van de beginwaarde voor de verrekening worden bekrachtigd.