ECLI:NL:HR:2007:AZ3889
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de bestreden uitspraak wegens onbegrijpelijke dagvaarding in hoger beroep
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 februari 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Amsterdam, maar was niet verschenen op de zitting van het Hof. Het Hof had de verdachte bij verstek veroordeeld, maar de Hoge Raad oordeelde dat de dagvaarding in hoger beroep niet rechtsgeldig was betekend. De verdachte had in zijn appelakte een adres opgegeven, maar de stukken van het geding bevatten geen bewijs dat de dagvaarding op dat adres was uitgereikt. De Hoge Raad herhaalde relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie en concludeerde dat het oordeel van het Hof dat de verdachte behoorlijk was gedagvaard, niet begrijpelijk was. De Hoge Raad vernietigde daarom de bestreden uitspraak en verklaarde de dagvaarding in hoger beroep nietig. Deze uitspraak benadrukt het belang van een correcte betekening van dagvaardingen en de noodzaak om te trachten de dagvaarding op het opgegeven adres uit te reiken, zelfs als er twijfels zijn over de woonplaats van de verdachte.