ECLI:NL:PHR:2005:AT7603
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Jörg
- Rechtspraak.nl
Ontnemingszaak en de responsieplicht op kostenverweer in drugszaken
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, betreft het een ontnemingszaak waarbij de verzoeker, veroordeeld voor drugshandel, in cassatie ging tegen een eerdere uitspraak van het gerechtshof te Amsterdam. De verzoeker had kosten gemaakt die volgens zijn verdediging in directe relatie stonden tot het strafbare feit, namelijk huurkosten voor een bedrijfsterrein waar hashish werd opgeslagen en verladen. De verzoeker stelde dat een deel van deze kosten, ter hoogte van 48.000 gulden, in mindering moest worden gebracht op het wederrechtelijk verkregen voordeel. Het hof had eerder het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op 225.000 gulden, maar na overschrijding van de redelijke termijn, werd dit bedrag gematigd tot 125.000 gulden. De Hoge Raad oordeelde dat de rechter in zijn uitspraak expliciet moest ingaan op de gestelde kosten en of deze al dan niet in directe relatie stonden tot het delict. De Hoge Raad concludeerde dat het hof onvoldoende had gemotiveerd waarom de kosten niet in mindering konden worden gebracht, wat leidde tot de conclusie dat het beroep op kostenaftrek voldoende gemotiveerd was. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en verwees de zaak terug voor verdere behandeling.