In deze zaak heeft de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 29 juni 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de Regering van Curaçao tegen de uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Curaçao. De appellant, een ambtenaar, was ontslagen wegens plichtsverzuim, nadat hij beledigende en denigrerende opmerkingen op Facebook had geplaatst over een overleden persoon, terwijl hij als woordvoerder van het Openbaar Ministerie (OM) fungeerde. De appellant had ook valse aangifte gedaan van het hacken van zijn Facebook-account. De Raad oordeelde dat het strafontslag niet onevenredig was aan het gepleegde plichtsverzuim en dat een beslissing van de Raad van Ministers niet vereist was voor het ontslagbesluit. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van het Gerecht, waarin het bezwaar van de appellant tegen het ontslag ongegrond werd verklaard. De Raad benadrukte dat de hoge eisen van zorgvuldigheid, betrouwbaarheid en integriteit voor ambtenaren in dergelijke functies niet verenigbaar zijn met de gedragingen van de appellant.