In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de Gouverneur van Aruba tegen een uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba. De zaak betreft de bevordering van een ambtenaar, geïntimeerde, die per 1 oktober 2015 was bevorderd naar de rang van commies 1ste klasse. De Gouverneur betwist de ingangsdatum van deze bevordering, die volgens hem 1 februari 2015 zou moeten zijn. Het Gerecht heeft het bezwaar van geïntimeerde gegrond verklaard en de ingangsdatum van de bevordering vastgesteld op 1 februari 2013. De Gouverneur heeft hoger beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat voor een bevordering ook moet worden voldaan aan de geschiktheidseisen zoals opgenomen in de Bezoldigingsregeling Aruba 1986. De Raad heeft de zaak op 17 juni 2021 behandeld en geconcludeerd dat de ingangsdatum van de bevordering correct was vastgesteld door het Gerecht. De Raad oordeelt dat de anciënniteit in de oude functie geen rol speelt bij de beoordeling van de geschiktheid voor de nieuwe functie. De Raad bevestigt de uitspraak van het Gerecht en verklaart het hoger beroep van de Gouverneur ongegrond. Geïntimeerde had ook incidenteel hoger beroep moeten instellen, maar dit heeft zij nagelaten, waardoor zij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar verzoek om bevordering naar schaal 10.