In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de Gouverneur van Aruba tegen een uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken. De zaak betreft de bevordering van een ambtenaar werkzaam bij de Directie Luchtvaart Aruba (DLA). De appellant had de geïntimeerde bevorderd naar de rang van Hoofdcommies met een bezoldiging in schaal 10, maar de geïntimeerde stelde dat zij recht had op een bezoldiging in schaal 11, de schaal waarop haar functie was gewaardeerd. Het Gerecht had het bezwaar van de geïntimeerde gegrond verklaard en het inpassingsbesluit van de appellant vernietigd, wat leidde tot het hoger beroep.
De Raad voor de Rechtspraak oordeelt dat het overslaan van een rang binnen het rangenstelsel van de DLA niet is toegestaan, behoudens uitzonderingen die hier niet aan de orde zijn. De Raad stelt vast dat de appellant terecht de geïntimeerde had bevorderd naar schaal 10, waarin zij minimaal twee jaar moet functioneren voordat zij kan worden bevorderd naar schaal 11. De Raad wijst erop dat het beleid inzake versnelde carrière niet van toepassing is, omdat er geen langdurige situatie was die aanleiding gaf tot toepassing van dat beleid.
De Raad concludeert dat het Gerecht een onjuiste uitleg heeft gegeven aan de relevante wetgeving en dat de bevordering van de geïntimeerde langs het rangenstelsel had moeten plaatsvinden. Het hoger beroep wordt gegrond verklaard, de aangevallen uitspraak wordt vernietigd en het bezwaar van de geïntimeerde wordt alsnog ongegrond verklaard. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.