In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de erfgenamen van [persoon 1] betreffende de huurrechten van een perceel grond in Curaçao. [appellant] stelt gerechtigd te zijn tot deze huurrechten en heeft de vordering ingesteld om de tenaamstelling bij Bureau Domeinbeheer op zijn naam te laten zetten. Het Gerecht in eerste aanleg heeft de vorderingen van [appellant] afgewezen, omdat deze onvoldoende onderbouwd waren. Het Hof heeft in deze tussenvonnis geoordeeld dat er nadere informatie nodig is over de instemming van alle gerechtigden met de verkoop van de huurrechten. Het Hof heeft vastgesteld dat de huurrechten geregistreerd staan op naam van [persoon 1], die in 1977 is overleden, en dat zijn erfgenamen gezamenlijk bevoegd zijn om over deze huurrechten te beschikken. [appellant] heeft in hoger beroep drie grieven aangevoerd en stelt dat de huurrechten in 1999 door de erfgenamen van [persoon 1] zijn verkocht aan zijn vader, [overledene]. Het Hof heeft de zaak aangehouden en [appellant] in de gelegenheid gesteld om nadere informatie te verstrekken over de instemming van de overige erfgenamen met de verkoop. Het Hof heeft ook beslist dat [appellant] kosteloos mag procederen, gezien zijn financiële situatie.