Uitspraak
[APPELLANTE 1],
[APPELLANTE 2],
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door twee appellanten tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. De appellanten, dochters en erfgenamen van de vader van appellanten, vorderen een verklaring voor recht dat hun vader het exclusieve recht tot gebruik van een woning op huurgrond van de overheid heeft gekocht van de vader van de geïntimeerde. De zaak draait om de vraag of de appellanten een sterker gebruiksrecht hebben dan de geïntimeerde, die ook aanspraak maakt op het gebruik van de woning. De procedure begon met een akte van appel op 21 oktober 2022, gevolgd door een memorie van grieven en een memorie van antwoord. De appellanten hebben hun vorderingen onderbouwd met verwijzingen naar maatschappelijke opvattingen in Curaçao over gebruiksrechten op overheidsgrond. Het Hof heeft uiteindelijk geoordeeld dat de appellanten een sterker recht op gebruik van de woning hebben dan de geïntimeerde, en dat de geïntimeerde dit recht moet respecteren zolang er geen andere beslissing is genomen door Domeinbeheer. Het vonnis van het Gerecht is vernietigd en de geïntimeerde is veroordeeld in de proceskosten.