ECLI:NL:OGHACMB:2024:25

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
13 maart 2024
Publicatiedatum
18 maart 2024
Zaaknummer
SAB2021H00001
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake eigendomsoverdracht onroerende zaak op Saba na verklaring voor recht

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door een advocaat en de erven van erflater 1 tegen de erven van erflater 2. De kern van het geschil betreft de overdracht van een derde deel van een onroerende zaak, de Tent Bay property op Saba, aan de advocaat, na het verkrijgen van een verklaring voor recht. De advocaat stelt dat er een overeenkomst is gesloten op 25 september 1989, waarin is afgesproken dat zij het recht heeft op de overdracht van dit deel van de onroerende zaak. De procedure begon met een akte van appel op 1 maart 2021, waarin dertig grieven werden aangevoerd tegen een eerder vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De advocaat en de erven van erflater 1 vorderden dat het Hof de eerdere vonnissen zou vernietigen en hun vorderingen zou toewijzen, terwijl de erven van erflater 2 het vonnis wilden bevestigen en de advocaat in de proceskosten wilden veroordelen. De mondelinge behandeling vond plaats op 15 januari 2024, waarbij beide partijen hun standpunten toelichtten. Het Hof heeft de zaak aangehouden voor een mondelinge behandeling op Saba, waarbij het Hof ook de Tent Bay property wil bezichtigen. De uitspraak van het Hof is op 13 maart 2024 gedaan, waarbij het Hof de verdere beslissing aanhield.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2024
Registratienummers: SAB201800006 – SAB2021H00001
Uitspraak: 13 maart 2024
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in de zaak van:
1.
[advocaat],
wonende in Sint Maarten,
2. [
de erven erflater 1],
allen wonende op Saba,
in eerste aanleg eisers in conventie, verweerders in reconventie,
thans appellanten,
gemachtigde: mr. G.B. Simmons-de Jong,
tegen
[de erven erflater 2],
zonder bekende woon- of verblijfplaats,
in eerste aanleg gedaagden in conventie, eisers in reconventie,
thans geïntimeerden,
gemachtigde: mr. S.J. Fox.
Partijen worden hierna [advocaat], [de erven erflater 1] en [de erven erflater 2] genoemd.

1.De zaak in het kort

Deze zaak heeft betrekking op de stelling van een advocaat dat met haar is overeengekomen dat een derde deel van een onroerende zaak op Saba aan haar zou worden overgedragen na verkrijging van een verklaring voor recht.

2.Het verloop van de procedure

2.1
Bij op 1 maart 2021 ingekomen akte van appel zijn [advocaat] en [de erven erflater 1] in hoger beroep gekomen van het tussen partijen gewezen en op 19 januari 2021 uitgesproken eindvonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zittingsplaats Saba (hierna: het Gerecht) en van de tussenvonnissen die daaraan zijn voorafgegaan.
2.2
Bij op 12 april 2021 ingekomen memorie van grieven hebben [advocaat] en [de erven erflater 1] dertig grieven tegen het vonnis aangevoerd en toegelicht en hun eis vermeerderd. Hun conclusie strekt ertoe dat het Hof de vonnissen zal vernietigen en hun vermeerderde eis zal toewijzen, de vorderingen van [de erven erflater 2] zal afwijzen en [de erven erflater 2] zal veroordelen in de proceskosten in beide instanties.
2.3
Op 11 april 2023 zijn de akte van appel en de memorie van grieven betekend aan een kantoorgenote van mr. Fox.
2.4
Bij op 23 mei 2023 ingekomen memorie van antwoord hebben [de erven erflater 2] de grieven bestreden. Hun conclusie strekt ertoe dat het Hof het bestreden vonnis zal bevestigen, met veroordeling van [advocaat] in de proceskosten in beide instanties, met rente.
2.5
Op 15 januari 2024 is de zaak mondeling bepleit op Sint Maarten. [advocaat] is verschenen met haar gemachtigde, die mede namens [de erven erflater 1] is verschenen. Mr. Fox is verschenen namens [de erven erflater 2], vergezeld van [erfgenaam 1 erflater 2]. De gemachtigden van partijen hebben pleitnotities voorgedragen en er exemplaren van overgelegd. De verschenen personen hebben vragen van het Hof beantwoord. De gemachtigden hebben gebruik gemaakt van een tweede spreektermijn.
2.6
Vonnis is gevraagd en bepaald op vandaag.

3.De beoordeling

Feiten
3.1
Het Hof gaat uit van de volgende feiten.
3.1.1 [
[erflater 2] is geboren in 1922 op Saba. […]. Hij wordt hierna aangeduid als: [erflater 2].
[erflater 1] is geboren in 1934 op Saba. […] Hij wordt hierna aangeduid als: [erflater 1].
[weduwe] is geboren in 1931 op Saba. Zij was een oudere zus van [erflater 1] en de echtgenote van [erflater 2]. Zij wordt hierna aangeduid als: [weduwe].
3.1.2
Dit geding gaat over een perceel op Saba. Dit perceel is vermeld in de notariële akte […] (ingeschreven [in] het Kadaster van Saba) en op de daarbij behorende kadastrale tekening. Dit perceel wordt hierna aangeduid als: de Tent Bay property.
3.1.3 [
[advocaat] is advocaat. Haar vader [advocaat senior] was ook advocaat.
3.1.4
In 1962 hebben [erflater 1] en [erflater 2] gezamenlijk een stuk grond in Tent Bay, Saba gekocht van de gezamenlijke erfgenamen van [erflaatster 3]. Zij hebben het gekochte destijds niet formeel geleverd gekregen.
3.1.5
Dit geding gaat ook over een overeenkomst die volgens [advocaat] en [de erven erflater 1] op 25 september 1989 is gesloten. Ter vaststelling van de inhoud van die overeenkomst zijn vier geschriften in het geding gebracht (zie 3.1.5.1 tot en met 3.1.5.4).
3.1.5.1. [ [advocaat] en [de erven erflater 1] hebben bij inleidend verzoekschrift een geschrift overgelegd (hierna: geschrift 1). Het lijkt een kleurenkopie te zijn. Het heeft de volgende getypte inhoud (het Hof heeft tussen vierkante haken toevoegingen aangebracht):
[1] Hereby the parties [erflater 1] and [erflater 2] and [weduwe] onone side
and
party [advocaat] on the other side agree as follows.
[2] Party [advocaat] will have the exclusive and irrevocable proxy to do all the legal procedures concerning the Tent property on Saba for the parties [erflater 1], [weduwe] and [erflater 2]
[3] After the verklaring van recht 1/3 of the property concerned will be transferred to party [advocaat],
[4] Parties [erflater 1], [erflater 2] will pay each 1/2 of the minimal court costs in the legal procedures.
[5] [handtekening]
[erflater 1]
[handtekening]
[erflater 2]
[handtekening]
[weduwe]
Aangetekend op geschrift 1 (en eenmaal of meermalen meegekopieerd in kleurenkopie) staat (het Hof heeft tussen vierkante haken toevoegingen aangebracht):
[6, in blauw] Confirmed 10/2/2006 [twee handtekeningen]
[7, in grijs] accepted by [handtekening]
[8, in rood] first one was signed 25 september 89 and second one in 2006
3.1.5.2. Bij conclusie van antwoord hebben [de erven erflater 2] een geschrift overgelegd (hierna: geschrift 2) met de volgende getypte inhoud (het Hof heeft tussen vierkante haken toevoegingen aangebracht):
[1] Hereby the parties [erflater 1] and [erflater 2] and [weduwe] onone side
and
party [advocaat] on the other side agree as follows.
[2] Party [advocaat] will have the exclusive and irrevocable proxy to do all the legal procedures concerning the Tent propert on Saba for the parties [erflater 1], [weduwe] and [erflater 2].
[9] [handtekening] [erflater 1]
[handtekening] [erflater 2]
[handtekening] [weduwe]
3.1.5.3. In de loop van het geding in eerste aanleg hebben [advocaat] en [de erven erflater 1] een geschrift ter griffie gedeponeerd (hierna: geschrift 3) met dezelfde getypte inhoud als geschrift 1. De bijschrijvingen [6], [7] en [8] staan er niet op. De drie handtekeningen in passage [5] lijken dezelfde als op geschrift 1, maar lijken ook zelf kopieën te zijn. Een uitgegumde potloodaantekening lijkt te vermelden (het Hof heeft tussen vierkante haken toevoegingen aangebracht):
[10] pa getekend Saba 25/9/89 Accepted?
[11, onleesbaar, kennelijk onder meer een datum]
3.1.5.4. In de loop van het geding in eerste aanleg hebben [de erven erflater 2] een geschrift gedeponeerd (hierna: geschrift 4) dat er hetzelfde uitziet als geschrift 2. Geschrift 4 lijkt ook zelf een kopie te zijn.
3.1.6
Een notariële akte van 26 september 1989 vermeldt dat op die dag drie personen voor de notaris verschenen en in aanwezigheid van twee getuigen het volgende verklaarden:
The appearers declared to make the following declarations concerning the following immovable property, situated on Saba, at the Bottom, as described in Dutch:
- “een perceel land uitmakende het zuidelijk en westlijk gedeelte van St. Patrick; welk land begrensd wordt door het land van Vanterpool en welk land door de zee begrensd wordt en door de gronden van Henwood en Macknirh aan Tentbay”.
The appearers declared that [erflater 1], a businessman, residing on Saba and [erflater 2], a governmental official, residing on Saba, with their predecessors in title, have had aforesaid immovable property in juridical possession, non ambigous, permanent, uninterrupted, undisturbed and bona fida for more that thirty years, in good faith.
As a consequence thereof, the appearers declared that Messieurs [erflater 1] and [erflater 2] are entitled to take legal possession of the abovedescribed parcel of land as owners.
3.1.7
Op 21 juli 2001 is [erflater 2] overleden op Saba.
3.1.8
In eerste aanleg hebben [advocaat] en [de erven erflater 1] een geschrift overgelegd dat eruit ziet als een kopie van een brief van 7 november 2008, linksonder ondertekend door [erflater 1] en rechtsonder door [weduwe]. Dit geschrift vermeldt onder meer:
We received your letter dated 4th Nov 2008 which I was surprised by it contents.
I want you to know that we do acknowledge your 1/3 share of ownership of “Tent Bay property” so we are not refusing nor denying your ownership.
We also do not have a problem that you personally notify anyone that you have part ownership/share holder of the Tent Bay property.
3.1.9
Op 25 december 2011 is [erflater 1] overleden in Sint Maarten.
3.1.10
In de loop van dit geding is [weduwe] overleden. Ook de vader van [advocaat] is in de loop van dit geding overleden.
3.1.11
Een taxatierapport van [taxateur 1] van 10 december 2012 vermeldt dat “an undivided succession property consisting of a large, 40-acre tract of hillside land” in Tent Bay, Saba, wordt getaxeerd op een marktwaarde van USD 2,9 miljoen en een executiewaarde van USD 2.030.000.
3.1.12
In de periode van 5 maart 2014 tot en met 18 april 2018 hebben diverse advocatenkantoren en advocaten, onder wie mr. R.A. Groeneveldt, kosten tot in totaal USD 13.562,95 (waarvan USD 10.264,40 aan doorbelaste proceskosten) bij [de erven erflater 2] in rekening gebracht in verband met geschillen rond de Tent Bay property. Ook mr. Groeneveldt is overleden.
3.1.13
Een vonnis van het Gerecht van 18 mei 2015, zaaknummer AR 06/2014, vermeldt (het Hof heeft de nummers van de rechtsoverwegingen in het weergegeven vonnis tussen vierkante haken gezet om te markeren dat dit een weergave is):
VONNIS
in de hoofdzaak van
1. [weduwe] en
2. de gezamenlijke (overige) erven van wijlen [erflater 2],
eisers,
gemachtigde: mr. R.A. Groeneveldt,
tegen
de gezamenlijke erven van wijlen:
1. [naam 1],
2. [naam 2],
3. [naam 3],
4. [naam 4],
allen zonder bekende woon- of werkelijke verblijfplaats binnen en buiten Saba;
gedaagden;
niet verschenen,
en in de tussenkomstzaak van
1. [naam 5] en
2. de (overige) gezamenlijke erven van wijlen [erflater 1],
eisers,
gemachtigde: [advocaat senior]
tegen
1. [weduwe] en
2. de gezamenlijke (overige) erven van wijlen [erflater 2],
gemachtigde: mr. R.A. Groeneveldt,
de gezamenlijke erven van wijlen: [naam 1, naam 2, naam 3, naam 4],
allen zonder bekende woon- of werkelijke verblijfplaats binnen en buiten Saba;
niet verschenen,.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het op 12 maart 2013 ingediende verzoekschrift met producties;
- het tegen gedaagden in de hoofdzaak verleende verstek;
- de incidentele conclusie tot voeging met producties;
- de conclusie van antwoord in het incident tot voeging.
(…)
2. De feiten
[2.1] Op 2 oktober 1962 is een op schrift gestelde koopovereenkomst gesloten betreffende een onroerende zaak, te weten een stuk land te Saba omschreven als “This land is the South & West Side of St. Patrick. Runs from the brow, runsbounded Vanterpool lands to brow ….Runs along sea level and Bounds Henwood & Mac Knirth land on Tent bay. Men who once work the Sulphur Mines. ( Lands included, Loosing Grounds, Tumble Down, Spring, and Tent Rock, Grey Gun.)” , hierna te noemen: het onroerend goed, voor een koopprijs van f 750,--.. Verkopende partij waren de erven van [erflaatster 3] en de kopers waren Maximiliaan [erflater 1] en [erflater 2]. Inschrijving in de openbare registers vond nimmer plaats, er is formeel niet geleverd.
[2.2] Bij notariële akte van [datum] (ingeschreven op 20 februari 1975 in [nummer] van het Kadaster) hebben [erflater 1] en [erflater 2] ten overstaan van notaris mr. J.G.M Speetjens een aantal verklaringen afgelegd en doen vastleggen betreffende het onroerend goed. Hierin is onder meer opgenomen dat zij het bezit te goeder trouw continueren en voornemens zijn de juridische eigendom te verkrijgen middels verkrijgende verjaring.
Bijgevoegd is een kadastrale tekening.
3. De vorderingen
In de hoofdzaak
[3.1] De erven van [erflater 2] vorderen (…)
In het incident
[3.2] De erven van [erflater 1] verzoeken te worden toegelaten als gevoegde partij, kosten rechtens, teneinde met de erven van [erflater 2] de in de hoofdzaak ingestelde eis staande te houden in die zin, dat hun nagenoeg gelijkluidende vorderingen, die reeds in een petitum zijn geformuleerd ten behoeve van de hoofdzaak, aan die van de erven [erflater 2] zullen worden toegewezen.
[3.3] (…)
4. De beoordeling
In het incident
[4.1] (…) Nu geen verweer is gevoerd zal de gevraagde voeging worden toegestaan in die zin, dat de gedaagden van [erflater 1] worden toegelaten als eisers in de hoofdzaak op basis van de door hen gepresenteerde vordering.
In de hoofdzaak
[4.2] Nu aan gedaagden verstek is verleend het gevorderde door de erven van [erflater 2] en de erven [erflater 1] onrechtmatig noch ongegrond voorkomt, zullen deze worden toegewezen als hierna te bepalen.
5. De beslissing
Het Gerecht in eerste aanleg:
[5.1] verklaart voor recht dat het perceel, vermeld in de notariële akte van 12 december 1974 (ingeschreven op [datum, nummer] van het Kadaster) en op de daarbij behorende kadastrale tekening door verkrijgende verjaring in eigendom is verkregen door, ieder bij helfte, [erflater 2] en [erflater 1], en dientengevolge bij helfte valt in de nalatenschappen van [erflater 2] en [erflater 1];
[5.2] veroordeelt gedaagden om (…) mede te werken (…);
[5.3] bepaalt dat indien de onder 5.2 genoemde medewerking uitblijft, dit vonnis zal dienen als vervangende toestemming (…);
[5.4] machtigt de deelgenoten in de onverdeelde gemeenschappen zijnde de nalatenschappen van [erflater 2] en [erflater 1] de onder 5.2 bedoelde overdracht zelf te bewerkstellingen door inschrijving van dit vonnis in het Kadaster en
[5.5] (…)
3.1.14
Op 1 maart 2018 heeft [advocaat] met verlof van het Gerecht conservatoir beslag doen leggen op de Tent Bay property.
3.1.15
Een taxatierapport van [taxateur 2] van 12 oktober 2022 vermeldt dat “Fort Bay Road z/n, The Bottom” in Saba wordt getaxeerd op een marktwaarde van USD 233.000.
Vorderingen
3.2
In deze rechtszaak hebben [advocaat] en [de erven erflater 1] diverse vorderingen ingesteld. In de loop van het geding in eerste aanleg hebben zij hun vorderingen herhaaldelijk gewijzigd. Bij conclusie van 10 maart 2020 hebben [de erven erflater 1] hun vorderingen ingetrokken. [advocaat] heeft bij die conclusie haar vorderingen gehandhaafd en bij akte van 20 oktober 2020 haar vorderingen vermeerderd.
3.3 [
[de erven erflater 2] hebben in reconventie gevorderd dat het op 1 maart 2018 gelegde beslag wordt opgeheven.
Beslissingen van het Gerecht
3.4
Bij het bestreden vonnis heeft het Gerecht in conventie de vorderingen van [advocaat] afgewezen en in reconventie het beslag opgeheven.
Beoordeling door het Hof
3.5
Anders dan het Gerecht is het Hof van oordeel dat de intrekking van de vordering door [de erven erflater 1] op zichzelf er niet aan in de weg staat dat de vorderingen van [advocaat] geheel of gedeeltelijk toewijsbaar kunnen zijn. Weliswaar dient een deel van de vorderingen van [advocaat] te worden aangemerkt als vorderingen betreffende een processueel ondeelbare rechtsverhouding, maar om een dergelijke vordering te kunnen toewijzen is niet nodig dat [de erven erflater 1] hun vorderingen handhaven. Zij zijn in rechte verschenen en dat is voldoende.
3.6
Bij conclusie van antwoord hebben [de erven erflater 2] het standpunt van [advocaat] en [de erven erflater 1] aldus opgevat dat de verbintenis tot overdracht van een derde deel van de Tent Bay property opeisbaar is geworden door de verklaring voor recht in het vonnis van 18 mei 2015. Zij mochten dat standpunt ook redelijkerwijs zo opvatten. Dat standpunt hebben zij bestreden met diverse verweren.
3.7
Pas in hoger beroep is voldoende duidelijk geworden dat het standpunt van [advocaat] (ook) is dat de verbintenis tot overdracht van een derde deel van de Tent Bay property opeisbaar is geworden door de notariële akte van 26 oktober 1989 (zie onder meer de grieven 8, 12 en 17 en de pleitnotities in hoger beroep onder 3.1). Gelet op de onduidelijke wijze waarop dit standpunt aanvankelijk naar voren is gebracht, zullen [de erven erflater 2] in de gelegenheid worden gesteld alsnog verweer te voeren tegen dit standpunt.
3.8
De vordering zoals die ten tijde van de memorie van grieven luidde, was in strijd met de eisen van een goede procesorde onvoldoende duidelijk. Met name was onvoldoende duidelijk of hetgeen op p. 9 en 10 van de memorie van grieven na “vermeerdering van eis” komt, gevorderd werd naast hetgeen al eerder gevorderd was (hetgeen herhaaldelijk was gewijzigd), of daarvoor in de plaats kwam. In de pleitnotities in hoger beroep hebben [advocaat] en [de erven erflater 1] onder “met conclusie” een eis geformuleerd die wel voldoende duidelijk is. Het Hof gaat ervan uit dat dit de volledige uiteindelijke eis van [advocaat] is. [de erven erflater 2] mogen daar ook van uitgaan. Het enige wat nog verduidelijking behoeft, is dat in de pleitnotities onder 2.7 staat dat [de erven erflater 1] genoodzaakt zijn geworden de intrekking van hun vordering ongedaan te maken.
Mr. Simmons-de Jong wordt verzocht te verduidelijken of [de erven erflater 1] thans (opnieuw) iets vorderen, en zo ja wat. Hierbij kan zowel de vraag betrokken worden of een partij die in eerste aanleg haar gehele vordering heeft ingetrokken, bevoegd is in hoger beroep de intrekking ongedaan te maken, als de vraag of het nodig is dat [de erven erflater 1] iets vorderen, gelet op hetgeen het Hof hiervoor onder 3.5 heeft overwogen. [de erven erflater 2] zullen daarop mogen reageren.
3.9
Bij memorie van antwoord hebben [de erven erflater 2] voor het eerst een beroep gedaan op verjaring (onder 20). Dat is op zichzelf tijdig, maar het beroep voldoet niet aan de eis dat [de erven erflater 2] met voldoende duidelijkheid dienen aan te geven op welke verjaring zij het oog hebben. Welke van de vorderingen zijn verjaard? Wanneer is de verjaringstermijn gaan lopen en wanneer is die verstreken? Dit kan echter niet aan [de erven erflater 2] worden tegengeworpen, aangezien de vorderingen ten tijde van de memorie van grieven onduidelijk waren. [de erven erflater 2] zullen in de gelegenheid worden gesteld hun beroep op verjaring te specificeren. [advocaat] en [de erven erflater 1] zullen in de gelegenheid worden gesteld erop te reageren.
3.1
De eerste handtekening op geschrift 1 bij de bijschrijving die het Hof heeft aangeduid met [6] lijkt van [erflater 1] te zijn en is in elk geval niet van [erflater 2]. Op 10 februari 2006 was [erflater 1] in leven.
3.11
In het dossier waarover het Hof beschikt, ontbreekt productie 1 bij de conclusie van dupliek (vermoedelijk een uitspraak van de Raad van Toezicht) en ontbreekt ook het vonnis van het Gerecht van 14 januari 2020 (dat overigens voor een belangrijk deel is geciteerd op p. 4 van het vonnis van het Gerecht van 30 juni 2020). Van het taxatierapport van [taxateur 2] (productie 14 bij pleidooi in hoger beroep) ontbreken de pagina’s 1, 2, 5, 6, 9 en 10. Partijen wordt verzocht de ontbrekende stukken volledig in het geding te brengen, voor zover zij erover beschikken.
3.12 [
[advocaat] en [de erven erflater 1] hebben bij pleidooi in hoger beroep een beroep gedaan op een zaak die de advocaat van [de erven erflater 2] niet kende. De vindplaatsen van de uitspraken van het Hof in die zaak zijn:
GHvJ 26 maart 2021, ECLI:NL:OGHACMB:2021:91,
GHvJ 10 maart 2023, ECLI:NL:OGHACMB:2023:267 en
GHvJ 15 november 2023, ECLI:NL:OGHACMB:2023:268.
Indien mr. Fox dat wenst, zal hij in de gelegenheid worden gesteld zich uit te laten over de betekenis van die uitspraken voor de beslissing in deze zaak.
3.13
Het Hof ziet aanleiding om een mondelinge behandeling te gelasten, ditmaal op Saba (in het daar onlangs in gebruik genomen gerechtsgebouw). Het Hof wenst dan ook, indien mogelijk, de Tent Bay Property te bezichtigen. Het Hof zou het op prijs stellen als zo veel mogelijk erfgenamen van [erflater 1] en zo veel mogelijk erfgenamen van [erflater 2] (die allen aangemerkt dienen te worden als procespartij) daarbij aanwezig zijn, verklaringen afleggen en vragen van het Hof beantwoorden. Vooralsnog behoeft dat niet onder ede te gebeuren.
3.14
Voorshands oordeelt het Hof als volgt. Een no cure, no pay overeenkomst met een advocaat behoeft naar maatschappelijke opvattingen in de voormalige Nederlandse Antillen, in het huidige Caribisch Nederland, in Sint Maarten en op Saba, op zichzelf niet in strijd met de openbare orde of de goede zeden te zijn en behoeft op zichzelf ook niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar te zijn. Hetzelfde geldt voor een overeenkomst waarbij een cliënt de advocaat niet in geld betaalt, maar door middel van overdracht van een onroerende zaak. Dit kan anders zijn indien er een wanverhouding bestaat tussen de overeengekomen of verrichte werkzaamheden enerzijds en de waarde van de onroerende zaak anderzijds. Indien die wanverhouding oorspronkelijk niet bestond, maar inmiddels wel, kan die wanverhouding niettemin een rol spelen. Verder dient ook in deze zaak rekening te worden gehouden met de taakverdeling tussen de civiele rechter enerzijds en de Raad van Toezicht en de Raad van Appel anderzijds.
3.15
Het Hof houdt iedere verdere beslissing aan.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
beveelt een mondelinge behandeling op Saba (zie 3.13);
verzoekt partijen hierover per e-mail contact op te nemen met de Hofgriffie, griffiehofciviel@caribjustitia.org;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. G.C.C. Lewin, E.M. van der Bunt en E.W.A. Vonk, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten uitgesproken op 13 maart 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.