ECLI:NL:OGHACMB:2021:91
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- E.M. van der Bunt
- F.W.J. Meijer
- J. de Boer
- Rechtspraak.nl
Betalingsafspraak tussen advocaat en erfgenamen; geldigheid en gedragsregels
In deze zaak heeft [Appellante] hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, waarin haar vorderingen in conventie werden afgewezen. [Appellante] vorderde nakoming van een betalingsafspraak met de erfgenamen van [Naam 1], waarbij zij 20% van de verkoopopbrengst van een perceel met woonhuis te Saba zou ontvangen. De erfgenamen ontkenden de afspraken, wat leidde tot een geschil. Het Hof oordeelt dat de betalingsafspraken mogelijk nietig zijn op grond van artikel 3:40 lid 1 BW, omdat dergelijke afspraken maatschappelijk als onwenselijk worden beschouwd. Het Hof verwijst naar artikel 3:43 BW, dat advocaten verbiedt om rechtshandelingen aan te gaan die strekken tot verkrijging van goederen waarover een geding aanhangig is. Het Hof concludeert dat de afspraken in strijd zijn met de gedragsregels voor advocaten in Sint Maarten, die vereisen dat privébelangen gescheiden blijven van die van cliënten. De overeenkomst van 2 juni 2008 wordt als nietig beschouwd, evenals een mondelinge overeenkomst over huurpenningen. Het Hof houdt verdere beslissingen aan en geeft [Appellante] de gelegenheid om te reageren op het voorlopige oordeel.