In deze zaak heeft betrokkene, wonende in Aruba, verzocht om herziening van eerdere uitspraken van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van 21 april 2017 en 4 mei 2018, alsook om schadevergoeding van de Beheerraad van het Hof. De verzoeken om herziening zijn gebaseerd op herhalingen van eerder verworpen beroepsgronden en enkele nieuwe gronden. Het Hof heeft op 26 april 2023 een zitting gehouden waarbij betrokkene aanwezig was en de Beheerraad vertegenwoordigd werd door mr. L.M. Virginia, advocaat.
Het Hof overweegt dat de verzoeken om herziening geen nieuwe omstandigheden bevatten die aanleiding geven tot herziening, zoals vereist onder artikel 135, tweede lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak. De verzoeken worden dan ook afgewezen, evenals het verzoek om schadevergoeding. Het Hof bevestigt dat de eerdere uitspraken in stand blijven en dat betrokkene zich moet neerleggen bij de vaststelling dat hij niet is aangesteld als vestigingsmanager en terecht is ontslagen.
Daarnaast wordt opgemerkt dat het beroep tegen het Uniform Pensioenoverzicht (UPO) niet kan slagen, omdat dit geen rechtspositionele beschikking betreft. Betrokkene wordt aangeraden om een civiele procedure te starten tegen de Stichting Algemeen Pensioenfonds Aruba (APFA) indien hij het niet eens is met het UPO. De Beheerraad wordt niet veroordeeld tot proceskosten. De uitspraak is gedaan door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie op 17 mei 2023.