ECLI:NL:OGHACMB:2018:85
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- T.G.M. Simons
- J. Sybesma
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroepschrift in bestuursrechtelijke zaken en de rechtsmiddelen in de Landsverordening ambtenarenrechtspraak Aruba
In deze zaak heeft appellant, wonende te Aruba, beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van het Hof van 21 april 2017. Het beroep is ingediend op 20 oktober 2017 en betreft een verzoek om herziening of een beroepschrift habeas corpus. De Beheerraad van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie heeft een contra-memorie ingediend. Tijdens de zitting op 13 april 2018 heeft appellant zijn standpunt toegelicht, waarbij hij de vernietiging van de eerdere uitspraak beoogde en een hernieuwde behandeling van het hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba. Appellant stelde dat artikel 61, eerste lid, van de Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie hem een rechtsingang bood.
Het Hof heeft echter geoordeeld dat het beroepschrift niet-ontvankelijk is. De Landsverordening ambtenarenrechtspraak Aruba biedt geen rechtsmiddel tegen een uitspraak in hoger beroep, behalve in het geval van een verzoek om herziening. Het Hof heeft vastgesteld dat de bepaling waar appellant zich op beroept, uitsluitend materieelrechtelijk van aard is en geen rechtsingang biedt. Daarom is het verzoek om veroordeling tot schadevergoeding van appellant afgewezen. De uitspraak is gedaan door een bijzondere kamer van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie en is openbaar uitgesproken op 4 mei 2018.