3.1.Het Gerecht heeft onder 4-26 van het bestreden vonnis feiten vastgesteld. Van die feiten gaat het Hof ook uit. Deze feiten zijn hieronder weergegeven, met enige actualiseringen door het Hof en met overname van de nummering in het bestreden vonnis.
5. BoPeC exploiteert de olieop- en overslagfaciliteit op Bonaire. Zij dient daarbij te voldoen aan de erfpachtvoorwaarden van het openbaar lichaam Bonaire en aan eisen en vergunningsvoorwaarden van de Nederlandse overheid.
6. De aandelen van BoPeC worden gehouden door Propernyn B.V., een Nederlandse vennootschap waarvan de aandelen worden gehouden door Petroleos de Venezuela S.A. (hierna: PDVSA), een onderneming die zich bezig houdt met het winnen, produceren en vermarkten van olie en olieproducten, alsmede het winnen en produceren van gas.
7. BoPeC verrichtte de op- en overslag van olie geruime tijd exclusief voor groepsvennoot-schappen van PDVSA, bijvoorbeeld voor PDVSA Petr6leo S.A. (hierna: PDVSA Petro), een dochtervennootschap van PDVSA die zich bezig hield met olieverkoop voor PDVSA buiten de eigen groep. BoPeC sloeg door of in opdracht van PDVSA Petro ingevoerde en weer uit te voeren olieproducten op in op het terrein van BoPeC aanwezige opslagtanks.
8. Die op- en overslag gebeurde op grond van een op 1 januari 2002 tussen BoPeC en PDVSA Petro gesloten 'Warehousing and Throughput Agreement', die onder meer vergoedingen voor de opslag bevatte. Bij addendum van medio 2015 is de basisvergoeding voor de opslag gewijzigd per 1 januari 2015 en uiteindelijk - per 1 januari 2016 - bepaald op US$ 0,40 per vat, ongeacht hoeveel opslagcapaciteit van een opslagtank werd gebruikt.
9. Art. 17 le volzin van de "Warehousing and Throughput Agreement" luidt: This Agreement shall be interpreted in accordance with the laws of the Bolivarean Republic of Venezuela.
10. PDVSA Petro was vanaf september 2017 in gebreke met de betaling van de (opslag)-kosten van de door haar aan BoPeC in bewaring gegeven producten.
11. PDVSA Petro is bij in kracht van gewijsde gegaan vonnis van het gerecht in eerste aanleg te Curaçao van 13 december 2018 veroordeeld tot betaling van US$ 777.970,20, vermeerderd met rente en kosten, aan GMC Global Marine Contractors Caribbean N.V., Shipping Company Global Falcon N.V., Global Manning Services N.V. en Shopping Company Global Phoenix N.V. (hierna gezamenlijk: GMC).
12. GMC heeft in november 2020 executoriaal derdenbeslag doen leggen op 384.410 vaten zware stookolie die op dat moment opgeslagen was in BoPeC-tanks 1918, 1952 en 1953 (hierna: de olie). De olie is nadien verplaatst naar tank 1907 omdat van overheidswege het gebruik van andere tanks werd verboden.
13. Op 9 maart 2021 heeft dit gerecht aan BoPeC (voorlopige) surseance van betaling verleend. De surseance van betaling is op 18 maart 2021 ingetrokken onder gelijktijdige faillietverklaring van BoPeC en benoeming van de curator tot curator.
14. De door PDVSA Petro in de tanks van BoPeC opgeslagen olie behoort niet tot de boedel van BoPeC.
15. Bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis in kort geding van 1 juli 2021 heeft dit
gerecht PDVSA Petro veroordeeld om aan de curator te betalen:
- US$ 41.699.529,72 aan achterstallige opslagvergoedingen,
- USD 560.000 per maand dat de opslag van olieproducten voortduurt vanaf 1 mei 2021,
een en ander te vermeerderen met wettelijke rente.
16. Tegen dit vonnis is hoger beroep ingesteld. Op 10 maart 2023 (zaaknummer BON2021H00032) ECLI:NL:OGHACMB:2023:33) heeft het Hof het vonnis vernietigd en, uitvoerbaar bij voorraad PPSA (= PDVSA Petro) veroordeeld om bij wijze van voorschot aan de curator te betalen USD 30.000.000, vermeerderd met de wettelijke rente over de opslagvergoedingen, telkens met ingang van de datum waarop iedere opslagvergoeding opeisbaar werd tot de dag van de algehele voldoening; en voorts PPSA veroordeeld om aan de curator te betalen: -vanaf 1 mei 2021 tot aan 1 januari 2022 USD 560.000 per maand;
-vanaf 1 januari 2022 en zolang als de opslag van olie ten behoeve van PPSA voortduurt USD 300.000 per maand;
vermeerderd met de wettelijke rente over de opslagvergoedingen, telkens met ingang van de datum waarop iedere opslagvergoeding opeisbaar werd tot de dag van de algehele voldoening.
17. In verband met deze vorderingen op PDVSA Petro oefent de curator een retentierecht uit op de door PDVSA Petro bij BoPeC opgeslagen olie.
18. Omdat PdVSA Petro niet heeft voldaan aan de veroordeling in het vonnis van 13 december 2018, heeft GMC het voornemen aangekondigd om ter voldoening van haar vordering de olie op 2 december 2021 op een executieveiling te verkopen.
19. Vóór de veiling heeft de executerend deurwaarder de veilingvoorwaarden aan alle betrokkenen, waaronder Alphaville, doen toekomen. In die voorwaarden is opgenomen:
ARTIKEL 4:
(—)
Vanaf het moment van toewijzing van de olie aan de koper is de olie voor rekening en risico van de koper zonder dat de koper vergoeding kan vergen voor enige schade aan het verkochten en/of kosten die hij in dit verband moet maken.
ARTIKEL 5:
De olie is thans opgeslagen in olietank 1907 (...).
BOPEC verkeert in staat van faillissement en de curator van BOPEC heeft aangegeven een retentierecht uit te oefenen ten aanzien van de Olie over de periode voorafgaand aan de veiling. De curator heeft aangegeven dat deze opslagkosten op basis van een voorlopige berekening minimaal USD 13.000.000 + PM bedragen.
De curator van BOPEC heeft aangegeven nog niet te beschikken over de vereiste vergunningen om de Olie uit olietank 1907 te laten pompen omdat de installaties op de terminal van BOPEC op dit moment (nog) niet operationeel zijn.
De koper dient voor eigen kosten en risico met de curator van BOPEC te beraadslagen omtrent de opslagkosten van de Olie over de periode na de veiling, de vereiste vergunningen en de operationele gereedheid die nodig is om de Olie uit de tank te verwijderen en te pompen naar een door de koper gehuurde tanker of anderszins.
(…)
20. Op 23 november 2021 heeft de toenmalige gemachtigde van Alphaville de curator gemaild:
(...)
We understood that BOPEC will be charging storage costs as per the date of auction and secondly that BOPEC will invoke its right of retention.
My client is eager to buy the batch of oil and will be willing and able to pay off BOPEC for the past due storage costs. In order to make the necessary preparations, we kindly request you to confirm in writing within 48 hours of receiving this e-mail, that you will indeed invoke your right of retention on behalf of BOPEC and also inform us of the exact amount of the outstanding storage costs as per 2 December 2021.
In any event, we are happy to see that with the receipt of such significant amounts in storage costs, BOPEC will be able to immediately pay off all creditors, ending the bankruptcy
(…)
21. Bij e-mail van 24 november 2021 (zie inleidend verzoekschrift, producties 13-16) antwoordde de curator:
(...) Toekomstige opslagkosten
De opslagkosten voor de olie bedragen US$ 260.000,- per maand. Deze maandelijkse kosten zijn gebaseerd op de prijsbepalingsformule uit de (lopende) bewaarnemingsovereenkomst tussen BoPeC en PDVSA (de Warehousing and Throughput Agreement) en is de som van het aantal barrel capaciteit van tk1907 maal de prijs per bbl. cap uit deze overeenkomst:
US$ 560.000,- x US$ 0.40,- = US$ 260.000,- p.m.
Historische opslagkosten
De Olie is op de veildatum (minimaal) 52 maanden opgeslagen geweest in de
opslagtank(s) bij BoPeC. Dit komt neer op een totaal bedrag van:
US$ 260.000,- x 52 maanden = US$ 13.520.000,-
De boedel oefent het retentierecht voor de olie derhalve uit voor US$ 13.520.000,- + PM. De koper ter veiling dient de opslagkosten van USD 260.000,- per maand vooruit te betalen aan de boedel, zonder recht op enige korting of verrekening. Het is op dit moment niet bekend wanneer de Olie uit tank 1907 verpompt en/of uitgeleverd kan worden. Een en ander is ook onderwerp van goedkeuring door de Inspectie Leefomgeving en Transport en Rijkswaterstaat. (...)
22. Namens de curator is drie kwartier later gemaild:
Per abuis is de prijsbepalingsformule van de (toekomstige) opslagvergoeding incorrect weergegeven. Deze moet immers zijn: 650.000 (barrel cap. tk1907) x US$ 0,40 = US$ 260.000 p.m.
Het gaat dus om de barrel capacity in tk 1907 en niet om het aantal daadwerkelijke barrels in de tank. Om die reden blijven de opslagkosten, bij het in gebruik blijven nemen van tk 1907, in de toekomst ook op hetzelfde niveau, ongeacht het aantal barrels dat in de tank opgeslagen ligt.
23. De gemachtigde van Alphaville heeft op 25 november 2021 aan de curator gemaild:
Thank you for meeting with us this morning.
As you know my client is very interested in the lot of oil held in tank 1907 within the BOPEC facilities. We are aware that there are challenges with respect to delivery of this oil to the new owner/buyer at auction.
We are also aware of your conditions as stated below; the right of retention to be invoked in the amount of USD 13,520,000 and the future monthly storage costs of USD 260.000.
We understand and appreciate the above, and are simply looking for a commitment from your side to make your best efforts to upgrade the tank 1907 and its discharge facilities, just like you are doing right now for tank 1933.
(…)
24. Alphaville heeft de olie op de executieveiling gekocht voor NAf 200.000,- en is op 13 december 2021 eigenaar geworden van de olie.
25. De curator heeft Alphaville vanaf december 2021 elke maand een factuur van
US$ 260.000 gestuurd voor de opslagkosten van de olie, te betalen telkens uiterlijk aan het
eind van de desbetreffende kalendermaand.
Alphaville heeft deze facturen niet betaald.
26. Naast de olie in tank 1907 bevond zich nog olie in tank 1933. Die olie heeft de curator verkocht voor US$ 11.900.000 en in 2022 aan de koper geleverd. Een andere partij is in april 2023 verkocht voor US$ 17.100.000.