4.25De curator zal de kosten van het incident tot zekerheidstelling van PPSA (1 punt, tarief 5) dienen te dragen, omdat zijn vordering is afgewezen in het vonnis in het incident van 21 december 2021.
Het Hof, rechtdoende in kort geding:
vernietigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt PPSA om bij wijze van voorschot aan de curator te betalen
USD 30.000.000, vermeerderd met de wettelijke rente over de opslagvergoedingen, telkens met ingang van de datum waarop iedere opslagvergoeding opeisbaar werd tot de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt PPSA om aan de curator te betalen:
-vanaf 1 mei 2021 tot aan 1 januari 2022 USD 560.000 per maand;
-vanaf 1 januari 2022 en zolang als de opslag van olie ten behoeve van PPSA voortduurt USD 300.000 per maand;
vermeerderd met de wettelijke rente over de opslagvergoedingen, telkens met ingang van de datum waarop iedere opslagvergoeding opeisbaar werd tot de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt PPSA in de kosten van de procedure bij het Gerecht aan de zijde van de curator, tot op heden begroot op USD 5.232 aan verschotten en salaris van de gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de 15e dag na betekening van het bestreden vonnis van het Gerecht tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt PPSA in de kosten van hoger beroep aan de zijde van de curator, tot op heden begroot op USD 3.351 aan salaris voor de gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de 15e dag na betekening van dit vonnis van het Hof tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de curator in de kosten van het incident tot zekerstelling (zoals bedoeld in het vonnis van het Hof van 21 december 2021), tot op heden aan de zijde van PPSA begroot op USD 1.117, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de 15e dag na betekening van dit vonnis van het Hof tot de dag der algehele voldoening;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mrs. E.A. Saleh, G.C.C. Lewin, C.G. ter Veer, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 10 maart 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.