Uitspraak
1.[JUNIOR],
CHINDY’S N.V.('Chindy’s'),
1.Het verloop van de procedure
2.De beoordeling
Parlementaire Geschiedenis van het nieuwe Burgerlijk Wetboek. Boek 1, Personen- en familierecht, eds. C.J. van Zeben, W.G. Belinfante en O.W. van Ewijk, 1962, p. 260). Blijkens de parlementaire geschiedenis van de Nederlandse Invoeringswet (
Parlementaire Geschiedenis van het nieuwe Burgerlijk Wetboek. Invoeringswet Boek 1, Personen- en Familierecht, eds. C.J. van Zeben en O.W. van Ewijk, 1969, p. 1174) was de minister van oordeel dat bedingen betreffende het zich sterk maken voor een derde praktisch moeilijk zijn te onderscheiden van borgtochten en ook zonder dat deze worden vermeld in artikel 1:88 BW onder de reikwijdte van deze bepaling vallen. Op verzoek van de vaste Commissie voor Justitie uit de Tweede Kamer heeft de minister ingestemd het zich sterk maken voor een derde ‘volledigheidshalve uitdrukkelijk in de bepaling op te nemen’. Het volledige citaat is:
Parlementaire Geschiedenis van het nieuwe Burgerlijk Wetboek. Boek 1, Personen- en familierecht, reds. C.J. van Zeben, W.G. Belinfante en O.W. van Ewijk, 1962, memorie van antwoord II, p. 260) was de achtergrond van het opnemen van de borgtocht de omstandigheid ‘dat het aangaan van borgtochten zeer grote risico’s met zich kan brengen, die maar al te vaak niet overzien worden, het aanwezige vermogen veelal verre te boven gaan en het gezin met schulden kunnen belasten, waaronder het jarenlang gebukt zal gaan. Hetzelfde geldt voor het aangaan van hoofdelijke verbintenissen die economisch veelal niet van borgtocht zijn te onderscheiden.’ Hiervan is geen sprake bij een balansgarantie die wordt verstrekt in het kader van de verkoop van aandelen en evenmin in het onderhavige geval: een vrijwaringsovereenkomst in het kader van de verkoop van oprichtingsrechten in een spf. Bij de vrijwaringsovereenkomst nam [appellant] geen grote nieuwe risico's op zich. Hij was als verkoper van de oprichtingsrechten toch al aansprakelijk.