Uitspraak
, CURAÇAO, SINT MAARTEN
Inleiding
Aangevallen uitspraak
Vervolgens heeft het Gerecht overwogen dat de bebouwingsregels in het verkavelingsplan Toni Kunchi niet overeenstemmen met de bebouwingsregels in het EOP en om die reden op grond van de overgangsbepalingen in het EOP buiten toepassing moeten blijven. Over de bouwhoogte heeft het Gerecht overwogen dat de minister zonder nadere motivering is uitgegaan van een bouwhoogte van 8,85 m(eter), terwijl de Adviescommissie bezwaarschriften volgens de rekenmethode van het EOP uitgaat van een bouwhoogte van 10,08 m. Vaststaat in ieder geval dat de bouwhoogte meer dan 8 m bedraagt. Het EOP schrijft in zo'n geval voor dat er over de bouwhoogte een belangenafweging wordt gemaakt, maar dat heeft de minister niet gedaan. De beschikking van 30 september 2019 moet om die reden worden vernietigd. Het Gerecht heeft geen aanleiding gezien om de rechtsgevolgen in stand te laten omdat de minister in een nadere motivering nog steeds niet deugdelijk heeft onderbouwd waarom de bouwhoogte 8,85 m bedraagt. Verder bevatten het verweerschrift en de nadere motivering de conclusie dat er geen sprake is van hinder voor omwonenden, maar de vereiste daaraan ten grondslag liggende belangenafweging ontbreekt. De minister is opgedragen deze belangenafweging alsnog te maken met inachtneming van de uitspraak, waarbij de minister uit dient te gaan van een bouwhoogte van 10,08 m.
Nieuwe beschikkingen
Hoger beroep
Volgorde van bespreking
Hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak
Verder voert hij aan dat het buiten toepassing laten van verkavelingsregels zonder enige belangenafweging onrechtmatig is. De overgangsbepaling in artikel 20, vijfde lid, onder b, van het EOP kan niet los worden gezien van de overige bepalingen van het EOP die telkens een belangenafweging voorschrijven. Ook voert [appellant] aan dat voor het buiten toepassing laten eerst een formele procedure zou moeten worden doorlopen, zoals ook is opgenomen in artikel 20, vijfde lid, onder a, van het EOP.
Het toetsingskader
Uit het advies volgt dat een overschrijding van 2,08 m van de maximale bouwhoogte nodig is omdat [vergunninghouder] een flat met drie woonlagen wenst zodat hij en zijn twee zoons ieder een eigen woonlaag hebben. Er is gekozen voor een gestapelde woning zodat op het perceel voldoende ruimte overblijft voor een tuin en parkeerplaatsen. Ook is er daardoor voldoende vrije ruimte ten opzichte van het perceel van de buren. In het advies is bezien welke gevolgen de bouwhoogte heeft voor de toetreding van licht en lucht in de woning van [appellant] en de gevolgen voor zijn privacy. Ook is bezien of de bouwhoogte ontsierend is voor de omgeving. Daarbij is niet alleen de 2,08 m extra bouwhoogte betrokken, maar de totale bouwhoogte van 10,08 m. Over licht en lucht staat in het advies dat de toetreding daarvan niet zal veranderen door de ligging van de woning van [appellant] ten opzichte van de flat. Wat de privacy betreft is onderzocht in hoeverre er inkijk is vanuit de flat op de woning van [appellant]. Blijkens het advies kan er vanuit de ramen van de slaapkamers aan de achtergevel van de flat worden gekeken naar het terrein van [appellant]. Deze ramen bevinden zich op een afstand van 6,5 m van de erfgrens. Ook vanuit de ramen op de eerste en tweede verdieping is er deels zicht op de tuin en woning van [appellant], maar de afstand tussen de gevel van de flat en de gevel van [appellant] bedraagt ongeveer 24 m. De mogelijke inkijk op de woning is gelet op de afstanden van geringe aard. Bovendien bedraagt de afstand tussen de gevel van de flat en de erfgrens meer dan 2 m. Die afstand is gelijk aan de afstand genoemd in artikel 5:50 van het Burgerlijk Wetboek, zodat er voor wat betreft inkijk geen sprake kan zijn van een evidente privaatrechtelijke belemmering of onrechtmatige hinder. Over de mogelijke ontsiering van de omgeving is vermeld dat het perceel in een bestaande woonwijk ligt die zich kenmerkt door percelen met grote hoogteverschillen. Het perceel waarop de flat wordt gebouwd bevindt zich op het laagst gelegen gedeelte van de Kaya P. Sutherland en is 2 m ingegraven. De gemiddelde hoogte van de daken in Kaya P. Sutherland ligt tussen de 31,1 en 38,6 boven het Normaal Midden Peil. De hoogte van het dak van de flat is 33,7 boven dat Peil en valt dus binnen het bereik van hoogtes van de andere woningen in de straat. Verder is de flat niet afwijkend van de gangbare architectuur of hedendaagse manieren van bouwen. Van een ontsiering van de omgeving is geen sprake, aldus het advies van ROP.
Slotsom
bevestigtde uitspraak van het Gerecht, voor zover aangevallen;
verklaarthet van rechtswege ontstane beroep van P.H.M. [appellant] tegen de beschikking van de minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning van 6 mei 2022 met kenmerk 2022/012312-A,
ongegrond.
mr. E.J. Daalder, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.M.C.S. van der Heide, griffier.
Landsverordening administratieve rechtspraak
Landsverordening grondslagen ruimtelijke ontwikkelingsplanning
Landsverordening ruimtelijke ontwikkelingsplanning Curaçao
Landsverordening Eilandelijk ontwikkelingsplan Curaçao
1. Woondoeleinden;
[…]
[…]
h. Indien bouwvergunning of bestemmingswijziging wordt aangevraagd voor de bouw van een flat op een bouwperceel, waarop slechts 1 woning staat of mag worden gebouwd, geldt, indien er geen andere stedenbouwkundige beletselen zijn, als uitgangspunt, dat:
1. Per woning in die flat tenminste een oppervlakte van 200 m2 van het bouwperceel beschikbaar moet zijn;
2. Per woning in die flat tenminste 1 parkeerplaats op het bouwperceel beschikbaar moet zijn.
b. Voor zover de globale of uitgewerkte bestemmingsvoorschriften niet overeenstemmen met de onder a bedoelde verkavelingsplannen, blijven deze laatste buiten toepassing.
Bouw- en woningverordening 1935
1. De eigenaar van gronden, die voornemens is daarop meer dan drie woningen op te richten of te laten oprichten, of het aantal woningen op die gronden tot meer dan drie uit te breiden, is verplicht, alvorens daarmede een aanvang te maken, bij het bestuurscollege een plan van bebouwing in dubbel op een schaal 1:1000 in te dienen, aangevende de gronden, die voor wegen zullen worden opengelaten.
2. Het bestuurscollege stelt op het plan het aantal, de richting, de lengte en de breedte van de aan te leggen wegen vast en doet een der dubbelen aan de eigenaar terugzenden.
Artikel 40
1. De eigenaar is verplicht op zodanige tijdstippen als naar mate van de voortgang der werkzaamheden telkens door het bestuurscollege zal worden bepaald, de in het tweede lid van het vorig artikel bedoelde wegen te doen aanleggen.
2. De eigenaar is verplicht de aanleg te doen plaats hebben naar de aard van het te bebouwen gedeelte en overeenkomstig de werkwijze als toegepast in de naburige en soortgelijke complexen, in ieder bijzonder geval door het bestuurscollege vast te stellen.
Artikel 41
1. Het is verboden op de gronden, bestemd voor de in het tweede lid van artikel 39 bedoelde wegen enig gebouw op te richten, te laten oprichten of te hebben.
2. Wanneer het bestuurscollege besluit in deze gronden greppels, buizen, leidingen, kabels of riolering vanwege het eilandsbestuur te doen aanbrengen, of tot het aanleggen of hebben daarvan aan natuurlijke personen of rechtspersonen vergunning te verlenen, zal, indien omtrent de vergoeding van mogelijke schade of omtrent de aankoop van bedoelde grond geen overeenstemming wordt verkregen, worden overgegaan tot onteigening overeenkomstig de voorschriften van de Onteigeningsverordening (P.B.1935, no.19) zoals deze is of zal worden gewijzigd.