ECLI:NL:OGHACMB:2021:33

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
25 januari 2021
Publicatiedatum
26 januari 2021
Zaaknummer
AUA2019H00007
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Recht op reparatietoeslag en verjaringstermijn bij terugvordering door Sociale Verzekeringsbank

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 25 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een reparatietoeslag aan appellante, die in Las Vegas woont. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) had eerder vastgesteld dat appellante ten onrechte reparatietoeslag had ontvangen voor de periode van januari 2011 tot en met februari 2017, omdat zij niet haar werkelijke verblijfplaats in Aruba had. De SVB had de appellante in 2017 geïnformeerd over de terugvordering van de onterecht ontvangen toeslag, wat leidde tot een rechtszaak. Het Hof oordeelde dat de SVB terecht had vastgesteld dat appellante niet in Aruba woonde en dat de terugvordering niet was verjaard. De SVB was bevoegd om de onverschuldigd betaalde reparatietoeslag terug te vorderen, en het Hof bevestigde de eerdere uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg, waarbij het beroep van appellante ongegrond werd verklaard. Het Hof concludeerde dat appellante geen recht had op de reparatietoeslag en dat de SVB gerechtigd was om de onterecht uitgekeerde bedragen terug te vorderen.

Uitspraak

AUA2019H00007
Datum uitspraak: 25 januari 2021
gemeenschappelijk hof van jusTitie
van aruba, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonende in Las Vegas (Verenigde Staten van Amerika),
appellante,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, van 26 november 2018 in zaaknummer AUA201800404, in het geding tussen:
[appellante]
en
de Sociale Verzekeringsbank Aruba (SVB)
Procesverloop
Bij beschikking van 21 februari 2017 heeft de SVB appellante medegedeeld dat zij ten onrechte reparatietoeslag heeft ontvangen voor de periode januari 2011 tot en met februari 2017 en dat de SVB deze opgebouwde schuld zal inhouden op haar algemene ouderdomspensioen met ingang van maart 2017.
Bij beschikking van 3 januari 2018 heeft de SVB het door appellante daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 26 november 2018 heeft het Gerecht het door appellante daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellante hoger beroep ingesteld.
De SVB heeft een verweerschrift ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 18 augustus 2020, waar appellante, bijgestaan door mr. C.B.A. Coffie, en de SVB, vertegenwoordigd door mr. M.D. Tromp, zijn verschenen.
Overwegingen
De wetsartikelen die in deze zaak van belang zijn, zijn opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.
Tussen partijen is in geschil of appellante in de periode januari 2011 tot en met februari 2017 recht had op reparatietoeslag als bedoeld in artikel 6 van de Landsverordening reparatietoeslag en of de SVB het (gehele) bedrag mocht terugvorderen.
In de bestreden beschikking heeft de SVB zich op het standpunt gesteld dat bij de toekenning van de reparatietoeslag aan een AOV-gepensioneerde niet alleen de inschrijving in het bevolkingsregister van Aruba bepalend is, maar ook of de gepensioneerde daadwerkelijk in Aruba woont. Om te bepalen waar een gepensioneerde woont wordt aangesloten bij het fiscaal woonplaatsbeginsel. Volgens de SVB bestaat er tussen appellante en Aruba geen duurzame band van persoonlijke aard. Dit heeft de SVB gebaseerd op de gegevens die appellante en haar echtgenoot gedurende de laatste jaren aan de SVB hebben verstrekt over hun woonadres in Las Vegas. Daarbij is van belang dat zij en haar echtgenoot niet duurzaam gescheiden wonen en dat zij samen al jaren in de Verenigde Staten in een eigen woning leven. Verder is volgens de SVB van belang dat appellante en haar echtgenoot geen woning in Aruba bezitten of huren, dat zij geen utiliteiten in Aruba betalen, dat appellante hoogstens eenmaal per jaar minder dan drie maanden in Aruba (bij een zus) en in Curaçao verblijft en dat appellante de SVB wegens het wonen in het buitenland periodiek een attestatie de vita opstuurt.
Naar het oordeel van het Gerecht heeft de SVB terecht bepalend geacht dat appellante in de genoemde periode niet haar werkelijke woonplaats in Aruba had, zodat zij ten onrechte in het bevolkingsregister was ingeschreven. Dit brengt volgens het Gerecht met zich dat zij geen recht had op reparatietoeslag en de SVB gerechtigd was om de onverschuldigd uitgekeerde reparatietoeslag over de periode januari 2011 tot en met februari 2017 in te houden op het ouderdomspensioen.
Appellante bestrijdt het oordeel van het Gerecht dat haar werkelijke verblijfplaats bepalend is bij de vraag of zij recht had op de reparatietoeslag. In artikel 6 van de Landsverordening reparatietoeslag is alleen als vereiste opgenomen dat zij ingeschreven moet zijn in het bevolkingsregister, aan welk vereiste zij voldoet. Bovendien heeft de SVB volgens haar onvoldoende onderzoek gedaan naar de periodes waarin zij daadwerkelijk in Aruba heeft verbleven.
Daarnaast betoogt appellante dat het terugvorderen van de reparatietoeslag met terugwerkende kracht onzorgvuldig is en in strijd met het vertrouwensbeginsel. Zij wijst erop dat zij al in 2014 de door de SVB verzochte informatie heeft verstrekt. Volgens appellante mocht zij er daarom op vertrouwen dat zij de reparatietoeslag terecht ontving. Voor zover het terugvorderen van de reparatietoeslag met terugwerkende kracht wel mogelijk zou zijn, geldt volgens appellante dat dit nooit meer dan twee jaar terug zou kunnen. Ten slotte betoogt appellante dat het recht van de SVB om het bedrag terug te vorderen is verjaard, aangezien meer dan vijf jaar na het nemen van de primaire beschikking zijn verstreken.
5.1. In artikel 6 van de Landsverordening reparatietoeslag is bepaald dat voor de toekenning van een reparatietoeslag is vereist dat sprake is van inschrijving in het bevolkingsregister als bedoeld in de Landsverordening op het aanleggen en bijhouden van het bevolkingsregister. Op grond van artikel 12 van het Landsbesluit bevolkingsregister is inschrijving in het bevolkingsregister mogelijk indien een persoon zijn werkelijke woonplaats in Aruba heeft. Indien een persoon zijn werkelijke verblijfplaats in Aruba verlaat, dient hij daarvan op grond van artikel 27 van het Landsbesluit bevolkingsregister kennis te geven aan het hoofd van het Bureau Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister. Hieruit volgt dat anders dan voor het recht op een ouderdomspensioen waarbij het aantal verzekerde jaren van belang is, bij de vraag of recht bestaat op een reparatietoeslag, de woonplaats van de aanvrager bepalend is. Achtergrond daarvan is dat de reparatietoeslag is bedoeld ter verbetering van de koopkracht van in Aruba wonenden.
5.2. Het Hof is van oordeel dat de SVB op grond van de daarin genoemde feiten en omstandigheden terecht aan de bestreden beschikking ten grondslag heeft gelegd dat appellante in de betrokken periode niet haar werkelijke verblijfplaats in Aruba had. Voor zover appellante dit standpunt bestrijdt, heeft zij dat niet met concrete gegevens onderbouwd, zodat dit geen grond biedt om aan de juistheid van de door de SVB genoemde feiten en omstandigheden te twijfelen. Dit maakt dat appellante ten onrechte stond ingeschreven in het bevolkingsregister. Gelet op de verplichting tot uitschrijving bij het verlaten van de werkelijke verblijfplaats in Aruba, kan zij aan die inschrijving dan ook geen rechten ontlenen. Met het Gerecht is het Hof dan ook van oordeel dat hieruit volgt dat appellante in de periode januari 2011 tot en met februari 2017 geen recht had op toekenning van een reparatietoeslag.
5.3. In artikel 10, eerste lid, van de Landsverordening reparatietoeslag is bepaald dat indien aan een persoon ten onrechte een reparatietoeslag is uitbetaald, het ten onrechte of teveel uitbetaalde bedrag bij beschikking door de SVB van de persoon kan worden teruggevorderd. Hieruit volgt dat de SVB bevoegd was om de ten onrechte uitgekeerde reparatietoeslag van appellante terug te vorderen.
5.4. Ten aanzien van het betoog van appellante dat de bevoegdheid om terug te vorderen verjaard is, is van belang dat in de Landsverordening reparatietoeslag niet is geregeld binnen welke termijn een terugvorderingsbeschikking genomen moet worden. Dit betekent echter niet dat de SVB onverschuldigde betalingen in de tijd onbeperkt kan terugvorderen. Deze bevoegdheid tot terugvordering wordt begrensd door de rechtszekerheid. Voor de verjaringstermijn van terugvordering van onverschuldigd betaalde reparatietoeslagen sluit het Hof aan bij de in het Burgerlijk Wetboek (BW) neergelegde verjaringstermijnen voor vorderingen uit onverschuldigde betaling (vergelijk de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 8 november 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:4010). Op grond van artikel 3:309 van het BW verjaart de rechtsvordering uit onverschuldigde betaling door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de schuldeiser zowel van het bestaan van zijn vordering, als met de persoon van de ontvanger is bekend geworden. Aansluiting zoekend bij artikel 3:309 van het BW is het Hof van oordeel dat de verjaringstermijn voor het nemen van een terugvorderingsbeschikking met betrekking tot een onverschuldigd betaalde reparatietoeslag aanvangt op het moment dat de SVB bekend is geworden met feiten of omstandigheden op grond waarvan voldoende duidelijk is dat een beschikking omtrent terugvordering in de rede ligt.
5.5. In 2014 heeft de SVB een tip ontvangen dat appellante niet in Aruba maar in de Verenigde Staten zou wonen, waarna de SVB een onderzoek is gestart naar de woonplaats van appellante. Vanaf dat moment was de SVB ermee bekend dat appellante mogelijk haar werkelijke verblijfplaats niet in Aruba maar in Las Vegas had en derhalve dat zij mogelijk geen recht had op de toegekende reparatietoeslag. Bij de beschikking van 12 februari 2017 is teruggevorderd. Dit betekent dat ten tijde van het nemen van die beschikking de verjaringstermijn van vijf jaar nog niet was verstreken, zodat de bevoegdheid tot het nemen van een terugvorderingsbeschikking niet was verjaard. Hieruit volgt ook dat geen sprake is van strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel. Dat de mogelijkheid van terugvordering beperkt zou zijn tot twee jaar vindt ten slotte geen steun in de toepasselijke wettelijke bepalingen.
6. Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen grond.
Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba:
bevestigtde aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. E.A. Saleh, voorzitter, en mr. T.G.M. Simons en mr. J.E.M. Polak, leden, in tegenwoordigheid van mr. C.F. Donner-Haan, griffier.
w.g. Saleh
voorzitter
w.g. Donner-Haan
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 25 januari 2021
BIJLAGE

Landsverordening reparatietoeslag

Artikel 1In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder ‘bevolkingsregister’ het bevolkingsregister in de zin van de Landsverordening op het aanleggen en bijhouden van het bevolkingsregister (AB 1989 no. GT 17).
Artikel 6De in het bevolkingsregister ingeschreven:
a. persoon die een pensioenuitkering ontvangt;
b. echtgeno(o)t(e) van de persoon die een ouderdomspensioen ontvangt, die zelf ook de in artikel 6, eerste lid, van de Landsverordening algemene ouderdomsverzekering genoemde leeftijd heeft bereikt;
heeft recht op een reparatietoeslag.
Artikel 101. Indien aan een persoon als bedoeld in artikel 6, onderdeel a of b, ten onrechte een reparatietoeslag is uitbetaald kan het ten onrechte of teveel uitbetaalde bedrag bij beschikking door de Sociale Verzekeringsbank van de persoon worden teruggevorderd.
2. De in artikel 6, onderdeel a of b, bedoelde persoon betaalt het bedrag van een terugvordering binnen een maand na dagtekening van de daarin bedoelde beschikking terug aan de Sociale Verzekeringsbank.
3. Indien niet is voldaan aan het voorschrift in het tweede lid, kan het bedrag van een terugvordering door de Sociale Verzekeringsbank worden verrekend met de pensioenuitkering van de in artikel 6, onderdeel a of b, bedoelde persoon.
4. Bedragen van terugvordering die zijn betaald of verrekend, komen in mindering op het totaalbedrag dat ingevolge artikel 8, tweede lid, door het Land wordt overgemaakt op een door de Sociale Verzekeringsbank aangehouden bankrekening.
5. Bij overlijden van de in artikel 6, onderdeel a of b, bedoelde persoon vernietigt de Sociale Verzekeringsbank de beschikking tot terugvordering, voor zover deze nog niet onherroepelijk vaststaat of het bedrag van de terugvordering nog niet is betaald.

Landsverordening op het aanleggen en bijhouden van het bevolkingsregister

Artikel 1De voorschriften omtrent het aanleggen, inrichten en bijhouden van bevolkingsregisters en het doen der daartoe vereiste opgaven aan hen, die met het aanhouden der bevolkingsregisters zijn belast, worden bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen vastgesteld.

Landsbesluit bevolkingsregister

Artikel 12Voor de toepassing van dit landsbesluit wort de bevolking geacht te bestaan uit hen:
a. de alhier werkelijk woonplaats hebben in een huis of op een vaartuig of in een woonwagen alhier gestationeerd;
b. die op het tijdstip der laatste volkstelling alhier verblijvende zonder bekende werkelijke woonplaats, verklaard hebben hier te huis te behoren, zonder dat het blijkt, dat zij na die volkstelling elders werkelijk woonplaats hebben verkregen.
Artikel 22, eerste lidDe inschrijving van hen die hun werkelijke woonplaats in Aruba vestigen, geschiedt op vertoon van hun paspoort, reis- en verblijfpas of ander deugdelijk bewijsstuk; zulks behoudens het bepaalde in het derde lid van dit artikel.
Artikel 271. Zij die hun werkelijke woonplaats in Aruba verlaten, om haar over te brengen naar Nederland of naar de Nederlandse Antillen, geven daarvan kennis aan het hoofd van het Bureau Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister.
2. De kennisgeving gaat vergezeld van de nodige opgave omtrent het nieuwe adres, waar zij zich wensen te vestigen. Zij ontvangen kosteloos een getuigschrift van verandering van werkelijke woonplaats.
3. Zij die hun woonplaats veranderen binnen Aruba, geven hiervan binnen twee weken na aankomst in de nieuwe woning, kennis aan het hoofd van het Bureau Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister.