Uitspraak
f63.635,- teruggevorderd wegens over het jaar 2021 ten onrechte gedeclareerde huisvisites en spoedhuisvisites.
f57.632,-.
Inleiding
f85,70) en spoedhuisvisites (NA
f128,55).
Op 25 april 2022 hebben twee verzekeringsinspecteurs een intern verslag uitgebracht over het rechtmatigheidsonderzoek. Daarin staat dat 50 verzekerden zijn geselecteerd, van wie 25 'grootgebruikers' zijn benaderd voor onderzoek. Vijftien van die 25 verzekerden hebben willen meewerken. Hun verklaringen zijn op schrift gesteld en door hen ondertekend. Uit het onderzoek is gebleken dat [appellant] maandelijks op eigen initiatief bij de verzekerden langskomt.
Vervolgens is er een doelmatigheidsonderzoek ingesteld door een verzekeringsinspecteur en een controlerend geneeskundige. Zij hebben op 1 augustus 2022 een aangekondigd bezoek bij de huisartspraktijk afgelegd, waarbij zij inzage hebben gekregen in de door [appellant] bijgehouden medische dossiers van de vijftien onderzochte verzekerden. Bij het onderzoek zijn ook het bij de SVB bekende medisch 'consumptiepatroon' en de bevindingen van het rechtmatigheidsonderzoek betrokken. Die bevindingen zijn neergelegd in een memo van 8 augustus 2022. Uit het doelmatigheidsonderzoek kwam naar voren dat drie (spoed)huisvisites bij drie verschillende patiënten voldeden aan de door de SVB gehanteerde definitie van (spoed)huisvisite en doelmatig waren. Vastlegging van de (medische) feiten in de overige dossiers ontbreekt bijna helemaal, waardoor niet is vermeld dat de huisvisites op initiatief van de verzekerden hebben plaatsgevonden en er doorgaans geen onderbouwing is voor de doelmatigheid van de huisvisites, aldus het memo.
f63.635,- (48% van het totaal van NA
f120.066,-). De SVB heeft dit bedrag van [appellant] teruggevorderd als een onverschuldigde betaling en heeft [appellant] verzocht dit bedrag binnen twee weken aan de SVB terug te betalen. Een andere mogelijkheid is inhouding van een derde van zijn abonnementshonorarium totdat het volledige bedrag verrekend is.
Aangevallen uitspraak
Het Gerecht heeft vervolgens overwogen dat de SVB erop moet toezien dat zorg doelmatig wordt verleend en dat alleen doelmatige zorgverlening wordt vergoed. Wanneer daarvan wat (spoed)huisvisites betreft sprake is, heeft de SVB in een onder huisartsen verspreide circulaire van 23 januari 2018 vastgelegd. Daarbij is kortgezegd van belang dat de visite zowel medisch als logistiek gezien noodzakelijk moet zijn. Het Gerecht acht deze invulling niet onredelijk. [appellant] moet zich, als medewerkende, ook aan deze circulaire houden. Het argument van [appellant] dat zijn (spoed)huisvisites wel degelijk doelmatig waren omdat daarmee duurdere [appellant]elijnszorg is voorkomen, treft geen doel omdat voor de verrichte handelingen, zoals het meten van bloeddruk of bloedsuikerspiegel, een geschikter of goedkoper alternatief voorhanden was, zoals visite van een thuiszorgmedewerker. Evenmin is hij er met de door hem ingebrachte medische stukken in geslaagd om twijfel te zaaien over de conclusie dat de visites ondoelmatig waren. Van niet alle (spoed)huisvisites zijn formulieren ingebracht en de ingebrachte formulieren hebben voor een deel betrekking op een andere periode dan het jaar 2021. De medische stukken gaan wel over de medische situatie van de vijftien onderzochte patiënten, maar niet over de (spoed)huisvisites. Deze informatie is dan ook onvoldoende om daaruit te kunnen afleiden dat de afgelegde (spoed)huisvisites wel doelmatig waren.
Ten slotte heeft het Gerecht overwogen dat de SVB het terug te vorderen bedrag te hoog heeft vastgesteld omdat zij uit is gegaan van een percentage van 53% in plaats van 48%. De conclusie is dat de SVB van [appellant] een bedrag van NA
f57.632,- mag terugvorderen wegens ten onrechte gedeclareerde (spoed)huisvisites in 2021.
Hoger beroep
Het voorgaande betekent niet dat de SVB onbeperkt kan terugvorderen. Deze bevoegdheid tot terugvordering wordt begrensd door de rechtszekerheid. Voor de verjaringstermijn van terugvordering van onverschuldigd betaalde nota's van medewerkenden sluit het Hof aan bij de in het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) neergelegde verjaringstermijnen voor rechtsvorderingen uit onverschuldigde betaling. Gelet op artikel 3:309 van het BW gaat het Hof er daarbij van uit dat de verjaringstermijn voor het nemen van een terugvorderingsbeschikking bij onverschuldigde betaling van nota's van medewerkenden aanvangt wanneer de SVB bekend is geworden met feiten of omstandigheden op grond waarvan voldoende duidelijk is dat een terugvorderingsbeschikking in de rede ligt (vgl. de uitspraak van het Hof in een Arubaanse zaak van 25 januari 2021, ECLI:NL:OGHACMB:2021:33). In het geval van [appellant] is aan deze termijn voldaan omdat de SVB in 2021 een onderzoek in gang heeft gezet naar het declaratiegedrag van [appellant] en reeds in 2022 is besloten over te gaan tot terugvordering. Het betoog slaagt niet.
Het Hof ziet in wat verder is aangevoerd geen grond voor het oordeel dat het onderzoek onvolledig en onzorgvuldig is geweest. In 2021 zijn er in totaal 1.303 (spoed)huisvisites afgelegd bij 253 verzekerden. Van de SVB kan niet worden verlangd dat al die (spoed)huisvisites worden onderzocht. De SVB heeft van de 253 verzekerden 25 verzekerden geselecteerd die ten opzichte van de andere verzekerden zeer veel (spoed)huisvisites ontvingen, namelijk in totaal 263. Van de 253 verzekerden zijn er dus 25 geselecteerd voor onderzoek, dat is 10% van de verzekerden. Binnen die geselecteerde groep hebben er 263 (spoed)huisvisites plaatsgehad, zodat 263 van de 1.303 afgelegde (spoed)huisvisites zijn geselecteerd voor het onderzoek, dat is 20% van alle (spoed)huisvisites. Van de geselecteerde groep van 25 zijn vijftien verzekerden onderzocht. Dat heeft ertoe geleid dat 139 van de 263 gedeclareerde (spoed)huisvisites ondoelmatig zijn bevonden, dat is 53%. De SVB heeft vervolgens een foutmarge van 5% toegepast. Uiteindelijk komt dat uit op het door het Gerecht vastgestelde ondoelmatigheidspercentage van 48%.
Met het Gerecht is het Hof voorts van oordeel dat de SVB op basis van het onderzoek 48% van alle in 2021 gedeclareerde (spoed)huisvisites mocht terugvorderen. [appellant] is medewerkende als bedoeld in de Regeling en moet op grond van artikel 9 handelen overeenkomstig de bepalingen van de sociale verzekeringen alsmede de bepalingen vastgesteld ten aanzien van de medewerking. Verder kan de SVB op grond van artikel 10 een gedragslijn voor medewerkenden vaststellen ten behoeve van een juiste administratie en organisatie van de sociale verzekeringen. De SVB heeft dat voor het declareren van (spoed)huisvisites gedaan met de Circulaire. Dit houdt in dat [appellant] gelet op artikel 9 in samenhang gelezen met artikel 10 moet handelen overeenkomstig de Circulaire. Indien hij zonder gegronde redenen in gebreke blijft, kan de SVB betaling van zijn nota's voor (spoed)huisvisites weigeren, of, zoals hier aan de orde, reeds betaalde nota's terugvorderen. Uit de Circulaire volgt duidelijk dat een (spoed)huisvisite in principe wordt verricht op verzoek van de cliënt, nadat de arts zich van de medische noodzaak heeft vergewist. Er is, kort gezegd, pas sprake van een spoedhuisvisite als de huisvisite niet gepland of uitgesteld kan worden en de huisarts op grond van een zorgvuldige (hetero)anamnese concludeert dat er een acute, relatief ernstige problematiek oftewel levensbedreigende situatie is. Het is in de eerste plaats aan [appellant] om aannemelijk te maken dat de door hem gedeclareerde (spoed)huisvisites voldoen aan de omschrijving in de Circulaire. Alleen al omdat uit de verklaringen van [appellant] en de onderzochte verzekerden blijkt dat de (spoed)huisvisites niet altijd op verzoek van de verzekerden plaatsvonden, heeft [appellant] niet gehandeld overeenkomstig de Circulaire. Bovendien blijkt de medische noodzaak van de (spoed)huisvisites niet uit de bijgehouden medische dossiers van deze verzekerden. Hierdoor kan niet alleen niet worden gecontroleerd of [appellant] zich heeft vergewist van de medische noodzaak van de (spoed)huisvisites, ook kan niet worden gecontroleerd of er daadwerkelijk een medische noodzaak was die een (spoed)huisvisite rechtvaardigde. Ook in zoverre heeft [appellant] niet aannemelijk weten te maken dat hij handelde overeenkomstig de Circulaire. De niet onderbouwde ingebrachte medische informatie en verklaringen bieden geen grond voor een ander oordeel, mede omdat deze informatie niet uitsluitend betrekking heeft op het jaar 2021. Voorts ontstaat uit de verklaringen het beeld dat [appellant] enorm door zijn patiënten wordt gewaardeerd omdat hij hen serieus neemt en hen bezoekt, maar daarmee is nog niet gezegd dat er daadwerkelijk een medische noodzaak was voor een (spoed)huisvisite bij deze tevreden patiënten. In de door [appellant] aangevoerde omstandigheden kunnen geen gegronde redenen worden gevonden om niet overeenkomstig de Circulaire te handelen. Dat [appellant] eerder dan zijn collega-huisartsen bereid is naar zijn patiënten toe te komen en inzet op preventieve zorg bij zijn veelal hoogbejaarde patiënten die niet zelfstandig naar zijn praktijk kunnen komen, is verdienstelijk, maar is geen rechtvaardiging voor het niet in acht nemen van een door de SVB vastgestelde gedragslijn. Zeker niet omdat [appellant] reeds in 2015 door de SVB is gewaarschuwd dat hij ten onrechte (spoed)huisvisites declareerde die niet spoedeisend waren. De betogen slagen niet.
f666.650,88 van [appellant] ingehouden ten behoeve van schuldeisers. Hiermee is geen rekening gehouden.
Landsverordening basisverzekering ziektekosten
huisvisitewordt verstaan een consult bij een cliënt in zijn of haar verblijfplaats. Een huisvisite wordt in principe verricht op verzoek van de cliënt, nadat de arts zich van de medische noodzakelijkheid heeft vergewist. Een huisbezoek is alleen voor ernstig zieken of chronische patiënten, die daadwerkelijk te ziek zijn om vervoerd te worden c.q. in staat zijn zelfstandig naar de huisartsenpraktijk te gaan.
spoed huisvisitewordt verstaan iedere huisvisite die niet gepland of uitgesteld kan worden, waarbij de huisarts op grond van een zorgvuldige (hetero)anamnese concludeert dat er sprake is van een acute, relatief ernstige problematiek oftewel levensbedreigende situatie, waarbij verwacht mag worden dat uitstel van medische interventie tot ernstige gezondheidsschade zal leiden.